COURili
M 797.
DINGS DAG,
8 January i860.
Dit Blad verschijnt tweemaal in de week des Dinytdayt en Vrijdayt. De Prijs van het Abonnement is /"l,50 in de 3 maanden. Van AdvertentiënI tol 6 regels SOCeaU
elke regel meerder 10 Cents, behalve bet Zegelregt. Afzonderlijke nu-nmert, f0.10. Brieven franeo. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. U. m Che/f, te
Amersfoort, Bureau Amerifoorttche Courant, Singel Wijk E N°. 61zoomede bij alle Boekhandelaren en Post-Directcnren in bet Rijk.
AMERSFOORT, 7 January 1861.
De eerste dag van dit jaar heeft zich hier door
een droevig ongeluk gekenmerkt. Een jongetje van
4 jaren oud, ia. by afwezigheid der ouders, zoo
deerlijk gebrand, dat het. na nog twee dagen
lydens, is bezweken. Wederom een bewys hoe
gevaarlijk het is kinderen in de nabyheid van
vuur zonder eenig opzigt te laten.
Op den 1 Mei worden van Amersfoort naar
Leijden verplaatst de 6e en 7e kompagnie van hel
detachement veld-artilleric alhier in garnizoen, bij
welke kompagniën zijn ingedeeld de navolgende
heeren oflicierea:
6e kompagnie, kapt. Hoos, le luits. Thesingh,
Jhr. von Pestel, Hattinga Raven; 7e kompagnie,
kapt. Paravicini di Capelli, le luits. SuijRamaer,
La Grappe Dominicus.
In de vergadering van den Raad der ge
meente Zwolle van 2 January jl.. is door de com
missie welke het verzoekschrift van den Raadaan
den Minister van Binnenlandsche Zaken, tot het
bekomen eener spoedige beslissing omtrent de aan
gelegenheid van het leggen eener brug over den
IJssel bij het Katerveer, door de Ned. Centraal-
Spoorweg-Maatschappij, naar 's llage heeft overge-
bragt. het volgende daaromtrent medegedeeld: dat
de Minister by die gelegenheid heeft betuigd, dat
hij de zaak van den spoorweg Dtrecht-Zwolle zeer
genegen is; dat de Maatschappij zeer traag is in
de voortzetting harer werkzaamheden; dat de stuk
ken betrekkelijk de inrigting van den weg tot
Elhurg waren goedgekeurd, en over het leggen
eener brug over den IJssel, door de Maatschappij
nog geen voorstel is gedaan, zoodat de Regering
daaromtrent geen antwoord is schuldig gebleven.
He Ra^d heeft daarop besloten zich tot de Maat
schappij te weLden. ten einde zich te vergewissen
van haren ge'.delyken toestand en te onderzoeken
hoever zij met de werkzaamheden is gevorderd.
Bij 's Konings Besluit van 5 Dec. 1860, N#.3l,
zyn toegekend de navolgende sommen voor het
jaar 1861, voor het militair onderwys en de boe
kerijen by de corpsen van het leger.
Militair
Onderwys. Boekerijen.
Regement grenadiers en jagers /"750 f 200
Her regement infanterie750 200
dragonders *650 »100
vesting-artillerie. *775 *100
Regement veld-arlillerie*975 *100
rijdende artillerie *575 *100
Corps pontonniers270 60
Bataljon mineurs en sappeurs. *540 90
Instructie-bataljon*200
Algemeen de'pót van discipline 25 *100
I)e machinist S. K. Boonstra, van den Ned.
Rijnspoorweg, voorkwam 4 Jan.door zijne activiteit
en oplettendheid een ongeluk op dien weg. Met
den trein van 4 uur 10 minuten Emmerik verlaten
hebbende, zag hij tusschen Elzen en Zevenaar op
dezelfde spoorlyn een trein op zich afkomen. Hij
wist echter den door hem bestuurden trein spoedig
genoeg te doen ophouden, om ongelukken te voor
komen. De passagiers waren genoemden machinist
voor zijn gedrag bij uitnemendheid dankbaar.
Twee heeren te Arnhem (een 50jarige baron
en een 20jarige luitenant) hebben het Nieuwejaar
opeene vreemdsoortige wijze aangevangen, namelyk
met een duël, waartoe laatstgenoemde den eerst-
genielden wegens beleedigende uitdrukkingen had
uitgedaagd. Men verneemt, dat dit tweegevecht
onder Oosterbeek heeft plaats gehad en dat de
beleedigde party vry ernstig is verwond, terwyl
de beleediger bel er met een paar ligte scbrampen
heeft afgebragt.
Het ys heeft reeds zijne schade aangerigt.
Uit Zalt-Bommel wordt het volgende berigt: «Op
de hoogte van Vuren is eeue ijsverstopping ont
slaan en er heeft een doorbraak plaats gehad in
den dijk te Brakel; niet minder dan 23 huizen
zyn weggespoeld. De ramp is groot." Een ander
berigt luidt: «De Waaldijk beneden den Meidyk
is doorgebroken. De polders Brakel en Pouderooi-
jen zyn overstroomd. Het polderdistrict Boinme-
lerwaard boven den Meidyk verkeert mede in
gevaar.
Men schryft uit 's Hertogenboschd.d. 2 dezer
Zoo even verneem ik, dat een zware ysdam
nabij Werkendam ligt, zoodat er groote vrees
bestaat voor overstroomingen, als de dooi invalt.
Men schryft uit Dordrecht, van 3 Jan.
Terwyl wy hier in de vorige week. door den
moeyelyken overtogt der rivieren, als het ware
geheel waren afgesneden, en een middag zelfs
alle verkeer met den vasten wal belet was, dragen
thans de baren ons op den verstyfden rug, en
kunnen wy met Papendrecht, Zwijndrecht enz.
hel geregelde verkeer onderhouden. De ontzaggelyke
hoeveelheid koopmansgoederen en de vele passa
giers, die van België komende hier doortrekken,
levert een klaar bewys hoe, sedert de aansluiting
van den spoorweg op Antwerpen, handel en ver
keer tusschen ons de naburige rijken is toe
genomen.
Men schrijft uit Leeuwarden van den IJao.:
Sedert eenige dagen is" de communicatie met de
andere provinciën schier geheel belemmerd, zoo
zelfs, dat de diligence op Zwolle gisteren en heden,
na een eind weegs te zijn gegaanis teruggekeerd
daar het onmogelijk was zich door de sneeuwmassa
een weg te banen. Die van de vorige dagen zyn
nog met groote moeite aangekomen, terwyl de
passagiers dikwyls genoodzaakt waren te voet den
weg te vervolgen. Ook de posten komen zeer onge
regeld aan. somtijds met achterlating der karren.
In een winter als de tegenwoordige gevoelt men
eerst regt de behoefte aan spoorwegen.
De heer Schimmelpenoinck van der Oye in
de Eerste Kamer over de Spoorwegen sprekende,
zeide niet te behooren tot hen die daaromtrent
eene nadere wet verlangen; hy gelooft dat de
Minister wys heeft gedaan met niet eene fictie te
willen leveren. Iltj had echter wel gewenscht een
staat, waardoor men waarborgen zou geven, dat
het voornemen bestaat alle lijnen le gelyk te beginnen
en niets te doen waardoor aanleiding zou worden
gegeven tot exploitatie van Staatswege. Hij gelooft,
dat de Minister wijs handelt met zoo krachtig
mogelyk met de Spoorwegen door te gaan en
meent dat, als hij werkelijk 13 millioen in 1861
kan besteden, er bij de Kamers geen zwarigheid
zal bestaan, om in den loop van 1861 nog drie
millioen toe te staan.
Het Hof van Noord-Holland heeft een voor
huurders en verhuurders belangrijk vonnis geveld.
Den 1 Augustus 1859 betrok een huurder eene
woning, die hem dadelyk bleek onzuiver te zijn.
Hij deed den 5 Augustus den eiscb tot vernieti
ging van de huur en tot schadevergoeding, wijl
het ongedierte zich aan zijn meubilair mededeelde;
hij verliet dan ook het huis. Bij het bevolen on
derzoek bleek, dat op den trapmuur en in de
kasten alleen ongedierte aanwezig was. Het huis
was dus niet onbewoonbaar en de regtbank ont
zegde den eisch. Het Hof evenwel besliste, dat de
verhuurder ook na de levering moest instaan voor
de gebreken, dat hier geen geval van uilzondering
aanwezig was. oindat het hier een oud bekend
gebrek was; dat dus de onbewooobaarheid niet
viel te onderzoeken, maar dat het moest gehouden
worden voor ongeschikt tot bewoning. Het Hof
heeft dus de vernietiging van de huurovereenkomst
en de schadevergoeding uitgesproken.
Op 2 Jan. heeft de arrondissements-regtbank
te Rotterdam uitspraak gedaan over de regtsvordering
tot schadevergoeding tegen de ondernemers van de
stoomboot de Langestraat, ingesteld door de vrouw
en moeder der beide stokers, welke, ten gevolge
van het omslaan van die boot op Pinksterdag, eene
weduwe en kinderloos was geworden. De grondslag
dier vordering rustte op het erkend reitdat. ten
gevolge van het omslaan, beide stokers het leven
hadden verloren en dal de eischeres een op geld
waardeerbaar belang bij dat leven had. Door den
advocaat Mr. Faber. die bij monde die vordering
toelichtte, werd hoofdzakelijk beweerd, dat eene
stoomboot niet kan omslaan dan ten gevolge óf van
overmagt, óf van eigen gebrek, óf van schuld.
Pleiter stelde op den voorgrond, dat party in de
dingtale zich niet op overmagt beriep en dat het
eene tamelijk onverschillige zaak was. aan welke
der beide andere omstandigheden het ongeluk moest
worden gewetenomdat menvolgens de wetzoo
wel verantwoordelijk is voor de schade, welke ver
oorzaakt wordt door zaken, welke inen onder zyn
opzigt heeft. Bovendien het almede erkend feit dat,
in strijd met de concessie, eene sloep of hulpbootje
ontbrak, zou, volgens pleiter, reeds voldoende van
nalatigheid en onvoorzigtigheid getuigen. De advocaat
der gedaagde maatschappij, Mr. Thoofl, ontkende
alle schuld en beweerde, dat bij die ontkentenis
de eischeres in hare ingestelde vordering niet ont
vankelijk was of die behoorde te worden ontzegd.
De regtbank heeft zich met dat gevoelen vereenigd.
Wy vernemen, dal van dit vonnis in hooger beroep
zal worden gekomen.
Een droevig ongeval had 1 January te Zie-
rikzee plaats, ten gevolge van de buitengewone
gladheid der straten; drie meisjes van 13 A 15
jaren zich met sneeuwsledenzoogenaamd krekelen,
vermakende op do oude haven, hadden het ouge-
luk by vrjj hoog water ia de htvea te rallen.
Bijna onmiddellijk werden er pogingen tot redding
aangewend, door dezen en genen die kwam toe
snellen, en bad de beer van Altema al apoedig
het geluk een der kinderen te redden; op den
kant der haven liggende, terwijl een ander zich
op zijne beenen plaatste, bad een der der drenke
lingen het voorregt de toegeworpen cacbenez te
kunnen grijpen en was dit meisje al spoedig buiten
gevaar. De heer J. van der Linden begaf sicfc
inmiddels naar het naburige nachtwacht-huisje,
waar zich bet reddings-materieel bevond ea bragt
dit mede; ook de twee andere meisjes werden an
in weinig tyds, doch schijodaar levenloos, uit bet
water gebaald; een dier meisjes werd opgenomen
in het huis van den heer H. J. Bastmejjer en
gelukte bet aan de rolnardende en doelmatige
pogingen van Dr. J. K. de Bruijoe, de levensvonk
weder aan te doen wakkeren; bet tweede meisje,
by den apotheker S. G. Nauta van der Grijp ge-
bragt, scheen reeds bezweken te zijn en is dan
ook, ODdanks alle middelen die der kunst ter
dienste staan, aangewend door Dr. F. Keiler, bet
slagtoffer geworden van het wintervermaak. De
geredden zya twee dochtertjes van Hogerhefyde
en de overledeneeen ISjarig meisje van P. Beekman.
Nog dieoen wij meldiog te maken van de raensch-
lievende pogingen tot reddiog in het werk gesteld
door R. Rensen; deze zich met meer anderen in
een boot begeveo hebbende, sprong gebeel gekleed
in het water, zwom naar de slede, keerde die om,
maar vond ze tot zijne teleurstelling reeds ledig.
Onder de gemeente Lekkeikerk is ia de af-
geloopen week het navolgend verschrikkelyk voorral
gebeurd. Zekere persoon heeft in eene herberg
ooder het kaartspelen twist gekregen met twee
personen (broeders), welke twist zoo boog is ge»
loopen, dat de eerste eeo van de broeders met
een mes een snede over hel gezigt heeft toegebragt
zoo dat de bovenlip over de onderlip hing en de
neus tot aan hel been finaal is afgesneden, welk
stuk neus ineu niet beeft kunnen terugvinden. Dea
anderen broeder bragt by drie sneden over ea
een steek in den arm toe en heeft ook hem een
klein gedeelte van den neus afgesneden. De dader
is aan de justitie overgeleverd.
Ooder de opligterijen, die van tyd tot tjjd
plaats heobenverdient bet volgende ter waarschu
wing vermeld te worden: in eene stad van Zuid-
Holland nam dezer dagen iemand een ham. die
bij een spekslager buiten de deur was uitgestald,
van den baak af, trad den winkel in en vroeg
zeer lakoniek aan den slager, of hy dien ham eens
wilde wegen. Deze niets kwaads vermoedende, vol
deed aan zyn verlangen; waarop de man vroeg,
hoeveel h(j hem daarvoor schuldig was. «Och.
niets." was het antwoord, en de dief. na hem
bedankt te hebben, ging met den ham den winkel
uit en verdween.
Den 5 Jan. liet de lantaarnopsteker te Assen
boven den straatweg een lantaarn zakkenzoodanig
dat de lantaarn juist neer kwam op bet boofa
van iemand die zich toevallig daaronder bevond.
He; onderste glas sprong in honderd stukken en
hij kwain inet zyn bqpfd in de lantaarn. De ge
troffene heeft een wond op den neus en een onder
het oog, uit welke beide wonden bet bloed over
het gezigt liep. De lantaarnopsteker vordert na
met groot burengerucht de betaling van bet ge
broken glas. Het ware le wenscben, dat dit geval
ter kennis van de bevoegde outoriteit kwam. want
de man beweert, dat hy er niet naar behoeft te
zien of er iemand over den weg gaat, zoodat by
ieder lantaarnpaal, aan ieder voorbygangereen
soortgelijk ongeluk dreigt.
Over de keizerin van Frankryk wordt men
al meer en rneer bezorgd; onder bet volk z(ja
geruchten over haar verspreid het een al bespotto-
lijker dan het andere; men spreekt van bare vrjj-
beidsberooving op 's keizers lastvan mishandeling
enz. De waarheid is, althans naar het schjjnt, dat
Eugenia's geestvermogens verzwakken. Haar ver
stand heeft haar by na begeven, en dit is ook de
reden waarom zy niet op de nieuwjaars-reoeptie
beeft kunnen verschenen, ofschoon de MomUur
vooraf had aangekondigd dat zy er zou tegeowoor-
dig zijn. Voorts schynt het dat de geneesheerea
weinig hoop hebben haar van deze zielsziekte te doen
herstellen, en reeds is van echtscheiding sprake.
De onderstaande anekdote, onder den tile):
Do gevolgen van den moord van den keer Poinsot.
wordt le Parijs verteld. Dezer dagen bevoodeo
zich in een afdeeling van een der waggons op
den Oosterspoorweg de beer Sarrans, de zoon,
gewezea volksvertegenwoordiger, de heer Sjivestre,
verbonden aau dc rodaclie van den Steele, ea