A1ERSF0ÖRTSCHE
COURANT.
AS 92.
DONDERDAG, 7 Julij 3853.
7 Julij, Donderd. A. H. Ifiemeijer overl., 1828.
8 Y«jd. Gütxlnff geb.1803.
9 Znturd. Kamphui een overl., 1020. (geb., 1508.
10 ZOND. ffiltem van Oranje door Ffallhaiar Gtrards vermoord, 1584; Calvijn
11 Julij, Maand. Utrecht kcrrah; Balth. Bekker overl.,
12 Dingsd. Eratmut to Basel overl., 1530.
'13 Woei.sd 3 E. Kw.
14 Donderd. A. Meander overl., 1850.
VERKIEZINGEN.
Dingsdag, den treden September aanstaanden, uil,
gelijk in alle overige gemeenten vaN Nederland, ook
te Amersfoort het eerste derde gedeelte der Leden van
den Rand aftreden.
Dat derde gedeelte van den Amersfoorlschcn Raad
bestaat uil de Heeren
J. Diemont,
Mr. A. II. ran Bel,
ff, P. J. Maai Geeiteranui
Mr. ff. van fferkhoven en
Mr. L. Zegen feeckent,
door wier aftreding dus vijf plaatsen open vallen, tot
vervulling van welke de kiezers Ie Amersfoort, ruim
600 in getal, zullen uitgeiiuodigd worden, hunne slem
den negentienden Julij cerstkomcnden uit te brengen.
De nflredenden kunnen op nieuw worden gekozen
in gevnl zij den 19 Julij niet op nieuw worden geko
zen, houden zij den 0 September van zelf op Leden
van den Rand te zijn.
ffenichelijk is de verkiezing op nieuw van hen, die
tioh als bekwame en ijverige Raadsleden hebben doen
kennen, omdat daardoor aan de ingezetenen het meest
gewisse vooruilzigt wordt geopend, dat hunne belangen
voortdurend zullen worden voorgestaan; ten ernstigste
integendeel is te ontraden de herkiezing van hen, die
in gebreke zijn gebleven, oin van hunne geschiktheid
voor de betrekking, gedurende ecuen geruinicu tijd
reeds door hen vervuld, hel bewijs te geven. Het iu
vele opziglen kwijnende Amersfoort, de plaats waar,
volgens de woorden van hel Rnpfiort der Commissie,
omtrent een in te voeren Belastingstelsel (zie Amenf.
Cour., N°. 87), «geen blueijeiide middenstand, weinig
vermogcnden co een groot aantal armen aanwezig is
«waar vele huisgezinnen, den stand der bedeelden
«naderende, nog maar zoo zoo in stand blijven,» waar
het onderwijs zoo onvoldoende is, dat, volgens schril ven
van Curatoren der Lalijnache Scholen, d.d. 7 Nov. 1851,
vele ingezetenen dezer staddie hunne kinderen eene
bchourfijke opvoeding wensehen te doen erlangen ge
noodzaakt zijn dezelve naar elders ter schole te zenden,
Ihcefl toch in zijn Bestuur mannen noodig, die, bij bezit
van de daartoe vereischte bekwaamheden, den lust en,
wat veel zegt, tevens den moed hebben, oin te beden
ken, te overdenken, voor te stellen en Ie helpen uit
voeren, wal dienstig en mogelijk is, om de plaats hunner
inwoning op te beuren uil dat verval, waardoor zij zoo
ongunstig afsteekt bij zoo vele andere, zelfs kleinere,
gemeenten van ons Vaderland.
En zal dit laatste, nlgemeene welvaart, ook wel niet
in eens zijn te verkrijgen, verzuime men daarom toch
niet, oin do middelen te bezigen, die daartoe kunnen
leidenrn wnnrloe in dc eerste plaats behoort de
samenstelling van een goed Betluur.
Kan de Amersfoorlache burgerij thans niet zeggen
zulk een Bestuur Ie hebben; is er, onder de vijftien
Leden van den Amersfoortschen Raadeen die, ofschoon
met plegligen ecdc beloofd hebbende, als Raadslid de
belangen der gemeente te zullen voorstaan en bevor
deren, uit enkel caprice, de Raadsvergaderingen niet
bijwoont; zijn er weder anderen, tien van de vijftien,
die wel ter Raadsvergadering opkomen, maar Luiten
dezelve nooit denken over de belangen der gemeente,
die zelfs nooit inzage nemen van dc stukkeu, die ter
lezing worden gelegddie vermeenen genoeg te doen
als zij maar ter vergadering verschijnen en daar hunne
stem, hoe onoverdacht ook, uitbrengen; houden do
meeaten vast aan zoogenoemde bettendigde gewoonten,
al moeten zij die ook afkeuren (zie Amenf. Cour.,
N". 89); noemt men onheuse,h eene herinnering aan
pligtsbetrachting (zie Amenf. Cour., N®. 44); heblien
enkele Raadsleden zich niet ontzienomtoen met de
liesto bedoelingen een voor weinige jaren door cenen
Wethouder gepleegd schandaal werd iu herinnering
gebragteene wederregtelijke handelwijze van den
Voorzitter toe te juichen (zie Amenf. Cour., N®. 49);
ligt daarvan dc schuld aan dc burgerij zelve, aan de
kiezers, die zulk een personeel in den Raad hebben
gebragt; wij zullen hen daarover niet hard vallen,
daar men in September 1851 de personen, die destijds
Leden waren van den Raad, niet kende, en omdat uien
dus geene reden had, om hen te verwijderen, van
wier onbruikbaaiheid men niet kon overtuigd zijn. Nu
echter beweren wij, dntdaar sedert bijna twee jaren
de Raadsvergaderingen in het openbaar werden gehou
den; daar een ieder zich heeft kunnen bekend maken,
zoowel door hel bijwonen dier vergnderingen als door
bet nalezen der uitvoerige vcrslaggevingen, van hetgeen
-daarin werd behandeld, gednan Én gesproken hel
<-ene onvergeeflijke daad zou zijn, eene daad, dio onze
Kinderen ons zouden verwijten, indicfti wij, bij hernieu
wing, plaats gaven in het Bestuur aan hen, die voor
Amersfoort, voor ona en onze belangen niets kunnen
4>f willen doen.
Amcrsfoorts burgerij echter, zal gewisselijk, ook op
dit punt hulde doende aan dc goede beginselen van den
Wetgever, die door eene periodieke aftreding van ieder
Bestuur, met de bepaling van herkiesbaarheid, de ge
legenheid tot bevestiging daarin van geschikte, de ver
wijdering daaruit van ongeschikte personen heeftopen-
gesteld, evenmin thans als in 1852 gehoor geven aan
de inblazingen van dezulken, die eigen eer en stoffelijk
voordeel stellen boven de belangen der gemeente, en
zich wel waehtcn, om op 19 Julij e. k. diegenen in
den Raad te brengen, van welke niets goeds voor
Amersfoort is te wachten, maar liever, van haar kies-
regtgebruik makende, zich beijveren, om op gezegden
dag eene goede keuze van personen voor den Amers
foortschen Raad te doen.
Wie van de vijf nftredenden aan hunne roeping
hebben voldaan, wie niets hebben uitgevoerd, van wie
niets is te wachten, valt niet nineijelijk te zeggen. Het
ootdeel der burgerij over de leden van den Raad. be
paaldelijk over de Heeren J. I. Diemont, Mr. A. R.
van Bel, ff. P. J. Maas Geesteranut, Mr. U. ff. van
fferkhoven en Mr. L. Zegen feeekem, kan niet anders
dan reeds gevestigd zijn; en hel is dat oordcel, 't welk,
ten aanzien van de herbenoeming der aflrcdenden, de
keuze moet regelen van ieder, die geroepen zal worden
om op 19 Julij e. k. zijne stem uil te brengen ter
benoeming van vijf leden in den Amersfoortschen
Gemeenteraad.
Onthouden wij ons van alle aanbeveling van de
Heeren Mr. A. R. ran Bel, Mr. L. Zegen Feeckent
en ff. P. J. Maat Geesleranutkunnen wij, vooral
ten .aanzien van de twee eerslgenoeindcn, gerustelijk
de vraag stellen, of deze ooit in gebreke zijn gebleven
om van hunne belangstelling in de aangelegenheden
der Gemeente te doen blijkenbegrijpen wijdal ieder
kiezer, die prijs stelt op eeneu behoorlijken, wetlelijken
gang van zaken, die mede wil werken lol bevordering
van de welvaart van Amersfoort, den 19 Julij e. k.
de namen van de Heeren Mr. A. R. van Bel, ff. P. J,
Maat Geetteranuen Mr. L. Zegen feeokent op zijn
stembriefje zal ter neder stellen; dringen wij, bepaal
delijk met het oog op eene betamelijke hoog9l noodige
oppositie, op dc publiciteit, -door middel van dit Blad,
aan de handelingen - van dun Raad gegeven eene
publiciteit, die, hoe ook geschuwd door de meeste
Leden van den Raad, echter het meest geschikte middel
is om Ie Amersfoort de menigvuldig bestaande en als
het ware geijkte misbruiken te doen ophouden, en
die, ingeval van niel-verkiezing op nieuw van den
mede-Uitgever van dit Blad, moet ophouden op de
herbenoeming van den Heer Mr. L. Zegen feeckent aan
met nadruk echter moeten wij de verkiezing op nieuw
ontraden van de Heeren Diemont en van fferkhoven.
Die beide Heeren toch zijn in den Raad niet op hunne
plaats: den Heer Diemont ontbreken de daartoe ver
eischte bekwaamheden den Heer van fferkhoven de
noodige activiteit. Herinneren, ten aanzien toii den
Heer Diemont, dc leden van den Raad, die met hem
leden waren van de Afdeeling lot onderzoek der Re
kening cn Verantwoording van de Gemeente over 1851,
zich voorzeker de door hem zeer naif afgelegde erken
tenis, dat hij van die zaak volstrekt geen versland had;
den kiezers is 't ook bekend, dal, terwijl anderen niet
▼oorbccldeloozen ijver en uantiwgezelhcid de Begrnotiug
over 1853 hebben getoetst aan de behoeften en de be
langen der Gemeente, de Heer Diemont daarentegen
aan hel onderzoek van dat stuk geen deel heeft geno
men: hebbende hij ook geadvijserrd tot aanwending
van de straten-verlichting door iniddel van zoogenoemd
oeconomiich gaz, zelfs onder voor deze Gemeente zeer
bezwarende voorwaarden, en zulks ofschoon de deug
delijkheid van dat gaz verre was van genoegzaam er
kend of bewezen te zijn. Al had de Heer Diemont ook
in andere opziglen zich gunstig onderscheiden, het
rapport, betrekkelijk do straten-verlichting dezer Ge
meente door middel van zoogenoemd oeeonomisch gaz,
in N#. 89 der Amcrifoorttche Courant opgenomen, zal
aan ieder, die eenig verstand heeft, de overtuiging
geven, dat de Heer Diemont een voor het Raadslidmaat
schap onbruikbaar persoon is.
De llccr van fferkhoven, zeiden we, mist de noodige
activiteit, dat is, den lust om Ie werken. Behoeven wij
slechts te wijzen op zijne houding in den Rand, zoo
dikwijls de vergaderingen wat lang van duur waren,
in welk geval dc verveling hem op het gelaat steeds
stond getcekend; het rapport, betrekkelijk de straten-
verlichtingdoor middel van zoogenoemd oeeonomisch
gaz, is een afdoend bewijs voor de juistheid onzer be
wering. Met de Heeren Diemont en Scheercnberg belast
uin ter dier zake den Raad te dienen van advijs, heeft
hij het onderzoek daaromtrent overgelnlen aan den
Heer Diemont alleen, en op diens verslag op diens
aanraden alleen, zonder persoonlijk onderzoekden
Raad gendvjjseerd om de door de Heeren ffeitermann
en Robbè aangebodene wijze van verlichting in deze
Gemeente aan te wenden.
Bovendien hebben wij nog andere en meer beduidende
grieven legen den Heer van fferkhoven. Hij heeft den
Raad niet willen dienen van advijs, op het rekwest
aan Gedeputeerde Staten van den Heer Zegen feeokent
over de toelating van den Heer Kok, als lid van den
Raad (zie Amenf, Cour., N®. 10), eene zaak, waarin
klaarblijkelijk het regt was aan zijde van den rekwes
trant. Hij heeft'zich ook verklaard tegen de publicering
der verordeningen in de Stadt Courant (zie Amertf.
Cour., N°. 7), ofschoon zulks door de Regering zelve
als hel meest geschikte middel tot publieiteil-geving
was aangewezen. Hij eindelijk heeft geadvijseerd lot toe
wijzing van het verzoek van den poorlier Smit (zie
Amertf. Cour., N®. 44), ofschoon diens vordering
klaarblijkelijk ten onregte was gedaan. Zoo iemand,
dan moet de Heer van fferkhoven uit deu Raad wor
den geweerd.
Wie dan in plaats van deze beiden
Wij voor ons aarzelen niet de aandacht der kiezen
fo bepalen bij de Heeren J. F. L. Coenen en H. J. M.
Barohman ffuijliert, beide mannen, die, eene admi
nistratieve betrekking bckleedende, gewoon zijn aan
werkzaamheid, en levens, als hoofden van gezinnen,
belang hebbende bij het zedelijk en stoffelijk welzijn
van Amersfoort, evenmin inactief zijn, als de Heer
van fferkhoven, of onbekwaam, als de Heer Diemont.
Bekwaamheid, werkzaamheid, en onverschrokkenheid,
zijn vereischten in de leden van den Amersfoortschen
Raad, opdat er toch eens een einde konie aan de
menigte van verkeerdheden, waaraan de burgerij teregt
zich lange reeds zoo grovelijk hoeft geërgerd.
Begrijpen wij dat velen, ofschoon onze zienswijze
deelende, echter uit een beginsel, waarvan het ver
keerde op hun eigen hoofd zal ncderknmen, zich met
de door oiisgestelde candidature liet zullen vereenigen,
wij vertrouwen dan tooh, dat dc meerderheid bij iedere
verkiezing zal willen medewerken, om tot eene ge-
wensclite hervorming te geraken, wel in acht nemende,
dal persoonlijke zienswijze moet worden opgeofferd aan
algemeen belang.
Dat algemeen belang te bevorderen is ons pogen, ons
streven. Daartoe achten wij, voor Amersfoort, in staat
de medewerking der hierna te noemen personenen
hel is op dien grond, dat wij de kiezers ten dringendste
uitnoodigen, om, den negentienden Julij e. k., getrouw
naar de stembus op te gaan en alsdan hnn stembriefje
in te leveren, met de daarop gestelde namen:
Mr. J. JK. ra» Bel,
W. JP. J. Maat iieetterannt
Mr. Wj. Hegert feeckent,
J. F. Mi. 4'oenen
M. Jf, M. Barchmatt VfntjUert.
KENNISGEVING.
D« BURGEMEESTER dek GEMEENTE AMERSFOORT
Brengt ter kennis der Ingezetenen, dat de door den Heer
Commissaris des Konings executoir verklaarde Cohicren N°. 3
en 4 voor de Belasting op het Personeel (wijk Brcul cn de
Buitenwijken) in dcie Gemeente, dienst 18Sï/M, aan den Heer
Ontvanger der Directe Belastingen zijn ter hand gesteld, aan
wicn ieder verpligt is zijnen aanslag, op den bij de Wet
bepaalden voet, te voldoen.
Gedaan cn op de gewone plaatsen aangeplakt, te Amenfoort,
den 4 Julij 1853.
De Eurgemeetter voornoemd,
A. G. WIJERS.
AMERSFOORT,,2 Julij 1853.
Den 1 Ji'ij j.l. is aan de Utrechtsche HoogeschonI
bevorderd tot Doctor in de Regten de Heer II. A. L.
Hamelberg, geboren te Zalt-Boraiuelwonende te
Amersfoort.
Zondag, 3 Julij, hebben de trompetters van het
regeiuent Artillerie, daartoe etpresselijk nit Utrecht
gekomen, gedurende een paar uren, voor het lokaal
der buiteu-Societeit, eenige muzijkstukken uitgevoerd.
Ofschoon die uitvoering, even als de vorige, allervoor
treffelijkst was, heeft het toch onze opmerking getrof
fen dal daartoe telken reize de Zondag werd gekozen
cn zulks in epnen tijd, waarin men zoo veel spreekt
van Protestantisme. Zijn de meeste leden dier Sociëteit
lanistgrzegd beginsel toegedaan, gelde dan ook bij hen
dit oiis prolett tegen dergelijke on godsdienstige, on-
protestautschc handelingen: 's morgens Bediening,
'savonds, gedurende de Nabetrachting, omheiling van
den Dag dei Heeren!
Naar wij vernemen, stelt de Eerwaardige Heer
ff. Bicijl, Predikant te Amorsfuorl, zich voor, om
in de avond-Godsdienstoefening vsn 10 Julij c. k.iu
het midden der Gemeente, plegliglijk te herdenken,
dal juist op dien dag, vijftig jaren geleden, de Evan
geliebediening door hem werd aanvaard.
Ten aanzien der loopende geruchten over oneenig-
hcid van het Gemeentebestuur van Zeijst met den Pastoor
aldaar, kunnen wij niededeclendal die zaak ccnvou-
diglijk hierop ncderkointdat du Burgemeester dier
Gemeente aan den Officier van Justitie te Amersfoort
heeft opgezonden een door hem opgemaakt procesver
baal over het begraven, op 10 JunijJ.L, in strijd met
het Keizerlijk decreet van 23 Pinirial, jaar XII, van
een lijkin de onbemuurde plaats achter do Roomsche
kerk te Zeijst.
Deu 2 Julij, des namiddags ten 2 ure, is ter.