COUBAH T/V- M TC fefcOKt vnn DINGSDAG, S Maart d857. I ic^'-y Dit Blad verschijnt tweemaal in de week. des Dingtdagt en Vrijdag». De Prijs van het Abonnement is /"1.50 in de 3 maanden. Van Advertentiënvan 1 tot 6 regels GO Cents, elke regel meerder 10 Cents, behalve het Zegelrcgt. Afzonderlijke nummert, f0,\0. Brieven franco. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. II. van Cleeff, te Amersfoort, zoomede bij alle Boekhandelaren en Post-Directeuren in het Rijk. BURGEMEESTER ES WETHOUDERS deb GEMEENTE AMERSFOORT Doen te weten dat de vaste markten dezer gemeente voor het jaar 1857 zijn de navolgende: PAARDEN-MARKTEN: Midvasten-marktop Maandag den 23 Maart. Paasch- mnrkt, op Donderdag den 16 April. St. Rartholemcus- markt, op Donderdag den 20 Augustus. St. Galleii- markt. op Zaturdag den 17 October. RUNDVEE-MARKTEN: Op Donderdagen, den 2. 0, 16. 23. 30 April. Op Vrijdag. 24 April. Op Donderdagen. 7, 14 Mei. Ot» Vrijdagen, 1.8. 15. 22. 29 Mei. Op Maandag, 19 October. Op Vrijdagen. 23, 30 October. Op Vrijdagen, 6, 13, 20 en 27 November. Terwijl de Vrijdagsche weekmarkt mede voor SCIIAPEN- en VARKENS-MARKTEN bestemd is. Amersfoort, den 26 Februarij 1857. Burgemeester en ff'elhouders vnornd. A. G. W1JERS. De Secretaris W. 1.. SCilELTUS. DE LIBERALEN. II. De «grootc» meester inoest in 1833 aftreden toen hij meer dan ooit in den ministeriëelen zetel meende vast te zitten; de «grijze» meester moest in 1850 den ministeriëelen zetel ontruimen, ofschoon hij zich een voorvechter genomen had. Een nieuw Mi nisterie trad op, en teu bewijze, dat het Ministerie Donker-van Hall niet zoo geheel homogeen was geweest, hieven verscheidene Colega's van de af tredende Ministers in het bezit hunner ininistcriëelc portefeuilles. Tegen twee van hen had de oppositie meermalen uitgevaren als hen wantrouwende in de maand Julij traden als nieuwe Ministers op, de Ileeren van der BrugghetiSimons en Gcvirs van Endegeest. Later kwamen nou twee nieuwe Colega's ter aanvulling van hel ontbrekende getal. De voorgestelde schoolwet was de question bru- lante geweest, die de aftreding van den lieer van Beenen iiad noodzakelijk gemaakt. Men is van oordeel, dat, om de oppositie te helieven, de Mi nister van Reeiien in December 1855 eene wet op liet lager onderwijs bij de Tweede Kamer had in gediend welke door duizende Protestantsche huis vaders onaannemelijk werd geacht, omdat ze ten gevolge moest hebben de verwijdering uit de volkschool, èn van den bijhei èn van de vaderland- sche geschiedenis. Tal van petitiën werden tegen dat ontwerp ingedienden Zijne Majesteitovertuigd dat aan de gemoedsbezwaren van duizende inge zetenen inoest worden voldaan of ten minste eene poging daartoe inoest worden beproefd, ging niet over tot de verandering of wijziging van liet Minis terie, dan toen het April-Minislcric verklaard had aan die bezwaren niet te kunnen te gemoet komen. De «grijze» meester stond tusehen den wil vau zijnen vorst en den wil van de oppositie; de libe ralen waren hem boven bel hoofd gegroeidhij trad terug. Iloe kon nu in zoodanig tijdsgewricht dc «groole» meester zich verbeelden dat liet tijd stip was aangebrokenhetwelk hein op nieuw tot den zoo vurig begeerden ministeriëeleii zetel koude verhellen. Waande hijhoe krachtig hij zich ook gerugsteund achtte door de liberale phalanx die hem naar voren drong, dat hij op zijne beurt de plaats koude innemen van den man die dezijue ingenomen had toen hij die verlaten inoest? Wij willen ons niet verdiepen in de droombeel den der liberalen Eensklaps verhieven al de organen vau de liberale party de grootste jammcr- klaglcn tegen de nieuw benoemde Ministers, zoch ten onder de natie onrust, ja wantrouwen testooken. Eu wat koude er met grond tegen hen worden aan gevoerd? Niets, want noch de lieer van der Brug- ghennoch de Heer Simons de twee waarop men liet vooral geladen had waren vroeger Ministers geweest. Zij hadden derhalve als zoodanig geene antecedenten. Hunne antecedenten leverden bet be wijs. dat zij mannen waren van eerlijke, opregle beginselen, mannen waarop niet de minste smet kleefde, bovendien waren zij bekend als mannen van veelzijdige bekwaamheden. Om ons thans enkel tot den nu afgetreden Mi nister Simons te bepalen; wat deed hij Iu afwach ting dat eene nieuwe wet op bet ouderwijs konde worden bewerkt en aan de goedkeuring van Zijne Majesteit worden onderworpenmoest hij zich niet liet talrijke raderwerk van zijn Ministerie bekend iiiakeu en bet Du voor Binneulaudscho Zaken over 1857 voorbereiden. Daarenboven gelukte het hem op touw te zetten en tot een begin van uitvoering te brengen, een aantal zaken met den land bouw en de nijverheid van Nederland in de naauw- ste betrekking staande. Nog toonde hij de Minister van Dinncnlansche Zaken te zijn, die geheel op de hoogte van zijnen tijd stond. ïlij was het, die zich kenbaar maakte als een vriend van spoorwegen, als bereid om zooveel in het bereik zijner krachten mo"t liggen, den aanleg van spoorwegen ook in dc Noordelijke provinciën des Rijks te lievorderen. Door hern is het derhalve, dat ons voor het aller eerst liet uitzigt is geopendeen net van spoorwegen te verkrijgenwaardoor alle onze gewesten in die weldaad zullen kunnen dcelen. Hoogst verdienste lijk heeft de Minister Simons zich reeds enkel daardoor gemaakt. Eere zij bern daarvoor toege- bragt Doch in den tuschentijd dat de nieuwe Ministers hunnen arbeid en hunne krachten moesten aanwen den huiten en behalve het aantal andere wei k- zaamhedenaan hunne begrootingen voor dc zitting der Tweede Kamer, was de oppositie niet werke loos gebleven. De liberale leden der Tweede Ka mer hadden nieuwe leden tot hun verhond aange worven en geheel vijandig gezind tegen de mannen van 's Konings keuze werd door hen de opening der zitting verbeid. Zij hadden, aangevoerd door bun nen onfeilbaren grootenmeesterde nieuwe Minis ters reeds onverhoord veroordeeld. Weldra zagen zij indat liet eene onmogelijkheid zoude ziju het Minis terie, door den Koning gewild, omver te werpen. Toen verbonden zij zich tegen één Minister. De hoofd vertegenwoordiger van hel protestantsche beginsel, de lleer Simons, moest verwijderd worden, moest liet ollër zijn. De liberale partij vroeg niet naar de zedelijkheid der middelen; het doel moest be reikt worden en Nederland en Europa weten het wanneer ultrainontauen in de gelederen der liberalen strijden dan wordt voor niets te ruggedeinsd. Schenkt he kerk geene vergiffenis voor alle zondenalle misdaden Werden zelfs vorstenmoorders niet door haar ge absolveerd Zou dan die kerk aan landverraders de abso lutie weigeren? Zonder in allen deele te beamen of goed te keu ren, al ae denkbeelden en beweringen vooropge steld in eene dezer dagen in het licht verschenen Brochure, getiteld: «Onpartijdige Beschouwing der groote staatkundige aangelegenheden van den dag in Nederland door een echt constitutioneel konings gezinde. Februarij 1857. Utrecht bij J. 0. Broese. vermenen wjj toch er de aandacht onzer laudge- nooten en als een belangrijk verschynsel op te moeten vestigen. Het volgende nemen wij daaruit over: Een laatst verwijt, vermeen ikmag mijne onpar tijdigheid aan eenige Leden der Oppositie nog doen te weten, dat zij anderen niet met dezelTde maat meten, als waarmede zij, toen zij iu den iiiiuisle- riëlen zeiel zaten, gewenscht, en met regt ge- wonscht hebbengemeten te worden. Vele onparlijdigen hebben met mij toegejuicht liet gezegde vol waardigheid, van het Hoofd van dat Ministerie, helgeen in de maand April van het jaar 1853 voor den politieken storm liet hoofd heeft moeten buigen1 Vacht op mijne daden Zoo danige laconieke verklaring is, iu mijne oogen, meer gepast, dan zoovele scliooue beloften, die niet zelden by het optreden van een nieuw Mini sterie gegeven wolden. Indien Nederlands Oppositie gehandeld had naar dc welbekende christelijke les, die niet alleen iu het hart van elk Christen, maar ook van ieder eeriyk Staatsman lielioorde geprent te zijnom anderen zóó te behandelenals uien wenscht door anderen behandeld te worden, dan zouden zij de daden (niet cciie-enkele daadJ van hetnieuw-be- noenidc Ministerie, dal roeui mag dragen op man nen van uitstekende verdiensten eu van goede trouw, afgewacht hebben, vooraleer er baar ana thema over uit te spreken, grootiyks gegrond op de politieke zienswijze van eenige der Ministers in hunne vroegere, niet otliciële, maar particulie re betrekking. En, is liet dan zulk ceu vreemd verschynsel, dat hy. die te goeder trouw naar waarheid zoekt, baar soms vindt in vroeger afgekeurde beginselen, en beeft een nimmer genoeg geprezen Staatsman de te vroeg aan zijn vaderland ontrukte Sir Ro bert Bcel niet datzelfde gedaan? Het volharden in dwaling is liet werk vau een dwaas, eu een dwaas, ja, slecht meusch is hy, die, uit vrees voor den blaam van inconsequentie, tegen beter weten aan, volhardt in beginselen, die, na vele jaren overweging en ondervinding eu na bekoming van meer practische kennis, hem onaannemelijk zijn voorgekomen. «Mijne beschuldiging tegen eenige leden der Op positie, van twee maten te bezitten de eene, om daarmede zelve] gemeten te worden, de andere, om er de Ministeriëlen meê te meten, wordt wel gestaafd door hunne algeheele afkeuring Tan den onlangs op zijn verzoek ontslagen verdienstelijken Minister van Binnenlandsche Zaken, dewy 1 hij niet voldaan had aan het verlangen der Oppositie, om zijne aanstaande ministeriële gcdragsliju vóórhaar bloot te leggen, iets, waardoor hyin waarheid, toch niets anders deed of volgde, dan het Wacht op mijne daden van het Hoofd der Oppositievroe ger 't Hoofd van bet afgetreden Ministerie in April 1853.» INGEZONDEN STUKKEN. Aan den oud-Hoogleeraar in de Regten, oud-Minister van Binnenlandsche Zaken, Lid der Tweede Kamer der Staten- Generaal, den Uuere Mr. J. R. Thor- decke. Mijnheer Professor! Het zal mij voorzeker door U niet ten kwade geduid wordendat ik onder de verschillende titels aan de maatschappelijke betrekkingen verbonden, door U vroeger of later bekleedmeende U met deu bovenstaande bij deze te mogen betitelen. Ik ben nog al aan oud-IIollandsche gewoonten ge hecht, en het is een oud-Ilollandsch spreekwoord: eens Burgemeesteraliijd Burgemeester. Zoo wordt dan ook dikwerf gezegd: «eens Professor, altijd ProfessorIk herinner mij nog zeer goed, dat zekere Predikant Hte Amsterdamsteeds Professor werd genoemdomdat hij vroeger in eene stad het Leeraarsamb! had bekleed, waar dc titel van Professor aan die standplaats was Terbonden, ofschoon hij nimmer een Professoraat had uitgeoefend. Bovendien hebt gy in Holland of Nederland begonnen als Professor een naam te maken. Aan Leiden's Academiewaar het getal Juristen nog al aanzienlijk was, toen U het Professoraat aldaar wc d opgedragen, hebt gij reeds spoedig als Professor vele studenten aan U welen te boei- jen. Zij roemden uwe bekwaamheden, vooral uwe nieuwe liberale beschouwingen, omtrent Staatsregt. Toen gij, in 1839, uwe Aanlcekening op dc toen vigerende Grondwet uitgaaft, verwierft gij bij velen, vooral jeugdige regtsgeleerdeneeneu roemdie U in het volgend jaar in de dubbele Kamer der Staten-Geiieraal zitting verleende. Van dien tijd af is aan liet Volk gedurig uwe knapheid verkondigd geworden, en wel zoo, dat niemand het zou heb ben durven wagen, die opeulijk in twijfel te trek ken zonder gevaar te loope.izelf voor een on knap mcuscli gehouden te worden. Zou ook een Hoogleeraar, een Professor niet knap zijn? Dit ware eene cuntradiclio in terminis. Maar gij waart als liet ware een Professor onder de Professoren, een buitengewoon knap man, te knap, our alleen studenten te onderwijzen en tot bekwame Juristen, lol uitstekende staatslieden te vormen. Gij inoest meer doen. Niet slechts in een buitengewoon geval, zoo als in 1840 bij eene dubbeie Kamer, gij moest ook al moesten daarbij uwe werkzaamheden als Professor lijden als gewoon Volksvertegenwoordiger zitting hebben in de Tweede Kamer der Slateu-Generaalopdat niet slechts Studenten, maar liet gebccle Volk van Nederland vau uwe knapheid vruchten zou plukken. Vau daar het U in 1844 op nieuw geschonken mandaat als Volksvertegenwoordiger. Ik zou niet durven beslissenof cn in hoe verre hetgeen gy in de zittingen der Tweede Kamer der Stalt ii-Geueraal van 1844 en 1845 gesproken en gedaan hebt, beeft medegewerkt tot bet ontstaan der zoogenaamde Maartsche buijen, in 1848, maar het is een feit, dat toen, ten gevolge dier Maart sche buyen, Z. M. Willem II had beloofd, dat eene Herziening der Grondwet zou plaats hebben, uien niet beeft gernsl, voor dat men de zekerheid haddat die herziening zou geschieden in ecnen zinwelke door U iu liet straks aangehaalde werk Aanlcekening op dc Grondwet als weuschelijk zoo niet als driugeud noodzakelijk was voorgesteld. Aan U werd dau ook met eenige anderen de ver vaardiging van een Ontwerp van Grondwets-her- zieuing opgedragcu. Dat door U zeer grooten in vloed is uitgeoefend by die vervaardiging, ligt reeds in deu aaid der zaak, en kou, zoo wet

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1857 | | pagina 1