Raad geheel doelloos zou zijnomdat men du hel gevoelen van verschillende leden van het Burg. Armbestuur kent, en het dus niet anders zou zijn dan eene soort van censuur. Daarop antwoordt hy dat in ieder geval slechts de minderheid, namelijk minder dan de helft der leden van het Armbestuur, zich in deze Raadszitting daarover heeft uitgelaten, en dat er volstrekt geen sprake kan zijn van een- suu- in eene ongunstige bcteekenis. daar de Raad in dezen alleen wordt gedreven door de zucht om het ware belang der gemeente te bevorderen en de nadeelige gtvolgen te voorkomen die de tegen woordige zienswijze van het Armbestuur kan na zich slepen. De heer ran Walchren zeidedat hij zich van de stemming zou onthouden. Dit zou spreker niet wenschelijk achten. Ieder Raadslid moet steeds bij discussiën medestemmen volgens de Gemeente wetteuzij zijn persoonlijk belang daarbij betrokken mogt zijabetgeen hier geenszins liet geval is. Houdt men zich niet aandien regel, dan zou men, vooral by kleine gemeenteradendikwijls gevaar loopen, dat eene stemming onmogelijk weid. De heer ran de Poll wensclit mede uog een paar opmerkingen te maken na de rede van dyn heer ran Walchren. Hij sprak van dubbele bedeelingen spreker geeft toedat deze uiel in de bedoeling van den weigever kan liggen indien men daaronder verstaat dat dezelfde persoon tweemalen ontvaogt wat bij noodig heeft. Docb anders is het, indien men bet opvat in den zin van bedeeling, die voor een gedeelte door de eene instelling, voor een ge deelte door eene andere instelling geschiedt. Dit acht bij niet verboden bij de wetomdat volgeos hem dubbele bedeeling niet synoniem is met bedeeling van meer dan ééne zijde. De -heer van Walchren beweerde, dat bet antwoord van den Minister ten aanzien van het verstrekken van geneesmiddelen alleen tot dat bijzondere geval moest beperkt.blijven, en dit bet beginsel ongeschonden liet. Dit kan spreker echter niet toegeven. De Minister erkende, dat er gevallen zijnwaarin iemand die reeds onder stand genoot van een kerkelijk Armbestuurtoch ook onderstand kan genieten van bet burgerlijk bestuur, en paste zulks toe op de vraag die hem was gedaanmaar dit geeft dan ook regt om in overeenkomstige gevallen eveneens te oordeelen. De heer van Walchren heeft met eenige verwon dering gehoord, dat de heer van Bel een onderscheid schijnt aantenemen tusscben onderstand genoten van een Armbestuur, en onderstand verstrekt door een gesticht. Hjj gelooft niet, dat de Wet zulk een onderscheid toelaat. De artt. 2, .3. 8. 10, 12 der Wet toonen zulks duidelijk aan. Wat dus ver boden is in bet eene geval, is het ook in het andere. Hij volhardt daarom bij zijne tneening, daar bij geene nieuwe Argumenten heeft booren aanvoeren, die hem daarvan zouden kunnen terug brengen. Dy blijft ook van gevoelen dat eene beslissing Tan den Raad tot niets kan leidendan alleen tot de opvattingdat deze zich eene soort van suprematie over het Burg. Armb. toekentin stryd met de wet, betgeen niet zou zijn goedtekeuren. Wat nu betreft bet al of niet medestemmen OTer de conclusie van bet Rapport, zoo wil bij zich daarvan niet onthouden, indien dit in stryd mogt zijn met de Gemeentewetdoch hij herinnert aicli. dat iets dergelijks wel meer in de zittingen van dezen Raad heeft plaats gehad. De Voorzitter gelooft, dat het moeijelijk zouzyn nieuwe gronden aan të voeren tot staring van zijn gevoelen, omdat dit onderwerp van alle zijden is bezien. Hij voor zich hecht vooral aan de uilleg ging door deu lieer ran de Poll gegeven aan de woorden dubbele bedeeling. Vroeger meende hij ook dat zij, die van een Kerkelijk Armbestuur onder stand ontvingen, boe gering dan ook daardoor alleen reeds in de onmogelijkheid verkeerden om iets hoegeuaamd van bet Burgerlyk Armbestuur te erlangen. De ondervinding heeft hem echter ge leerd dat zulk een systeem onhoudbaar isen hij is daarvan sedert terug gekomen. Hjj zalalsnu bet advies van Burg. en Welh. aan de stemming onderwerpenen acht het ook beterdat alle tegenwoordige leden daarover hunne stepi uitbren gen. Het is waar, dat wel eens daarvan is afge weken, doch dit was dan ook wel uit bet begrip, dat men niemand tot stemmen kan dwingen, daar niets iemaud beletten kan zich desterkiezende te verwyderen. Hel is echter beter mede te stemmen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop met algemeene stemmen besloten betrekkelijk de mis sive van liet R. C. Parochiaal Armbestuur over te gaan tot de orde van den den dag. Het tweede gedeelte der conclusie van het rap port wordt aangenomen met 9 legen 4 stemmen. Tegen stemden de II.II. van Walchren, Diemont van Beck en van de Poll. 2°. Voordragt tot af en overschrijving van posten ten bedrage van fSb.ölop de begrooling der Schut terij over 1863. Aangenomen zonder discussie. 3". Kohier der honden belasting over 1804, ten bedrage van f 600. Als voren. 4°. Rekwest van de Slads-vroedvrouw wed. If. Link om ontslagniet verzoek om eene jaarlijksche toelage op grond dat zij gedurende 25 jaren in dienst der gemeente is werkzaam geweest, en thans den ouder dom van 77 jaren heeft bereikt, zonder genoegzame eigene middelen van bestaan te bezitten. Burg. en Welh. stellen voor haar het ontslag te vcrleenen en eene jaarlijksche gratificatie van /"25. De Voorzitter licht dit advies nader toe, en gelooft, dat er wel termen bestaan om dit aantenemen op de gronden in het rekwest vervat. De heer van Beek verklaart daartegen te zullen stemmenomdat de Raad vroeger ais beginsel heeft aangenomen geene pensioenen te vcrleenen. De heer L. E. Lagerweij zal er integendeel vóór zijnop grond van vroeger bewezen dienstenzoodat eene gratificatie hem billijk voorkomt, maarg hij vraagt, of bet de bedoeling is met het bedrag'daar van het tractement der opvolgster te verminderen; dan zou hij er nog eerder toe kunnen komen. De Voorzitter antwoordt ontkennend. Het tractement is niet te hoog, en men zou dan moeijelijk geschikte sollicitanten vinden. In stemming gebragt wordt het advies aangenomen met 11 tegen 2 stemmen, die der H.H. van Beek én Scheerenberg. Er zal alzoo eene oproeping van sollicitanten plaats hebben. 5°. Benoeming van een heel- en verloskundig lid der plaatselijke geneeskundige commissie, in plaats van wijlen den heer van Loon. Met 12 stemmen wordt hiertoe benoemd de heer Bruning, terwijl ééne stem werd uitgebragt op den heer L E. Visser, j De Voorzitter deelt daarna nieile. dat hem van goede zijde is kenbaar gewordendat aanvrage is gedaan door de concessionarissen van den spoorweg Amstcrdam-llilvcrsuin-Nijkerk, om de rigling zoodanig tc mogen veranderendat de lijn Amcrsfoort-Barne- veld daarin kunne openomen worden. Hij meent, dat er termen zijn om dit verzoek dezerzijds -bij het Gouvernement te ondersteunen, en vraagt dus magii- ging voor Burg. en Wcth. hiertoe. Nadat was besloten dit punt terstond in behande ling tc nemen, wordt zonder hoofdelijke omvraag de noodige magtiging verleend. In de tweede plaats zegt de Voorzitter, dat de Commissiebelast met de herziening van het 'policie- reglement, reeds sedert geruimen tijd hare taak heeft afgewerktmaar dat er na dien tijd omstandigheden hebben plaats gehad, die het naar zijn oordeel wen schelijk makendat het nogmaals aan die commissie worde teruggezonden. Hij stelt daarom voor, haar op nieuw diligent te verklaren. Zonder discussie wordt hiertoe besloten. Worden iugebragt 3 Missives van Gedeputeerde Staten, houdende mededceling, dat.zijn goedgekeurd dc reglementen op het beurtveer op Groningendie op het gedisteleerd en het kohier voor den hoofde- lijken omslagaangenomen voor kennisgeving Het jaarverslag der schoolcommissie is mede inge komen, en wordt besloten dit te voegen bij liet jaarverslag der gemeente. Op daartoe strekkende vragen van den heer van Bel verklaart de Voorzitter, dat dc commissie, belast met de herziening der reglementen op den accijns der brandstollenvoor zoo veel de te vèrlee- nen vrijdommen aangaatnaar hij vertrouwtbinnen kort daaromtrent haar rapport zal inleveren (het geen door de II H. van Werkhoven en Schluiter wordt bevestigd); alsmede, dat er voor alsnog, naar zijne opvatting, geen grond bestaat om zich mede per -ekwest te wenden tot de Staten-Gcneraalten einde de aanneming zoo mogelijk te voorkomen van het ont werp van wet tot wijziging der gemeentewet, als zullende die geene nadeelige gevolgen voor deze ge meente hebben. De heer Visser spreekt over den slechten toestand van het voetpad buiten de Kleine-Koppelpoorten de wenschelijkheid om dit te verbeteren zoo noodig na onteigening. De Voorzitter antwoordt dat dit punt thans niet aan dc orde is en dat een daartoe betrekkelijk voor stel schriftelijk behoort te worden ingediend. Niets meer te behandelen zijnde, wordt daarna de zitting gesloten. Gedrukt ter Boek-, Kantoor- en Courantdrukkerij Uta A. II. VAN CLEEFF, te Amcrs/ovrl.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1864 | | pagina 2