I -M 1736. V r ij d a g 31 December 1869. Dit blad verschijnt des Haandagt en Donderdags "s avonds. De Abonnementsprijs is ƒ1.15 in de 3 rormnden. De prijs der Advertentiën van i tot 6 regels 60 Cents, elke regel meerder 10Cents; legale Advertentiën per regel 15 Cents. Aft. nummer* 5 cents. Brieven franco. Bestellingen bij den Uitg. A. H. tan Cleeff, te Amersfoort, our eau Amenfoorlsehe Courant. bangcstraat. Wijk K N°. 43. over de Oude Vischma-'-l, zoo mede bij alle Boekhandelaren en Post-Directeuren i dlaciiMlën ln de Tweede Hamer omtrent deStnnu-loterlj en de wet "•Pen* vreemde loterijen. Eindelijk is door de Regering de gegrondheid en juistheid onzer klagien over de eenzijdige toepassing der wet van 1814 betreffende de vreemde loterij-advertentiën erkend. Dit ge schiedde in de zitting van 22. December jl. en verdient de heer Heemskerk As. den dank van allen die regtvaardigheid in de toepassing der wet voorstaan, als zijnde hij de eerste en eenige, die daarover het woord voerde, terwijl de Min. van Finanliën openhartig instemde met het door hem aangevoerde en de toezeggiug gaf dat de Min. van justitie een ontwerp tot ver betering der wet van 1814 zal indienen. In den regel zijn de parlementaire verslagen der N. Holt. Ct. en diverse andere couranten onnauwkeurig en dikwijls verregaand onjuist. Dit blijkt weder uit hetgeen haar verslag be helst omtrent het opgemeldc onderwerpver geleken met het juiste verslag van het Bijblad. De N. Roll. Ct. behelst omtrent No. 5. Opbrongtl der Staatsloterij: Ito b«cr Heemskerk Am. zal nivl over de zaak zelve «preken naar o»ez de «eleeviog omtrent die taak. De loterij wordt alanog beheer acht door het decreet ran 1812, oil Moikou uitgevaardigd. Spr, laat ook daar de strenge bepalingen, znoala h. dat op het debiteer», ook eoor eenadoor ongeqoalificeerden 3000 francs boete ia gesteld. Na de herkrijging ran onze oaifbznkelijkheid is eene beachertiende wel vastgesteld, die vao 25 Joli 1814 tegen vreemde loterijen. Hij zal ook daarover niet sprekeo maar wel over het groot ongerief io de toepateing dier wet. De bepalingen rijn zoo omalachtig, dat aij lot eene uitgebreide jurisprudentie hrbbea eanleidiag gegeven zoomede lot velerlei aanschrijvingen. Een ender punt betreft eene onrechtvaardigheid in de loepaaaing. Het ia het terbod wegens vreemde loterijen, nl. bet aankondigen daarran in adrertentiëo waarover nu en dan vervolgingen plaats hebben kleine blaadjes zijn deswege vervolgdgroote bladen loopeo vrijdie dezelfde buitenlandsche advvrtentiHn opnemen. Spr. weoichl eene gelijkmatige toepaning, bijv. de Amersfoortsche Courant ca een der Kamper Couranten zijn vervolgd, terwijl diezelfde adverteatiïn in andere bladen ergelgk worden toegelaten. Spr. laat da quaeatie orer het strafbare ran bet feil in 't midden, maar dringt aan op gelijkmatige loepaaaing. De Minister var. Financiën (de Beer'pan Bosss) meent dat de op merkingen ven den vorigen arr. meer bij bet Dept. tan Justitie op hare plaats waren geweest, latauchen kan hg verklaren, dat ia bewerking ie eene wel lot bet aanbrengen van verbetering inde wet van Juli 1814. De beer Heemskerk Atn. dankt voor de toezegging van de om- werkieg der wet van 1814, en meent dat ook daarbij gelet zal kunnen worden op de zaak der adverteotilo van vreemde loterijen. De Minister pan Finantiin (de heer pan Boise) zegt niet gesproken te hebben vau eene gebeele omwerking der wel van 1814, maar van bet aanbrengen van eenige verbeteringen. Wat betreft het verbod tot ipl itsing der lol», door den heer Fokker wenscbelijk geacht, zegt de Minister dalerden een tal ven misbruiken zonden ontstaan door bet nemen van giheele loten en die dan clandestine te doen eplitaen. In dal opzicht weel de Min. bq ervaring, dat de vindingrijkheid groot is en dat al de commimrisaen van poli:ie niet toe-eikend zouden zijn om de overtredingen te conaUteereó. Men ziet bel met de vreemde loterilen, waarbij hetdco schijn heeft alaof men vreemde geldleening koopt, terwijl men in waarueia nu koopt dan een enkelen dag buur van een gesplitst aandeel op goed geloof af- Men vergelijke daarmede wat het Bijblad vel 208, bladz. 797, 798 en 799 behelst, als volgt De Heer Heemskerk As. zegt de Minister van Finanliën behoeft niet te vreezen, dat ik om trent de Staatsloterij een of ander voorstel zal doen, hetwelk de schatkist zou kunnen bena- deelen. Ik weet dat zij het niet missen kan. Doch ik wensch enkele opmerkingen over de wetgeving op dit punt in het midden te brengen. De Staats-loterij berust nog altijd op tiet decreet, dat Napoleon, in de korte vreugde over het bezit van Moskaualdaar in October 1812 onderteekende hoezeer verscheidene bepalingen van dat decreet dringend om ver betering roepen, b. v. die, volgens welke het debiteren van loterijbriefjes zonder verlof, ook maar ééns gestraft wordt met eene boete van 5000 francs. Na de Fransche overheersching heeft de toenmalige regering het noodig geoor deeld eene beschermende wet te maken voor de Nederlandsche loterij. Het is de wet van 22 Julij 1814. Die wet is schijnbaar van groote £estrengheid, maar hare redactie is van dien Sard, dat zich langzamerhand eene zeer slappe iurisprudentie daaromtrent heeft gevestigd. Er bestaan zeer veel loterijen die kunnen geacht obligatie in i zulka dier wet te zijn verboden, is zelfs aan hen, dio voor worden bij art» 1 In het laatste jaar "ij aanzienlijke loter.jen vergunn.ng vroegen .door de Regering te kennen gegeven dat mij <eEr "u'nog 1"«"tweede grief cn dot is telfs eene onregtvaardigheid. Die wet bedreigt eene boete van ƒ25. tegen de aankondiging van vreemde loterijen in couranten. Te dier zake zijn in den laatsten lijd veel vervolgingen ingesteldmaar ook menige overtreding is niet vt volgd. Ik neem aan dat èn vervolging èn uitspraak strikt regtvaardig zijn maar die toestand is niet overeenkomstig de distributive justitie want kleine bladenzoo als de Amcrsfoortsche Courant (J), sommige bladen in Limburg en eene der Kamper couranten zijn vervolgd, terwijl bladen, in voorname plaatsen verschijnende, onvervolgd blijven, ofschoon zij zich san hetzelfde misdrijf schuldig maken: het aankondigen van loterijen van bankiers geënt op vreemde loterij leeningenen dit is èn volgens de wet èn volgens de jurisprudentie strafbaar. Ik wenschte alzoo aan de Regering te ver zoeken dat zij gehoor geve aan de bekende maxine van den Voorzitter der Vereenigde Staten zij voere deze wet stipt en streng uit, en dan zal de noodzakelijkheid van eene wettelijke wijziging van zelf blijken. Hol is onregtvaardig dat de wel op de eene plaats anders wordt toegepast dan op de andere. De Heer van BosseMinister van Finanliën, antwoordtDe opmerking van den vorigen geachten spreker zou beter op hare plaats zijn geweest bij de behandeling van hoofdstuk VII A (justitie)want het departement van Finan ciën is niet belast met de handhaving der wet van 1814, dan voor zoover het geven van vergunningen tot particuliere loterijen betreft. Intusschen ben ik zeer goed bekend met de zaak, cn ik verheug mij, den geachten spreker inlichtingen te kunnen geven die hem naar ik vertrouwvolkomen zullen geruststellen. De grief van den geachten spreker is volkomen gegrond. Tusschen de parquetten heerschl ver schil van meening over die wet, die bovendien zeer slecht geredigeerd is. Maar de Minister van justitie is thans bezig met een wets-ontwerp om daarin te voorzien. Wat overigens betreft de bedenkingen tegen de Staats-loterij en het decreet waarbij zij georganiseerd is, de spreker kan omtrent de loterij en dat decreet geer. ongunstiger denk beeld hebben dan ik. Indien ik de hand niet sla aan vt rbetering van dien toestanddan is het omdat bij mij de overtuiging vaststaat dat van die loterij gezegd kan worden: qwiqua tetigerisulcus I (4) Het is eene zaak, die ik zeer gaarne grondig zou verbeterenmaar ik ben huiverig om eenige wettelijke voorziening voor te dragen omtrent de verbetering van de Staats loterij. Ik acht het beter die zaak onderhands te verbeterendan eene wettelijke voordragt om de Staatsloterij op een beteren voet te organiseren. Maar ik herhaal het, dat in den loop Van het zittiugjaar eene voordragt zal inkomen tot verbetering van de wet van 1814. De Heer Heemskerk As: Met genoegen vernam ik van den Minister dat een wets-ontwerp in bewerking is ter vervanging van de wet van 22 Julij 1814. Ik zal dus niet in het fond der zaak treden en mij alleen de opmerking ver oorloven dat ik hoop dat het bedoeld wets ontwerp niet het licht zie zonder de medewerking van het departement van Finantien. De heer t>an Bosse, Minister van Finauliën: Ik moet den Heer Heemskerk opmerken dat ik niet gesproken heb van eene wet ter vervan- gin van die van 1814, maar tot verbetering waardoor inzonderheid het bezwaar zal wegge nomen worden waarop de geachte spreker wees. Ziet men daaruit weder hoe onjuist de NRolt. Ct. verslag geeft van het gesprokene nog erger is het veelal met de verslagen der Haarl. Ct. gesteld. Deze toch zijn beneden alle kritiek en geheel onopregt, al heet die courant de opregte. De Heer Fokker zcide «De Heer Heemskerk meent dat de Nederl. Staatsloterij berust op het besluit van Moskau, van October 1812. Hierin vergist die geachte spreker zich. Dat besluit bevat alleen eenige politie-bcpalingen i in het Rijk. voor die loterij. In 1814 heeft men besloten dat decreet provisioneel in stónd te houden en nu, anno 1869, bestaat dat nog. In mijn requisitoir heb ik reeds aangetoond, dat de Staats-loterij op geene wet berust; de heer van Lennep heeft dat hier in 1856 voor het eerst gezegd en niemand heeft hem tegen gesproken. De Kamer keurt eenvoudig telken jare bij de begrooting goed, dat de opbrengst der Staats loterij zal dienen tot gedeeltelijke bestrijding van de uitgaven die in het algemeen belang moeten gedaan worden. Maar de loterij berust op geen wet; zij werd voor het eerst ingevoerd bij resoluliën der Staten-Generaal van de Vereenigde Nederlanden, van 26 Januarij 1726men heeft dat eenvoudig vervolgden nu hebben wij de 271ste." Wij vinden in de aanmerking van den Heer Fokker nopens Napoleon's decreet van 1812 niet veel meer dan eene chicane. Hij moge de zaak zooveel draaijen als hij wildat decreet geldt als wet, en zonder deszelfs bepalingen ware de Staats-loterij op den tegenwoordigen voet niet te handhaven. (1) Dit cijfer is foutiefmoet zijn 22. (2 en 3) Dit is eene vergissing want de Amersf. Ct. is niet in 1869, maar wel in 1858 vervolgd en veroordeeld, evenals in 1850 en 1851 hel Handelsblad, de Amst. Ct, de Hydra en andere Couranten. In 1869 zijnvoor zoover bekend de Nieuwe Kamper Ct. en de Marcurius vervolgd en veroordeeld. (4) Dit bet eekentwaar men het ook aanraakt is er ccne wondof eigenlijk eene zweer. Men zegt het van iels dat in 't.geheel niet deugt. KENNISGEVINGEN. Db BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT doen te weten dat door dengRaad dier gemeente in zijne vergadering van den 7. December 1869 is vastgesteld de volgende. VERORDENING op het begraven op de ALGEMEENE BEGRAAFPLAATS. lig RAAD der c.emeentb AMERSFOORT Gezien de arti. 21 en 28 der wet van den 10. April 1869 (Staatsblad co. 65), Besluit: Artikel 1. Iljj die een lijk op de algemeene begraafplaats wil doen begravengeeft daarvan daags te voren des voormiddags kennis aan den Opzichter der begraafplaats, onder overlegging van een consent van den Ambtenaar van den Burger lijken stand. Art. 2. Behalve in de grafkelders en de gemetselde mei eeae zerk bedekte gravenworden niet meer dan drie lijken in ée'n graf begraven. De graven worden regelmatig opvolgend gebruikt, in dier voege dat geen nieuw graf wordt gemaakt of gevuld vóórdat bel daarnevens liggende is gevuld. Art. 3. De tjjd van het ruimen van een graf d&èr zjjnde. worden de beenderen zorgvuldig bij eenverzameld en in eene afgezonderdedaartoe opzettelijk te houdenplaats in een diep gegraven kuil onder de aarde gebracht. ArL 4. Omtrent hel ruimen van eigen graven worden dezelfde bepalingen inacblgenomenmet dien verstande dat de beenderen, op verzoek van de eigenaren en ten bunnen koslein eene kist mogen worden gelegd en in hetzelfde graf geplaatst. Art. 5. Behalve in grafkelders en eigea graven mogen, zonder schriftelijke toestemming van Burge meester en Wethouders, op de algemeene begraaf plaats geene lijken dan van ingezetenen of van personen binnen de gemeente overledenbegraven worden Art. 6. Mei toestemming van Burgemeester en kanlegen betaüug van de by het tarief der begrafenisrechten bepaalde sombet uitsluitend recht om lijken in een bepaald graf te doen begravenhetzij voor onbepaalden tijd hetzij voor den tijd van minstens lien jaren ook aan elders wonende personen gegeven worden. Indien iemand bet recht op meer dan één graf wenscht te veikrjjgeu, is daartoe geljjke toestem ming noodig. Art, 7. Met toestemming «an Burgemeester en Weihouders is liet den rechthebbenden op graven geoorloofd kruisen, gedeokteckeneu cn zerken

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1869 | | pagina 1