Dingsdag 23 jjpfigf Maart 1869.^
J\y. 1055*
AMEHSFBBBTSU COURANT.
Dit blad verschijnt de# Waantlags en Dondcrdagt s avonds. De Abonncmentsprij* is /"1.50 in <ie8 maanden. Van Adverlentiën I lot 6 regels 60Cents, elke regel meerder
lOCents; legale Advertentiên per regel 15 Cent#behalve het Zegelregt. 4ft. nummert /O.IO. Brieven franco. Bestellingen bij den Oitg. 4. II. ran Clttff, te Araersfoert,
Hureau 4<ntrsfoor1tcke Courant. I.angeslraat, Wijk F. 411, over dn Omle Visehmarkt. xoo mede hij alle Boekhandelaren en Post-Directeuren in het Rijk.
Zal ook de Eerate Kamer hei welevoor-
atel tot afschaffing van het zegelregt
advertentiên aannemen
Was de aanneming van liet wetsvoorstel tot
afschaffing van het zegelregt op couranten
drukwerken en advcrtcn'iën door de Tweede
Kamer als twijfelachtig vooruit te zien, gelijk
gebleken is door den uilslag der aanneming
met slechts 41 tegen 31 stemmen, eoodat indien
5 leden meer er tegen hadden gestemd het wets
voorstel ware verworpenook de aanneming
door de Eerste Kamer, die weldra bijeenkomt,
mag twijfelachtig worden geacht, en hel is dan
ook daarom dat nog met een kort woord het
onderwerp dient te worden besproken.
Een hort woord, want na al wal er over
geschreven en gediscuteerd is, zal het wel
onnoodig zijn den maatregel der afschaffing te
verdedigen, eene afschaffing die reeds had dienen
te geschieden onmiddellijk na de herziening
der grondwet; doch de discussion in de Tweede
Kamer hebben de aandacht gevestigd op de
toepassing der wet, en daarom dient te worden
gewezen op de gevolgendie eene verwerping
der wet door de Eerste Kamer, na zich zouden
slepen.
Immers, na al wat de Minister van Financiën
de Heer van Bassede Heer tic Boa van Alde-
werell en anderen over de tegenwoordige toe
passing der wet hebben gezegd, zal er, indien
de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot afschaffing
verwerpt, eene gansche revolutie in de circulatie
en den prijs van een aantal binnen- en buiten-
landsche tijdschriftencouranten en drukwer
ken die toch sedert jaren ongezegeld gelezen
worden, moeten komen, want alsdan zullen
een overgroot getal dezer gezegeld moeten cir
culeren, terw ijl ook tevens de adverlentiën die
velen dezer bevatten aan advcrlentiozegel zullen
worden onderworpen.
Dan zullen niet enkel zij, die sedert jaren
den druk van het zegelregt dragende lijdende
partijen onder deze wet zijn; en ook eene
scherpe contróle zal behooren te worden uit
geoefend dat nietswat aan het hatelijke zegel
regt onderworpen isongezegeld blijve. Een
aantal rijks-ambtenaren, waaronder voornamelijk
de Ontvangers der Registratie, en de ambte
naren der Posterijen, zullen instructiën in dat
opzigt moeten ontvangen, en een stelsel van
verklikking zal oprijzentot groote onaange
naamheden leidende; terwijl de zware boelen,
die op de ontduiking van het zegelregt zijn
gesteld, zullen moeten worden toegepast en eene
menigte procedures daaruit dreigen te ontstaan.
Wel zal dan de schatkist doorda behoorlijke
toepassing der wet in plaats 8 ton, die thans
dit zegelregt oplevert, met vele meerdere tonnen
gouds worden gebaat, maar ten koste van wat?
Ten koste van de intcllcctuëclc en finaneiëele
belangen van raillioencn burgers, en dat deze
veel behooren te wegen bij de beslissing, die
de Eerste Kamer zal hebben tc nemen, mag
wel als zeker worden aangemerkt.
Doch er is nog iets, dat wclligt de aandacht
van den Minister en van andoren is ontsnapt.
Namelijk, wij vragen: of het billijk is dat de
adverlentiën van buitenlandsche couranten en
tijdschriftendie hier tc lande circuleren
vrijgesteld zijn van zegelregt f Zij worden
immers ook gelezen en doen ook handels- en
nijverheids-effect. En indien b. v. eens bladen,
aan geen plaats van uitgave gebonden zijnde
bureau en drukkerij in België of Hijn-Pruisscn,
bij de Nederlandsche grens, zouden nederzetten,
tot zeer laag tarief advertentiên plaatsende,
dan zou immers zoodanige Nederlandsche cou
rant geen zegelregt behoeven te betalen van
hare advertentiên. Zou dkt dan geen privilegie
zijn? even als nu de buitenlandsche couranten
en tijdschriften het privilegie hebben van vrijdom
van advertentieregel in Nederland I
Wij hebben een hort woord beloofd en hopen
.liet mede iets zal bijdragen tot het resultaat,
•dat de Eerste Kamer het wetsontwerp aanneemt.
Oldenbarnevelt.
Te Amersfoort up den 14 September 1547 geboren,
was tyderis den tachtigjarige» oorlog Joan van
Oldenbarnevelt de eersle staatsman des lands, wiens
nauin niet zal worden uilgewischl uil de gedenk
schriften *an de taderlaodsclie en algemeene
geschiedenis der zestiende en zeventiende eeuw.
In den tegennoordigen l(Jd van kiemende partij
zucht o»er onderwerpen teel gemeens hebbende
met dia, welke ook deslijds zonen tan hetzelfde
vaderland tegen elkander in het harnas joegen
zal zijne levensschets in onze kolommen welligl
eenig nut kunnen slichten.
Ui) droeg een deftigen naam. want de Olden-
barnevells van Gelderland waren een geslacht van
onbetwi.steo en ouden adel. Zyne vijanden verhieven
echter bezwaren legen zijn regl op dealkomst,
welke bjj zich toekende. Zi| bestreden niet dal de
overgrootvader Klaas van Oldenbarnevelt van aan
zienlijke alkomst cn met vele doorluchtige buizen
verwant was maar zU ontkenden dat Klaas werkelijk
de overgrootvader wa< van Joan. Joans vader,
Gerrit, zeiden zij. was een verachtelijke verstooteling
uit de maatschappijeen booswichteen moorde
naar. die de straf, welke zijne misdaden verdienden
ontdoken was, maar in de duinen een ellendig
leven had voortgesleept en zich als een koniju ut
het zand bedolven. Zjj hadden ook veel te ze^geu
ten oadcelc van Joans betrekkingen. Maar het is
een aangename gedachte, dal ondanks al liet venijn,
dat zü zoo listig wisten uit te zuigen deze bonze
tongen onvermogend waren geweest om den goeden
naam van den rnan zei ren tc vernielen. Joan werd
gehouden voor eeo regtschapcn cn opregt man;
zijn verstandsvermogens werden met betwistdoor
diegenen zelfs, die hem in later ijjd allerbitterst
haatten. 11 ij bad van zjjuc vroegste jeugd af grondige
cn onvermoeide studiën gemaakt. II(j had zich te
Leiden, in Frankrijk, tc Heidelberg, up de regtsge-
leerdheid toegelegd. In de laatstgenoemde plaats,
de hoofdzetel van het Duklsche Calvinismehad
zijn jeugdige geest over de huiveringwekkende
leerstellingen van Gods voorkennis en vrijmagtig
raadsbesluit, van 'ameuschen vrijen wil en van de
voorbestemmingnagedacht. Te gelooven dal een
redelijke en verstandige Godheid er behagen in vond
jaarlijks millioenen denkende wezens te scheppen
die een korte poos op aarde hadden te worstelen
urn dan voor eeuwig in den hclschen zwa/elpoel
gepijnigd te worden, terwijl andere tot eindeloos»
zaligheid waren bestemdkwam hem niet veel
verkieselijker voor dan het geloof in het lloomsche
Vagevuur en Paradijs. Terwijl lij) zich daardoor in
de uiterste verlegenheid gebragt zagschoot den
jeugdigen Joon een opschrift te binnen dal hoven
de huisdeur van zjju vermaarden, doch hem betwisten
overgrootvader te Amersfoort stond: nil scire tutissima
fides, [liet zekerste geloof is niets te weten], IIjj
besloot voortaan een stelsel van onkunde uun te
neinen ten aanzien van al wal huiten de grenzen
der zigtbare wereld lag; bet werk dat hein voorkwam
manhaftig eu getrouw te doen, zoo lang hij op
aarde waudelde en te vertrouwen dat een liefder ijk
Schepper noch hein noch iemand anders lot het
eeuwige helsche vuur zon willen verdoemen. Oin
deze alleraanslnoteljjksle leer werd lijj door de stipte
vromen uitgejouwd terwijl hij zich nog dieper
smaad op den hals haaldetoen hjj liet waagde
de godsdieuslige verdraagzaamheid voor te stuun.
In het gezigt der eindeloozc gruwelen door de
Spaanschc Inquisitie over z(|o vaderland gebragt,
had lij) den moed ofschoon zelf een standvastig
Protestant voor de Roomsch-Katholicken het
regt te vorderen om in dc vrije Stateu hun godsdienst
uil te oefenen op ceu goljjkeo voel met die van het
Hervormd geloof. Het was ligteljjk te zien." zeiden
zjjne vjjanden. «voor elk die oordcel bezat, waar
dut heen wilde". Kortomhij was een vrijzinnig
Christen, zoowel in de praktijk als in de leer, en
zag dientengevolge den wrok der stjjfregtzinoigen
aan weórskunten niet edelen moed onder de oogen.
In later tjjd gaven hein de ijverigste Calvinisten
den spotnaam tan Paap Jandoch de meeningen,
waaraan hjj dergelijke scheldwoorden te dunkeo
zou hebbenhadden reeds vroeg wortel geschoteo
in zjjn gemoed.
Na zijne zeer grondige regtsstudie voltooid te
hebben, luid hjj in Holland cn Zeeland als advocaat
gepractiseerd. Als een der vroegste verdedigen der
hurgerljjke cn godsdienstige vrijheid waslij) vroeg
in aanrakiug gebragt met Willem den Zwijger
die zjjne bekwaamheid naar waarde wist te onder
scheiden. lij) had den snaphaan op den schouder
genomen als vrijwilliger hjj den gedenkwaardigen
aanslag tot Haarlems verlossing, en was een der
weinigen, die er in dien bloed igen nacht het leven
hadden afgehragt. lij) had buiten de wallen van
Leiden gestaan in gezelschap van den Prins van
Oraoje. toen die grootscbe djjkdoorstekiog had
plaats gegrepen, waardoor die stad voor het lot
dat haar boveo het hoofd hing bewaard geworden
was. Op een nog later tjjdstip zag meo hem ook
den noodlottigeu 26steu Mei uit de gewapende booten
koen op dca Kouweosleinscbeo djjk lauden. Deze
krijgsavonturen waren echter slechts korte en toe
vallige tusschcobedrijvcn in zj|ne loopbaan, welke
die van ecu staatsman eu diplomaat wat Als
Pensionaris van Rotterdamwas bjj bestendig uit
llollaod Ier vergadering der Stalen-Generaal afge
vaardigd co toen reeds begonnen de staalkundige
leiding vin het nieuwe Cemeencbest op zich te
nemen. IIij was een man van meer dun gewone
ondervindingcn deslijds reeds io den vollen
middag vau kracht en bruikbaarheid.
Hij bad een edel en indrukwekkend voorkomen
liet dikke haar Weggestreken van bet hreedc voor
hoofd dat een groot vierkaot gelaat overwelfde;
sierk (inkomende donkerkleurige gelaatstrekken;
ruige wenkbraauwen, blaauwe oogen van een koelen
opslag; niet innemend maar gebiedend, hoogo
kakeneen Mengencenigzios verachtelijk opge
trokken neus, eeu fiksch geteekeodeo mond en
km, die in een webgen bruinen baard gedoken
lagenliet gansche hoofd paste uitnemend io den
stjjveQ deftigen kraag, die toen in zwaug was; en
de rjjzige alalige gestalte hulde zich sierljjk in een
fluwoeleu tabbaard met aahelboot deze was de
beclJienis van Joan van Oldenbarnevelt.
Politieke Itevac-
't Keizerlijk Gouvernement wordt meer parlemen
tair," zegt zeker Pu rij scli Dagblad en een ander
vreest reeds voor parlementaire ahaagt
Maar de Consiilulionneldie meest van allo
Rladen de Keizerlijke gedachte vertegenwoordigt
ziet daarin geen gevaar en redeneert aldus:
Oe Kamer wint veld, dit woord is thans io
aller mond.
(>e discussion waartoe de aangelegenheden der
hoofdstad aanleiding hebben gegeven, de verkla
ringen der Ministers, en daarop gevolgde stem
mingen, de houding zelve der Kamer, welk
thans nog evenzeer als ooit aan de Regerio;;
toegedaan en getrouw maar waakzamer voor hare
eigene regteii eo bevoegdheden is (eene houding
van welligt meer beduideuis dan de daden der
kamer)dat alles getuigt van de werkelijkheid
van liet feit, hetwelk uun een iegcljjk in 'toog
loopt en de stof van alle gesprekken is, het
feit uamelijk dat de Parlementaire invloed aan
groeit.
Wij behooren onder degenendie ktrlk* een
verbljjdend leit achten voor de zaak der wezenlijke
en nuttige Volksvrjjheden en even zeer voor het
Gouvernement zelf. hetwelk door eene overmaat
vau veruniwoordeljjkbeid ten laatste verpletterd zou
geworden zjjn, en deze onze verklaring is eigenlijk
niets anders dan eeue herhaling onzer meermalen
tegeu de stelselmatige oppositiepartij volgehouden
overtuiging, dat de Keizei ons toch wezenlijke en
vruchtbare hervormingen schonk, toen hjj in .Novem
ber 1800 cn in Januarj) 1807 hjj twee gedenk
waardige brieven Ijjdig erkende dat zich by de
Kamer en in hel gansche Land gevoel van behoefte
aan onderzoek, uuu deelneming in het beheer der
openbare aangelegenheden«au uitbreiding vso
bet publieke leven voordeed.
Toen het Gouvernement de vaststelling van het
buitengewone budget der hoofdstad Parjjs aan bet
Wetgevend Ligchaam opdroeg, en toen het verklaarde
eene wet te zullen voordrugen betrekkelijk de
verplaatsing eener Parjjsche begraafplaats (eeoe
zaak van plaatselijke» aard inaur welke juist door
die verklaring eeue politieke zaak werd), toeu beeft
bet zich daarmede aangesloten aan de staatkunde
die dc mate van toezigl eu van werkeljjken invloed
der Volksvertegenwoordiging vermeerdert.
Voorzeker, de Parlementaire al mag t is eene
slechte ZBuk, en overdreven bemaetying der Volks
vertegenwoordiging met de administratie kan geeno
andere strekking hebben dan de groote zaken niet
alleen maar dtkwjjls zelfs de goede zaken Ie be-
letten. Maar du politieke dictatuur Hten niet altjjd
dureu du beeft de Keizer zelf edelaardig en met
vooruit ziende wijsheid erkend en de administrative
dictatuur, al wordt sj) ook door den Heer Ba mm