B IJ VOEGSEL
AHERSFOORTSCHE
COURANT.
NIEUWSBLAD der CENTRAAL-
KOORD-OOSTELIJHG SPOORTOGElVliSTEV,
VEEZIE&T E.
KENNISGEVING.
en
TOT .Li 1518 DER
van V tl IJ D A G, 29 December öS65.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERS
FOORT •loon tc wetendat door den Raad dier gemeente
in zijne vergadering van den 12. December 1865 is vast
gesteld de volgende
Kit ORDENING lol wering van
tIe V eeziekle.
De RAAD der gemeente AMERSFOORT,
Besluit vastlestcllen de navolgende verordening tot wering
van de veeziekte.
Artikel I.
Ieder die vee invoert is verpligt daarvan binnen 2-1 uren
aan liet bureau van politie aangifte te doen, met overlegging
van het bewijs van herkomst.
Zoowel bij in- als doorvoer is men verpligt, des gevorderd,
liet vee aan het onderzoek van den veearts ol' de daartoe
aangestelde keurmeesters te onderwerpencn dut onderzoek
zooveel mogelijk gemakkelijk te maken.
Onder Vee wordt voor dc toepassing dezer vefordening
verstaan: runderen, schapen, varkens, geilen en bokken.
Art. 2
In- en doorvoer van vee is verboden, tenzij de geleider
voorzien zij van eene verklaring, hoogstens twee dagen te
voren afgegeven door den Burgemeester van de plaats van
herkomst of eencn veeartswaaruit blijkt dat door het ver
voeren, met hel oog op de veeziekte, geen gevaar voor
besmetting bestaat.
De doorvoer met den Centraal-spoorweg kan hiervan door
Burgemeester en Wethouders worden uitgezonderd.
Art. 3.
liet is verboden vcrschc huiden, verseh vleesch, onge-
smolten vetbloedbeenderenhorenshoeven klaauwen
onbereide wol, kochaar en verderen afval van vee, hooi,
stroostalmestgebruikte koedekken of stalgereedschap in-
ofdoortcvocren, tenzij voorzien van eene verklaring, aftegeven
door den Burgemeester der plaats van herkomst, inhoudende
dat aldaar gcenc besmettelijke veeziekte hccrscht en dat
die voorwerpen afkomstig zijn van of gebezigd zijn voor
gezond Vee.
Art. 4.
De invoerder is verpligt, uitgezonderd ingeval van door
voer, de verklaringen bedoeld bij arit.2cn3, des gevorderd
aan de ambtenaren der politieden veearts of keurmeesters
der gemeente aftegeven.
Art. 5.
Het is verboden anders dan onder toezigt van een der
ambtenaren van de politicop den openbaren weg of eene
openbare plaats vee te vervoeren of tc hebben, wanneer het
kennelijk door eene besmettelijke ziekte is aangetast.
Art. 6.
Ieder belanghebbende die zich bezwaard acht met de ver
klaring van den keurmeester dat zijn vee door eene besmet
telijke ziekte is aangetast of als van ziekte verdachtof
daarmede besmet, niet gezond is, kan zich dadelijk wenden
tot den Burgemeester, die uitspraak zal doen, des noods
na deskundigen daarover te hebben gehoord.
De eigenaar, houder of hoeder is verpligt liet van ziekte
verdacht of besmette vee inmiddels aftezonderen ter plaatse
daarvoor door Burgemeester en Wethouders aangewezen.
liet alzoo afgezonderde vee, dat verklaard wordt gezond
te zijn, wordt dadelijk uit zijne afzondering ontslagen.
Art. 7.
De keuringen of herkeuringen geschieden kosteloos.
Art. 8.
Bij het onverhoopt uitbreken van de besmettelijke ziekte onder
liet vee wordt door den Burgemeester de stal of plaats waar
de ziekte is ontstaanals besmet of verdacht verklaard en
eene lijn van afsluiting aangewezenwelke door palen voor
zien van het woord Veepestvan woge de gemeente, op
ccnen afstand van hoogstens 200 ellen van elkander te
plaatsen, zal worden aangeduid. Vervoer van vee, alsmede
van de in art. 3 bedoelde voorwerpen, over de aangewezen
lijn is verboden voor zooveel den uitvoer betreft, terwijl de
invoer alleen met schriftelijke toestemming van den Burge
meester of deu Commissaris van politie kan geschieden.
Art. 9.
In het geval bij het vorig artikel bedoeldzal het vee door
eenen ambtenaar van de politie worden geleld en van een
merkbaar teeken voorzien, en zal de eigenaar of houder
verpligt zijn, bij elke verandering in zijnen veestapel ontstaan
daarvan binnen 24 uren aan den Commissaris van politie
kennistegevenmet opgave van de omstandigheid welke
tot die verandering heeft geleidvan welke aangifte hem een
bewijs zal worden ter hand gesteld.
Art. 10.
Bijaldien op eenen door den Burgemeester als besmet of
verdacht verklaarden stal of plaats vee aanwezig mogt bevonden
wordenniet voorzien van het teekenof zonder gedekt te
zijn door hel bewijs van aangifte in het vorig artikel be
doeld, zal de eigenaar of houder vervallen in de natcmelden
straf.
Art. 11.
Veeaangevoerd met vervoermiddelen door den Burgemeester
op voordragt van den keurmeester van het vee als besmet
verklaard, mag in de gemeente niet in- of doorgevoerd
worden.
Art. 12.
Dc veehouders zullen zorg dragen, ingeval de besmet
telijke ziekte onder hun vee zich vertoont, dat het woord
VEEPEST op een bord aan den ingang der plaats waar
het genoemde vee aanwezig is, met duidelijke letters, zooveel
mogelijk van den weg zigtbaar, vermeld worde.
Art. 13.
De keurmeester van het vee en de gemeente-veearts hebben
het regt de stallen der ingezetenen binnentetredenom
onderzoek te doen naar den toestand van het aldaar aanwezig
vee, hetzij levend of wel gestorven of gedood.
Ingeval van verzet tegen de uitoefening van dit regtwordt
aan bovengenoemde ambtenaren de magt verstrekt gemehle
plaatsen tegen den wil der eigenaars, huurders of bewoners
binnentetreden, met in achtneming van de voorschriften der
wet van 31. Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83).
Art. 14.
Het afgemaakte of aan de besmettelijke ziekte gestorven
vee mag niet dan onder toezigt van de Politie worden
begraven.
De eigenaar of houder van het vee is verpligt tot dat einde
van het overlijden onmiddellijk aan den Commissaris van
politie kennistegeven en de door dezen te geven bevelen,
zoowel ten aanzien der plaats van begraven als van de daarbij
tot voorkoming van besmetting te nemen maatregelen
nalekomen.
Art- 15.
De overtreding van eene der bepalingen dezer verordening
wordt gestraft met eene geldboete van een tot vijf en twintig
gulden met of zonder gevangenisstraf van een tot drie dagen.
Ingeval van overtreding der artt. 5 en 6 wordt door den
ambtenaar, die de overtreding heeft geconstateerd, het voorwerp
van het misdrijf in beslag genomen en daarvan in zijn proces
verbaal melding gemaakt, en zal door den Regter, bij ver
oordeeling dal voorwerp worden verbeurd verklaard.
Art. 16.
De bedreigde straffen zijn niet toepasselijk, indien op de
overtredingen bij eenige wet, koninklijk besluit of provinciale
verordening eene straf gesteld is.
SLOTBEPALING.
Art. 17.
Bij het in werking treden van deze verordening worden
die van den 5. en 19. September 1865, vastgesteld ter zake
van de veeziekte, buiten werking gesteld.
Gedaan te Amersfoort, ter openbare raadsvergadering van
den 12. December 1865.
De Voorzitter,
De Secretaris, A. G. WIJERS.
W. L SCHELTUS.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van
Utrecht, volgens hun berigt van den 23. December 1865,
n4. 36, in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort,
den 28. December 1865, des voormiddags ten elf ure
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
De SecretarisA G. NVIaERS.
W. L. SCHELTUS.
Gedrukt ter Boek-, Kantoor- en Courantdrukkerij van A. H. VAN CLEEFF, te Amersfoort.