DONDERDAG, 20 Julij 8854.
20 Juljj. Donderd. s.Margar.; Begin van de driedaagsche singling der Protestanten in de 24 Julij. Maand. Vastendag; Wijk bij Douralede kermis; Thomas aKempis overl., 147J.
21 Vrijd. Clemens XIV heft de orde der Jezuïten op, 1773. (Valteline, 1020. 25 Dingsd. N. M.s. JacobKonstcmtijn de Groote overl., 335.
22 Zalurd. s. Maria Magd. (onthoofd1568. 20 Woensd. s. Anna; Soherpenzeel soh.Aug. Merula over\„ 1557; Afzwering van den
23 ZOND. Godsdienstvrede te Neurenberg gesloten 1532; Jlerm. Schinkel te Delft 27 Donderd. BnmeYeld8chapeiim.;</.iïf.<ScAroeMgeb., 1733. (Koning vnnSpanje, 1581.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER E* WETHOUDERS DEH GEMEENTE
A MERSFO OH T
Gezien vcne aanschrijving van den Heer Commissaris des
Konings in de Provincie Utrecht, d.d. 16 Junij 1.1., N". 7
(Pror.-BludN®. 58), houdende toezending van het door de
zorg der te Utrecht gevestigde suh-Comnussic in onze taal
overgehrngt Reglement voor ae in 1855, te Parijs, te houden
WERELD-TENTOONSTELLING alsmede van de daartoe be
trekkelijke toelichting.
Brengen ter kennis van de belanghebbendendat voormeld
Reglement en de toelichting tot 1 Augustus a. s. dagelijks
(de in te vallen Zondagen uitgezondera) van "s voormiddags
10 tot 1 ure des namiddags ter plaatselijke Secretarie voor
een ieder ter lezing zullen liggen en dat te dezer zake in
lichtingen zijn te bekomen bij de leden der sub-Commissie
waaronder deze Gemeente ressorteert, bestaande uit de llecren:
E. E. Visser (Voorzitter), A. J. Siddre, J. I. Diemont en
J. 11. Zwier (Secretaris).
Wordende de industriële ingezetenen en landbouwers dezer
Gemeente uitgenoodigdde zaak der TENTOONSTELLING
door het inzenden van voorwerpen, zoo veel mogelijk te be
vorderen.
Amersfoortden 18 Julij 1854.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. J. G. VAN BOCKOM MAAS, Wetli.
De Secretaris.
W. L. SCHELTUS.
DE COMMISSARIS DES KONINGS IK de PROVINCIE
UTRECHT,
Gezien bet besluit van II.II. Gedeputeerde Staten der Pro
vincie Utrecht, in dato den 13 Julij 1854. N°. 17.
Gelet op art. 11 der Wet van fi Maart 1852 StaatsblN°. 47),
Brengt hij deze ter kennis van de belanghebbendendal de
opening der Jagt op Wuterieild in deze Provincie, in de loca-
liteitcn, aangewezen bij art. 3 van het Reglement op de
uitoefening der Jagt en Visschcrij in de Provincie Utrecht,
van den 2G Julij 1853, goedgekeurd bij Kon. besluit vnn den
8 Augustus daaraanvolgende, N". 31, is bepaald op Maandag
den 31 Julij aanstaande.
En ten einde niemand cenigc onwetendheid hiervan voor
wende, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks
Ve doen gebruikelijk in.
Utrecht, den 14 Julij 1854.
De Commissaris des Koniugs voornoemd.
S. VAN HEEMSTRA.
AMERSFOORT, 13 Julij 1854.
Wij onlleencn aan de Provinciale Utrechlsche Courant
van 14 Juljj, het navolgende verslag van de op 6 Julij j.l.
gehouden zitting van den Amersfunrtsehen Raad:
Tegenwoordig 13 leden. Afwezig de H.H. v. Bockom Maas
en kortoren.
Aan de orde van behandeling zijn:
1°. Missive van den lieer Commissaris des Konings in de
Provincie Utrecht, waarhij dc voldoening gevraagd wordt van
de over het jaar 1853 nog verschuldigde vcstigings- en verdere
kosten van 'bedelaars in de koloniale gestichten der Maatschappij
■run Weldadigheid. Op voorstel vén den Voorzitter, wordt,
met 10 tegen 3 stemmen besloten, Burg. en Wetli. tot de
ovcrslorting dier gelden te magligen. Tegen stemden dc H.H.
r. Beek. v. Lilaar en Seleeienberg.
2". Rapport van Burg. en Wetn.op hel verzoek van den
Architect II. van Esveld. Na cenigc discussionwordt het
amendement van den lieer v. Lilaarstrekkende om de verdere
behandeling dezer zaak aan te houden tot hij dc behandeling
der Gemeenlc-Bcgrooting voor 1855aangenomen met 8 tegen
4 stemmen BrouwerDiemont, de Louter en Nieuwlaml).
Zijn ingekomen
Rapport der Commissie, benoemd lot het onderzoeken van
dc rekening der Bank van Leening over 1853 (advys tot goed
keuring). Ncderlcgging ter Secretarie, om er in eenc vol
gende vergadering over te beraadslagen.
b. Missive der Gcdcp. Stalenhoudende goedkeuring der in
dc vorige vergadering genomen Raadsbesluiten lot het doen van
af- en overschrijving op ecnige posten van uitgaven der Gemeente-
Regrooting over 1853. Aangenomen voor kennisgeving.
e. Staat van de opbrengst der plaatselijke belastingen over
het 2de kwartaal 1»54. Ncderlcgging op de Secretarie ter
inzage voor de leden.
d. Missive der Gcdep. Stalen, d.d. 4 Julij 1.1., volgens
welke dc Minister van Binnen). Zaken te kennen geeftdat
liet. ter bereiking van "t doel. vervat in art. 8 der Verordening
op dc invordering der belasting op de honden (om namelijk
dc hoofden der huisgezinnenwaarin dc honden te huis be
lmoren voor de belasting aansprakelijk te stellen), voldoende
ware, hij het aan dc goedkeuring van Z. M. den Koning te
onderwerpen besluit, de belasting tevens te leggen op dc hooiden
der huisgezinnen. Na de voorlezing en liet besluit tot dadelijke
behandeling, stelt dc Voorzitter voor, gezegd art. 8 over te
brengen als 4de nrlikol in het besluit tot helling der belasting
op de honden. Dienovereenkomstig zonder hoofdelijke omvraag
besloten.
(De nicdedeeling in het vorig Nomincr, dat de Raad
heeft besloten, oin art. 12 uit de Verordening lot
hel weren der Hondsdolheid weg te nemen, is
dus onjuist.)
In den morgen van 13 Julij j.I. heeft men in cene
der laden ran de aan Catharina Wiepering loebehoo-
rendc en door haar hij Dart van Wijk achtergelnlene
ladetafel gevonden het lijk van een pas geboren kind,
dat, naar wij vernemen, aan het hoofd zwaar was
gekneusd. Genoemde Catharina Wiepering (de gewezen
keukenmeid van den Heer Diemont), van welker in
hechtenis neming op 30 Junij j.I., in het voorlaatste
noinmer dezer Courant werd melding gemaakt, is dus
waarschijnlijk den 21) Junij van twee kindoren bevallen
die echter vermoedelijk., na elkander met zooveel tus-
schentijd zijn ter wereld gekomen, dat het eerste, vóór
de komst van het tweede, is kunnen verborgen worden.
Ten aanzien der agilalie, die in de verledens
week onder de bakkers geheerscht heeft, kunnen wij
het navolgende inedcdeelen: Theodorus Meijer, do
karnemelkslijler en graanhandelaar tevens, mei een
iler bakkers alhier in geschil zijnde, had aan laatst-
bedoelden toegezegd, daarvan het zijne te zullen nemen.
Gevolg gevende aan deze bedreiging, huurde hij het
gebruik van den oven van Schimmel, aan de Kamp-
poort, en stelde hij vervolgens het door hem gebakken
brood van 6 Ned. ponden (naar wij vernemen 50 stuks
uit de 2} mud, terwijl anderen uit dezelfde hoeveel
heid graan nog geen 43 brooden kunnen maken), en
wel den 13 Julij, verkrijgbaar voor 74 cents. 6 cents
beneden den algemeencn prijs; waarop van Dijk, den
vulgenden dag, door hem gebakken brood bij Icsberts,
tegenover Meijer woonachtig, voor 70 cents liet ver
knopen. Huppel schooien echter, vermeu.iende het broud
voor nog minder te kunnen leveren, stelde den 15 Julij
het bij hem gebakkene op 66 cents, waarop de ge
failleerde Drandsen hel zijne, bij Piek, in de Koning
straat, voor 64 cents liet verkoopen.
Thans echter wordt, naar wij gezien hebben, het
brood bij Huppelschooten verkocht voor 66, bij Piek
voor 70 en bij de meeBte overige bakkers voor 74 cents
do 6 Ned. ponden.
Naar wij vernemen is de prijs van de rogge ƒ9,30
en van belasting en maalloon ƒ1,30 het mud.
Bij de verkiezing op 11 Julij j.I. van twee leden
van den Raad der Gemeente Utrecht, in plaals van de
11.11. Vrolik en Gerlings, zijn uitgebragt:
1°. Ter vervulling van de opengevallen plaats van
den Heer J'rolik, 711 stemmen, waarvan 264 op Mr.
D, G. A. Pabst, 165 op N. P. Visscher, 125 op Mr.
C. G. de Balbian van Doorn, 86 op Mr. C. Th. Don.
van Lijnden, enz.
2". Ter vervulling van de opengevallen plaats van
den Heer Gerlings713 slemmen, waarvan 257 op
Mr. D. G. A. Pabst, 160 op Mr. C. IV, van Voorst
van Beest, 122 op F. G. Graaf pan Limburg Stirum,
104 op Mr. J. A. Grolhe, ent.
Zullende er alzoo eene keuze hij herstemming moeien
plaats hebben uit de 11,11. Mr. B. II, A. Pabst en iV. P.
Visscher, en uit de 11.11. Mr. B, G. A, Pabst en Mr.
C. W. van Voorst van Beest.
Het korps Mineurs en Sappeurs, te Utrecht in
garnizoen, heeft den 15 Julij j.I. hel kamp nabij Zeijst
betrokken.
In den avond van 17 Julij j.I, is, op den straat
weg Insschen Pijnenburg en de brug over den Bolder,
van het op eencn wagen geladen hooi dood neergevallen
Barend Huiden, een 63jarig landbouwer, woonachtig
in de buurt de Achterwelering van de gemeente Maar
tensdijk.
Bij Z. M. Besluit van 30 Junij j.I., N°. 38, is,
ten aanzien van het van 1 tot 20 September te be
trekken kamp bij Zeijst, onder anderen bepaald:
dat, in vergoeding voor cainpagne-vivres, zul genoten
worden, door den bevelhebber/6; generaal-majoors/4;
kolonels ƒ3; luit.-kolonels en majoors ƒ2; kapiteins
en luitenants ƒ1 per dag; zullende de toelage voor
de onderofficieren, manschappen en wasclivrouwen
die 75 lood brood per dag zullen ontvangen, later
worden vastgesteld;
dat de bereden officieren de fourage voor hunne
paarden niet anders dan in naturn zullen ontvangen;
dat geene inhouding op de soldij der onder-oIBcieren
en manschappen zal plaals hebben;
dat het kamp zal bestaan:
de 1ste Brigade, uit: het 2de bat. van het regem.
Grenadiers en Jagers; het 1ste, 2óe en 4de bat. van
het tweede regcni. Infanterie, en liet 1ste en 2de bat.
van het vijfde regem. Infanterie;
de 2de Brigade, uit: het 4de bat. van het regem.
Grenadiers en Jagers; het 3de bat. van het vijfde regem.
Infanterie, en het late, 2de, 3de en 4de hut. van het
achtste regem. Infanterie;
dat, in plaals van genever, des morgens, vóór het
begin der kampoefeningen, aan do manschappen koflij
met melk zal worden verstrekt,
De Tweede Kamer der Slalen-Generaal heeft, bij
de hervatting harer werkzaamheden, op 12 Julij j.I.,
tot leden der Kamer toegelaten de 11.11. Deens en Delprat,
die, na aflegging der gevorderde eedenhebben zitting
genomen. Vervolgen is zij overgegaan tot de zamenstelling
der afdeelingcn en de benoeming van hare Voorzitters,
onder-Voorzitters en leden der Commissie van Rappor
teurs, en zijn daarna nnn de orde gesteld, tegen den
12den, het ontwerp van Wet, nopens de onteigening
van grondentot uitbreiding der Stad Arnhemtegen den
14den, het voorstel van den Ueer Groen van Prinsterer
omtrent do oprigting van bijzondere scholen, en, tegen
den 17denhet Regerings-Regleincnt van Ned.-lndië.
In de zitting van 12 Julij j.I., is, met algemeene
slemmen, aangenomen het ontwerp van Wet, nopens
de onteigening van gronden, tul uitbreiding der stad
Arnhem; voor kennisgeving aangenomen hel verslag
van het Armwezen over 1852, en aan de Commissie
tot de verzoekschriften verzonden een adres van den
Heer Baron Sweerts de Landas c. s.houdende be
zwaren tegen het in art. 2 der Kieswet omschreven
systemadat voor betalen wordt gehouden het aange
slagen zijn in do kohieren, die op het oogcnblik van
liet slu'.cn der kiezerslijsten tot de loopende dienst
behüurei;
In de zit.ing van 14 Julij, is verworpen een, bij
wijze van motie van orde, door den Heer Thorbecke
gedaan voorstel, om, ter zake van het muziekfeest te
Rotterdam, op dien dag de beraadslagingen ten 2 ure
te schorsen en den volgenden dag niét te vervolgen.
Voorts is aan denzelfden Heer verlof verleend, en zulks
met 41 tegen 1Ü stemmen (de KempenaerRochussen
Delprat, Schimmelpenninck, v. Goltstein, Baud, Bosscha,
v. Amerongen, Wintgens en Boreel), oin tot den Mi
nister van Builenl. Zaken vragen te mogen rigtendaar
hij wensoht te weten: 1°. Welke de gevolgen zijn van
den aankoop van bodems, door onderdanen van een
neutralen Staat, cn of wij, neutralen, Russisch eigen
dom naar Britsche havens kunnen overbrengen; 2°. hoe
het is gelegen met een Nederlandscli schip, dal in eene
van de Nederlandsche havens wordt opgebragten
3°. welke de houding is van het Bewind der Neder
landen, len aanzien van de mededeelingenomtrent
het traclaat tusschcn Oostenrijk en Pruissenaan den
Bond cu misschien ook aan de afzonderlijke Staten
daarvan gedaan.
Daarop zijn do beraadslagingen geopend over het
voorstel van den Heer Groen, tot wijziging der be
staande verordeningen op het verleeneu van autorisatie
lol oprigting van bijzondere scholen.
Nadut de H.H. van der Brugghen, Mackaijran
Rappardvan Nispen, van Lijnden en van Lennep
het voorstel hadden verdedigdde Ueer Rochussen
zich voor hetzelve had verklaard; de H.H. Bosscha
Zijtker cn de Minister van Binncnl. Zaken het hadden
bestreden; de 11.11. Schimmelpenninck van der Oije,
de Braauw, van Goltstein, van Doërell, de Kempenaer
en Graaf Schimmelpenninck hunne sleiu legen hetzelve
hadden gemotiveerd, en de Minister van Justitie den
twjjfel had geopperd, of liet voorstel wel bevorderlijk
is aan de uitvoering van art. 194 der Grondwet, ia,
in de zitting van 15 Julij, art. 1 verworpen met 31
legen 17 stemmen (van Rappard, van Foreest, Mackay
Lu ij ben, van Lennep, Groen, van der Brugghen, van
Lijnden, van Asch vanWijck, van Nispen, Dommer,
MeeussonBaudRochussenEloutvan Beiden
Reinestcin en de Voorzitter), waarna de Heer Groen
zijn voorstel heeft ingetrokken,
lil dc zitting van 17 Julij is de interpellatie door
den Heer Thorbecke gedaan, bestaande in de navol
gende zes vragen: 1°. Met welk doel bevindt zich een
Fransch oorlogschip op ons gebied? Is het der Regering
bekenddal onzerzijds zich eenig voorbeeld van inbreuk
op de reglen der neutraliteit heeft opgedaan? Zijn er
ook schepen opgebragt? Hoe vele, en in welke haven?
2". Moest, bij het verschil van meening, of een schip,
't welk na het begin der vijandelijkheden door neutra
len van eene oorlogvoerende Mogendheid is aangekocht,
al dan niet nis neutraal eigendom moet worden geëer
biedigd, ons belang ten deze niet te Parijs zijn aange
drongen? 3°. Kunnen wij neutralen eigendom van
onderdanen van eene der oorlogvoerende Mogendheden
brengen naar de landen der andere, bijv. Russisch
eigendom naar Engeland? Moet de door het Engelsche
Ministerie hierop gegevenc ontkennende verklaring,
die in strijd is met de door Engeland en Frankrijk
zeiven aangetiomeneregelen, worden aangenomen zonder
verzet? 4°. Hoe zal gehandeld worden met een aan
gehouden Nederl. schip, dat in eene van onze havens
is opgebragt? 5°. Wat is er aan van '1 geen door de
Fransche papieren is gemelddat onze Regering het
verlangen van Engeland en Frankrijk, om de deelne
ming aan de Russische lecning tegen te gaan, is be
vorderd? Beschouwt onze Regering zoodanige deelne
ming als eene krenking van onze neutraliteit? 6°. Wat
is er aan van eene toetreding al dan niet van Nederland
tot een Pruissisoh-Ooslenrijkseh verdrag?
Waarop door den Minister van Builenl. Zaken is
geantwoord: ad 1. dat de Fransche kotter niet in onze
havens is gekomen met het doel, dat sommigen ver
onderstelden; hebbende tot hiertoe zelfs niet eene enkele
visitatie van een schip onder Nederl. vlag door eenigen
Franschen kruiser plaats gehad. Geene enkele omstan
digheid is hem bekenddat er door bijzondere personen
eenige transgressie van de pligten der onzijdigheid zou
hebben plaats gehad. Er zijn vier koopvaardijschepen
opgebragt, beschuldigd van schending der blokkade van
Riga; maar die beschuldiging is, naar de Minister ge
looft, ten nnregte geschied, zoodat er alle hoop bestaat
dat zij vrij zullen komen; ad 2. wat betreft den aan-
kuop van een Russisch vaartuig na de oorlogsverklaring,
dit geval heeft zich niet voorgedaan. Vóór de oorlogs
verklaring had een te Rotterdam gevestigd Engelsch
huis een Russisoh schip gekocht cn onder Nederl. vlag
gebragt. Dat sohip is echter niet vertrokken, omdat