AIIBSFOOBTSGHE COURANT, M 474. tiui DIHGSDAG, d December d857. r "If in d" en fnjV&j,. - II, prjj. hrt Abonnement i. ƒ1.50 i: C'nU,,|t,f'B,| ,„„rde, 10 Cen.. I*U,. hrt Zegelrog,. AfanMjk mmm., ƒ0,10. - Brim. fLL - i l'ost-Directcuren in bet Kijk. te Amersfoort, xooinetle bij alle Boekbandelaren e de 3 maandenVan Advertentiënvan 1 tot 6 rebels 60 Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. 11. two Gee ff, Het Kameleon. Dit dier behoortleest men in het Noodw. Woordenboek der zamenl., tot de hagedisachtige amphibiën en onderscheidt zich vooral door liet bijzonder maaksel zijner tongdie het met eene bijzondere snelheid zeer ver uitstrekt en dan weder intrekt, liet overigens zeer trage dier vangt daarmede insectenmet welke het zich «voedt. De huid dezer dieren verandert ouder zekere omstandigheden van kleur. Het ontbreekt bij ons te lande niet aan dagbla den, die nog al overeenkomst hebben met het Kameleon. Vooral heelt daarmede overeenkomst eene welbekende Provinciale en Stedelijke Courant. Een amphibic leeft op het land en in het water, en dus vleesch noch visch zijnde. De door ons bedoelde Courout is insgelijks'noch vleesih, noch visch. Hel Kameleon behoort tot de liugc-1 machtige amphibiën. De hagedis bij ons te lande is klein, ja een dwerg by de hagedissen, binnen de keer kringen, want de krokodil en de kaaiman rijn ook hagedissen. Laat ons het Handelsblad en de Nieuwe Rolterdamsche Courant bij die monsterach tige groole hagedissen binnen de keerkringen ver gelijken, die inderdaad groote bladen; maar de Courant waarop wij het oog hebben, rangschikt zelf zich onder de groote bladen, zekerlijk omdat ook zij een hagedis is onder de hagedissen, wel klein vergeleken bij een kaaiman of krokodil, maar toch een hagedis. liet Kameleon onderscheidt zich vooral door het bijzonder maaksel zijner tong.Het dier kan die long naar welgevallen dik en dunlang en kort uitsteken. - Het Kameleon strekt zijn tong met bijzondere snelheid zeer ver uit en trekt ze daarna even spoedig weder in.® Wat treilende overeenkomst ook wat dit punt betreft, met de door ons bedoelde Provinciale en Stedelijke Courant. Wat weet zij snel en fel haar tong te roeren! Wat kan zij die ver uitstrekken honend en lasterend. Doch naauwelijks heelt zij zulks ge daan of zij trekt ze zoo snel als de wind weder in en zet dan het fatsoenlijkste, ja onschuldigste geziül van de wereldeven als of zij het beneden zich acht, iemand legen wien zij eerst de tong honend beeft uitgestoken, ten antwoord te staan; maar de wezenlijke oorzaak, om die tong zoo spoedig weder in te trekken als zij die uitstak, ligt daarin, dat zij een kwade tong heeft, die, wanneer ze langer dan een seconde aan de lucht blootgesteld blijft, hare rottigheid aan ieders oog vertoont. En dat overigens zeer trage dier vangt daarmede «insecten, niet welke het zich voedt.» l)e insecten zijn meestal, gelijk men weet, kruipende dieren. De menscli behoort ook tol het dierenrijk, en aan insectendat is aan kruipers onder de menschen ontbreekt het niet. Men vindt die overal, onder de studenten, onder de hofbeambten, onder de stedelijke en provinciale commiesen, alias penne- likkcrs; kruipers vindt men overal. De Courant, waarop wij liet oog hebben, weel, hoe traag zij anders ook zijn moge, zulke kruipers te vinden cn te vangen. Enzij voedt er zich mede met zulke kruipende wezens, met zulke in het duister schitterende glimwormen, met zulke inder daad nietige insecten. Er is nog een vijfde punt van overeenkomst Do huid van het Kameleon verandert onder zekere omstandigheden van kleur.Onder zekere omstan digheden! Hoe meer dus de omstandigheden afwis sel, hoe meer de kleurverandering plaats grijpt. Vóór de bekende April-beweging scheen de Courant, waarop wij het oog hebben, kleurloos te zijn; maar dadelyk na die beweging werd hare kleur zoo sterk mogelijk oranjevooral tijdens de Utrechtsche Septeinber.feesten in 1853. Doen daarna verdonkerde al spoedig de oranjekleurgetuige de Brieven uit de residentie. Den oranje-vorst nu verder niets, het ministerie Donker- van Hall alles. Op dat ministerie stak zij de loftrompet ook met be trekking tot de zaak van Kockengen. En toen eindelijk dat insgelijks kameleontisch ministerie was afgetreden en door een ministerie van dn Brugghcn- Simons vervangen, toen nam zij op eens arn cen volbloed Thorbccki"1 nsche kleur, cen kleur welke van die der Bel. clericalen en der Nederlandscbe Ultrainonl. weinig of niet verschilt. Maar nu die Belgische clericalen van het kussen verdrongen en door de liberalen vervangen zijn, nu is haar kleur weder liberaal, nu juicht zjj over de jongste gebeurtenissen in België, nu toont zjj zich weder even zoo anti-cle- ricaal cn anii-ultramontaansch als zjj kort na de ■April-beweging zich toonde. Ja wel verandert de huid van het Kameleon onder zekere omstandigheden van kleur, o, Die hoogst voorname en hoogst fatsoenlijke Provinciale en Stedelijke Courant Afzetten en Aanstellen. Waarom was de groote Meester, de Minister die zijn ministeriëelen zetel aan het woelen der revolutionaire heethoofden van het Europeescb bloed en plunderjaar te danken had alvermogend Omdat zijn vrienden gunstbewijzen van hein of door hem ontvingen, omdat by zijne vijanden magteloos maakte, omdat hij met zijne onderge schikten en ambtenaren niet redeneerde, maar als gebieder sprak«Volvoer mijn'wil, of vertrek!» Waarom ging den grooten Meester alles naar zijn' zin? Omdat hij geen tegenspraak dul'ie, geen aar zelen van ambtenaren gedoogde, en tot gehoor zaamheid aan zijnen wil dwong; omdat hij degenen die zich niet wilden laten dwiugen, afzette; omdat hij de gehoorzamen niet enkel met een' glimlach, maar ook met posten beloondeoindat hij dege nen, die besluiteloos waren, bij gehoorzaamheiden verzet, vcrpligtte te kiezen tusschen zijn en niet zijn. Hoe menig burgemeester toch is niet afgezet, omdat de «Meester» niet zeker was, dat de man op zijne wenken zou vliegen. Dat durfde de al vermogende.» al was het ook, dat hij, die afgezet werdtien en twintig jaren burgemeester was ge weest en bij zijne geadininistreerden bemind was. Ook vermeelte zich die Minister der revolutie aan te stellen of te doen aanstellentot belangrijke betrekkingen, menschen, die nimmer bewijzen van bekwaamheid hadden gegevendoch voor het meeren- deel aangesteld werdenomdat hunne moraliteit van dien aard was. dat zij aitijd gereed zouden wezen te doen wat hij wilde. Met één woord, de heer- scher in en builen den Ministerraaddurfde schaamteloos afzetten en aanstellen, dat is, hij durfde beloonen en stra/fen. En wat hebben gedaan zijdie hem opvolgden Wat deden zij, die, na de aftreding zijner opvol gers, de teugels van het bewind in handen kregen? Welke energie hebben ten toon gespreid zij, die, tengevolge van de uiting der nationale gemoeds bezwaren, als Ministers optraden; zij, die de ener gie van den alvermogenden voorganger h.;nner voor gangers want geest- en wilskracht kan den grooten Meester i;iet ontkend worden tot voor beeld hadden dienen te nemen Lieten de man nen der verzoening» liet de man, die met zijnen anti-revolulionnairen geestverwant brakhunnen on dergeschikten en ambtenaren gevoelendat bandelen naar den geest, arbeiden volgens het bevel, ge hoorzamen aan den wil dés regereitden Meesterspligt cn verpligting was, zoowel ouder «den man der bisschoppen-vreesen den man der verzoe ning,» als onder «den man van het revolution- naire bloed- en plundeijaar?Durfden zij wat de groote Meester durfde? Woekerden zij, gelijk hjj, met de Ministeriele erfenis? Gold dan het bevel van den opvolgenden minder dan dat van den voorgaanden Minister? En toch, zij durfden niet, wat hij durfde. Was het onwil? ^as hot onmagt? Het was gemis aan energie. Zij durfden niet afzetten de mannen door den «Meester» aangesteld omdat deze naar zijne wen ken vlogen. Getrouw zijn die mannen den gevier- denalleeuheerscher gebleven, omdat, mout hij weder eens de teugels van het bewind kunuen veroveren wat zij altijd verwachten hij op nieuw zou toonen te durven beloonenen wanneer zij hem ontrouw waren geworden, zou durven strallen. Zij behielden de ondergeschikten en amb tenaren die bunnen alvermogenden voorganger bleven dienen, ofschoon deze hem niet meer dienst- pligtig waren. Zij wilden niet gelooven, dat dete dienstpligtigeuten behoeve van hunnen ouden Meester, verraad jegens hunne nieuwe meesters zouden plegen. Zjj dachten door goedheid, door grootmoedigheiddoor liet laten behouden der tractementendoor liet schenken van vertrouwen, zedelijk af te persen, depligtsbetrachlingen trouw, die de oude Meester van dezelfde dienstpligtigen altijd geèisclU had. En ja, zij behielden, zij joegen niet weg ondankbaren, verspieders cn verraders, die aan den ouden gestrengen Meester gehecht bleven, omdat de hein opvolgende meesters niemand hunner haddeu afgezet en zjj dus gerust de toe komst. zonder vrees voor straf, konden te gemoet zien. Ééne afzetting bij elk Departement, maar eene ontcerende afzetting, bad den anderen ambte naren en ondergeschikten ten voorbeeld gestrekt, dat men het woord moet spreken van hem, wiens loon men trekt. Zij hebben geen vrienden aange steld cn geen vijanden afgezet. En wat is het gevolg? Dat zjj weinig onderge schikten en ambtenaren hebben, die in hunnen geest arbeidenhunne bevelen onvoorwaardelijk gehoorzamen en trouw dienen. Zij hebben in tegen deel, vele ondergeschikten en ambtenaren, die ben in hunnen gang belemmeren of regtstreeks tegen werken. Ja, daaraan is toch waarlijk hunne eigene zwakheid schuldHunne vrienden vervreemden zjj van zichwant een ieder wenscht toch zijne wézen lijke diensten erkend te zien. Zjj blijven nog de ambtenaren van bunnen alvermogenden voorganger behouden. Zjj stellen bij periodieke vacatures in belangrijke betrekkingen aan, mannen, die hunne politieke vijanden zijn. Eu dan zeggen zjj tot hunne vrienden: «Gij moogt u gelukkig schatten ons van dienst te zijn geweest. Dit zij uwe eenigste beloo- ningwant wij durven geen bekwame mannen plaatsenomdat zij onze vrienden zjjn.Door deze verkeerd geplaatste grootmoedigheid, door dat vervreemden van vrienden, door dat koesteren van vijanden in den eigen boezemtiert den geest des ouden Meesters welig voort, schiet nieuweD wortel, cn de tijd zal regten! Wie zal ProfeMMor-ordinari» te Groningen worden? Steeds wordt in den geest van den voormaligen Minister Tborbecke door vele ambtenaren en onder geschikten gearbeid. De Ministers van 1856 worden op allerlei wijze door eene oppositie in en buiten de Kamer bemoejjelijkt Een hunner jjrerigsle en gevaarljjkste politieke tegenstanders wordt voor gedragen tot de vervulling van het Groninger hoogleraarsambt. Moet in de Tweede Kamer een Nederlandsch Minister al of niet den smet op zjjn familie-blazoen onuitgewischt laten, als volksver tegenwoordigers hem stoutweg zeggen durvenhem te sparen, door onuitgevoerd te laten, den beoog den aanval wegens eene teedere zaakwaarop Nederland den blik gevestigd houdt? Ja, Nederland staart naauv. lettend op de aanvulling van bet Gro ninger professoraat. De commissaris des Konings heeft zitting onder curatoren der Hoogeschool, die een vriend van de Ileeren Thorbecke en van Roijen, nameljjl. den Heer Mr. Olivier op de voordragt stelden. Men ziet gebeuren, dat de Heer Mr. Olivier voorgesteld wordt daar, waar hij door het voort en overplanten der Thorbeckiaansche stellingen, meer kwaad kan deen, dan wanneer hij in der tijd tot lid van den Hoogen Raad der Nederlanden ware benoemd. De Groninger voordragt-kwestie mag geacht wor den in hare gevolgen te zullen zijn, een kwestie van leven of dood voor dit Ministerie. Hoe lang zal het zich nog staande hoodeu, als het geen Thor- beckianen afzet, en niet ophoudt Thorbeckianen aan te stellen? Willen de Ministers niet begrjjpen omringd te zijn van, en verraden te worden door politieke woelgeesteu. op eene gunstige gele genheid wachtende om Nederland met „en minis terie Thorbecke, om bet Nederlandsche volk met «een Ministerie van vrijgeesten» te be(vergiftigen Zien de Ministers van 1856 den kuil niet, die voor hunne voeten gegraven wordt De aanstelling van den Heer Mr. Olivier, tot Professor-Ordinaris te Groningenzal de voorloopster van den val van het Ministerie van Rappard-van der Rrugghen zijn. Verlaten door zijne vrienden, welke het van zich afstiet, vernederd door zijne Yijan- den, welke het wapenen in handen gaf, verdacht door de Natie, welke besluiteloosheid laakt en man nen die durven aan het roer wil, waar en bij wie zal het Ministerie steun vinden? Nog is het lijd. Ministers des Konings! waakt op, eer het te laat is. Dat geen Republikein te Utrecht, inconstitutio nele vacht gehuld, kunne uilbazuinen, dat uwe vrienden in dezen strijd overwonnen werden. Dat niet bedwelme de wierook van één dag, door het Kameleontisch Utrechtsch Blad ter eere van één Minister ontbraud. Kleine oorzaken hebben meer malen groote gevolgen. Gjj zijt nationale Ministers; bedenktdat gjj verantwoording uwer daden schul dig zijt aan Koning en Vaderland. Valt gij. wat dan? Groen breekt af en bouwt niet op. Va» Hall en Yreede zijn iupopulair. Van Reenen wil niet Zal uw val zijn liet optreden van een Ministerie Thorbccke-Luijben Arm Vaderland, beklagenswaardig Koning, als Thorbecke en Luijben de gemeenschappelijke haqd- greep naar kroon en nationaliteit uitstrekken. De medewerker van de Dageraad en de discipel der Jezuilen broederlijk vereenigd en tredende-op bet Nederlandsch Protestantisme Miuisters, waakt op? eer bet te laat is. VrtVWWMAMAfc

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1857 | | pagina 1