vee) meer zou worden beleedigd dat zij nu loot de beeren Rouvier en Lefranc beleedigd is. Du betoog verwekte volstrekt geen opschud* dingdoch het was den grijzen Changamier gegeven de hartslogten in beweging te brengen, door zijne motie, dat de vergadering op het voorstel-Ducrot eenvoudig tot de orde van den dag zou overgaanop grond dat de nationale vergadering geen wraakneming behoefde. «Schen ken wij onzen beschuldigden collega's de ver giffenis der minachting", zoo eindigde hij. Deze woorden deden den storm ontstaan. Gejuich regts, geschreeuw links en een geroep van allerlei juist niet altijd vleijende benamin- gen. Ongelukkgerwijze had de heer Grévy den oorzitterstoel ingeruimd voor den heer Vitet, die beter schrijft dan presideert. De beide afgevaardigden in kwestie beklommen woedend, de een na den ander, de tribune, eischten nu de vervolging en reclameerden tegen de beleediging hun door generaal Changamier naar het hoofd geworpen. Inmiddels had de com missie van rapport over het voorstel zich met de conclusie van den generaal vereenigd, het geen de verbittering van een deel der linker zijde nog sterker maakte. Toen had de heer Jules Favre het ongelukkig idee de tribune te bestijgen. Naauwelijks had de regteizijde dezen man gezien ot een vree- selijk gesisgeschreeuw en geschuifel, blijkbaar tegen der. persoon van den grooten redenaar gemunt, barstte los. liet was hem niet mogelijk meer dan twee woorden achtereen te zeggen. Toch was zijne aanmerking dat menvolgens hel reglement, slechts op een interpellatie, maar niet op een voorstel lot de orde van den dag kon overgaanvolkomen juist. Met wilde echter niets van Jules Favre hooren of leeren en toen hij ontnaglig zijn gevoelen te verklaren, toornig uitriep: «Gij schendt de wetdie gij zeiven gemaakt hebtriep een lid: «Niet try schenden wetten I" en een anderVan u hebben wij geen lessen te ont vangen Van den president merkte men niets; hij schelde welmaar kon geen stilte maken zoodat Gambetla uitriep. «De president presi deert niet J" Daarop maakte de heer Vitet een spreektrompet var zijne handen, maar nog altijd te vergeefs eu Jules Favre verliet de tribune, om worden opgevolgd door den heer de Fourton, apporteur der commissie, die wilde zeggen Jai de commissie met generaal Changarnier het ergaan tot de orde van den dag voorstelde. Nu begon echter op hare beurt de linkerzijde los te trekken en toonde, dat zij even sterk in bet lawaai maken was als de regter. Toen stond de heer Vitet op nam in de eene hand de schel in de andere zijnen hoed, hetgeen zooveel wilde zeggen als: «ïk ga heen, wanneer gij niet zwijgt" en stelde de motie tot de orde van den dag voor, met de «vergificnis der minachting." Een gedeelte der volksvertegenwoordigers stond op. maar niemand kon zeggen dal helde meer derheid was. De heer Vitet vroeg nogmaals «teraming, maar niemand veroerde zioh, waarop bij /iep: «de orde van den dag" is aangenomen. Dat nu het reglemenr geschonden is, lijdt geen twijfel want men had zich slechts voor of tegen het voorstel van generral Ducrot kunnen verklaren. Politieke Revue. ItaliëPisa was dezer dagen getuige van de ter-aarde bestelling van een zijner grootste, bij het dan ook niet meest praclische mannen. Mazzini had het stoffelijke met het eeuwige verwisseld en werd nu naar de laatste groeve gedragen in den stoetdoor meer dan 12000 personen begeleid, kwamen voor, een menigte studenten, deputation uit de provinciën, van vrijmetselaars werklieden-vcrceiiigingen enz. Thans, nu de eenheid vanlta'ieeen voldon gen feit is, thans nu het werkelijkheid is geworden wal een droombeeld scheen in de dagen toen Mazzini zijn jongelingsdroomen droomde, thans nu hel feit is volbragt, heelt de wakkere strijder voor een groot en grootsch beginselde vrijheid van zijn vaderlandde oogen gelokenen zijn laatste blik mogt rusten op hel cenig Italiëal was 't dan ook niet cenig geworden in den vormdien hij eerlijk dwecpend, voor de ware, voor de cctiig mogelijke hield. De mogendheiddie vroeger zoo nameloos veel bijdroeg lot Italië 'sleed en smarte, boet het thans zwaar, want de Oostenrijksche-Hon- gaarscixc monarchie heeft een zwaren sliijd tc strijden, wil zij haar bestaan, als ze een zoo danige heefthandhaven. In Duitschland en vooral te Berlijn worden reeds vele toebereidselen gemaakt voor een plcg- tige viering van den 75sten verjaardag van Aeizcr Wilhelm op den 22sten dezer. Uit alle hoeken van DuiuchW tullen de vorsten en vorstjes dos rijks naar Pruissens hootdslad slroomen om den hoogen jubilaris te complt- menteren. De Alabama-kwestie trekt in de Vereenigde Staten geene aaudacht meer. De Amerikanen zijn aan het «President maken" en de vraag, die allen bezig houdt, is deze: zullen wij Grant als President der Unie herkiezen, of een anderen in zijne plaats benocmcu Vanwege de arbeiderspartij wordt de aandacht gevestigd op den regter David Davisregter in Illinois, en deze heeft gemeend niet voor de eer te mogen bedanken, want, zegt hij, «de waardigheid van eersten overheidspersoon der Itepubliek behoort door een Amerikaanschen burger niet gezocht noch afgewezen te worden.' Of David Davis een man van wezenlijke ver dienste isdaarover is het oordeel verschillend. De dotaties aan de aanvoerders in den oor log zijn nu voor goed verdeeld'. Prins Frederik KareiMolkle von Hoon en von Manteu/fel krijgen ieder 300.000 th., Goeben, Werder en Delbrück ieder 200,000 th., Voigts-RetzFransccky, Alvensle- ben II en Dlumenthal ieder 150.000 th.prins August van Wurlemberg, Alvensleben l, Zaslrow, Manstein, Kirchbach Dose SlulpnagelPodbielski KamekeSlosch Obern'UzFabrice en Suckow ieder 100000 th. Den koning van Keijercn zijn 300.000 th. beschikbaar gesteld ter verdeeling. Verleden week stonden voor de correctionele kamer der arrondissements-rechtbank te Amster dam teregt de 3 leden der te Amsterdam in 1871 opgerigte firma Jsenthal en Co., wel te onder scheiden van de sinds meer dan 50 jaren in Hamburg bestaande firma Jsenthal en Comp. Deze drie firmantenTheodor Jsenthalkoop man te Hamburg, Leffman Meijer en Adolf Stciner, commissionairs in effecten te Amst. wer den vervolgd1°. ter zake dat zij in de maand November 11. zouden hebben gecollecteerd voor de 261e Hamburger staatsloterij bestaande uit 54,500 loten en 28,9l>0 prijzen waarvan alzoo de overige 25,600 loten met nieten moeten uitkomenen alzoo voor een bij het souverein besluit van 22 Julij 1814 Staatsblad n*. 86) hier te lande verboden buitenlandsche loterij en 2°. dat zij zonder de vereischte vergunning zouden hebben aangelegd een particuliere bin- nenlandsche loterijdoor hel uitgeven van certificaten of preniielotenwaarbij zij zich verbonden de in de trekking van 1 December 1871 op de daarmede overeenkomstige Oosten- rijksche staatsloten van 1864 te vallen prijzen aan de houders van de winnende nomincrs uit te betalen. Het laatste punt van de aanklagt was geheel gelijk aan een op 15 Febr. II. voor dezelfde regtbank behandelde zaakwaarvan de uitspraak op 21 Maart met groote belang stelling wordt te gemoet gezien. De twee laatst- gemelde bekl. waren op de zitting tegenwoordig en ontkenden dal zij voor een buitenlandsche loterij hadden gecollecteerd. Zij hadden alleen voldaan aan een lastgeving van de firma Jsenthal Comp te Hamburg met welke zij in rekening- courant stonden eu de door deze tot het publiek gerigte uituoodigingen doen drukken en in enveloppes aan de geadresseerden doen toeko men. De daarop bestelde loten werden uit Hamburg aan de deelnemers toegezonden. Zij hadden wel eens gelden ontvangen, maaralleen bij wijze van incassering voor de firma te Hamburg en dat wel indien men die aan hun kantoor bezorgde. De substituut-officier van justitie, mr. P. Verloren van Themaatoordeelde evenwel dat zij in de termen der strafwet vielen, omdat zij door dergelijke handelingen, het slagen eener buitenlandsche loterij hier mogelijk hadden ge maakt en dus als concurrent van de ncderland- sche Staatsloterij waren opgetreden. Collecteren beteekende volgens spreker het bijeenverzame len van gelden voor eene loterij. Dat nu was door hen gedaan. Het tweede punt van de aanklagt achtte de spreker strafbaar op dezelfde gronden, als op 15 Februarij door hem waren ontwikkeld. Hij achtte in het belang der maat schappij de toepassing eener gestrenge straf wenschelijk tegen liedendie op groote schaal op de hartslogten van hel publiek voor het spel hadden gespeculeerd en zich uit de onkunde der massa aanzienlijke voordcelen verworven. Hij rekwireerdc derhalve tegen ieder der be klaagden eene veroordeeling tot een cellulaire gevangenisstraf van een maand en twee geldboe ten de eene groot /3l5, de andere groot /3000, de eerste *net eene snbsidiaire gevan genisstraf van 45, de laatste met eene van niet minder dan 135 dagen De advocaat mr. A J. Hovjr ving aan met ernstig protest tegen een zoo ongehoord streng requisitoir in een zaak waarvan de strafbaarheid uit een juridisch oogpunt zoo twijfelachtig is, dat zelfs de bij deze regtbank zoo zeer geachte advocaat '«Jacob de beklaagden had geadviseerd met hunne operalicn door ie gaan. Er kon hier niet in hel minst sprake zijn van bedroger was niets anders dan aanbodwaarvan het publiek al of niet gebruik kon maken. Alles ging zoo open mogelijk in zijn werk en kon door ieder gecontroleerd worden. In een zeer belangrijke rede trachtte pleiter hierop aan te loonen dat noch het eerstenoch het tweede punt van de aanklagt gegrond was. Vermits de gronden tegen het tweede punt reeds zijn medegedeeld, vermelden wij alleen den hoofdgrond van pleiter tegen het eerste. Collecteren beteekenttaal kundig, inzamelen, bijeenbrengen. Dat nu was, volgens pleiterdoor beklaagden niet geschied. Zij hadden geen geld gevraagd voor de afgifte van een lot. Zij hadden alleen niet geweigerd de gelden te ontvangen die aan het kantooi- voor de heeren Isenlhal Comp. werden aan geboden. Collecteren is o. a. volgens een bij Fortuin te vinden keizerlijk decreet, in den zin der welhet ontvangen van gelden tegenover het debiteren van loten. Dat nu is in casu uiet geschied. Pleiter concludeerde dus tot ontslag van regtsvervolging en in geval van veroordeeling tot een geringe boete. Na re- en depliek werd de uitspraak bepaald zoo mogelijk op Donderdag 21 Maart e. k. De Duilsche gcneraal-arls prof. van Nussbaum heeft eene operatie verrigtdie wel eenig in hare soort zal zijn. Een 23jarig soldaat, llailer genaamd ontving bij Bazeilles met de kolf van een geweer een slag op den linker elleboog en den nek. Sedert leed hij aan pijnlijke samen trekking der spieren of krampen; somtijds zoo hevig dal hij tijn bewustzijn verloor. Te ver geefs wendde men gymnastie, baden en allerlei andere middelen aan. Toen prof. van Nussbaum uit Frankrijk terugkeerde, kwam deze patient onder zijne behandeling. Na overleg met den Physioloog prof. Voitkwam men tot het resultaat, dat de ooreaak van het kwaad in het ruggemerg gelegen was en dus slechts daarop moest gewerkt worden. De diagnose was voor den ongelukkige ook daarom belangrijkomdat hij gedurende een half jaar gevangen werd gehouden onder ver denking van voorgewende ongesteldheid. Prof. van Nussbaum besloot nu alle betrokken zenuwen bloot te leggendie uit te rekken eu daar het ruggemerg mede in het spel was de vier onderste halszenuwen tot haar plaats van uittreding uit de weivelkolom te volgen en op die plaats zooveel mogelijk te rekken, om mis schien daardoor op het nabijgelegen ruggemerk te werken, mogelijke vergroeijing aan de wer velgaten los te maken en zoo de kramp te doen verdwijnen, llailerwien de onzekerheid van den uitslag door den hoogleeraar niet werd verheeld, gaf zijne toestemming. Den 15 Febr werd hij inde cliniek van prof. van Nussbaum gebragtin een toestand van geheele verdooving en had de gevaarlijke operatie met hel beste gevolg plaats. De toestand van den zieke is thans zeer be vredigend. Door ontblooting en uitrekking der vier onderste halszenuwen bij het ruggemerg werd de verlamming der gevoelszenuwen en de kramp der bewegingzenuwen overwonnen. Hierdoor is het feit geconstateerddar men langs operaliven weg zeer nabij het ruggemerg kan komen en daardoor verlammingen en kram pen kan verdrijven. In hel door prof. van Nussbaum gegeven verslag zegt hij«Ik ben blijde dal de operatie geschied is in 't bijzijn van 100 toeschouwers, men kan nu niet zeg gen dat ik gedroomd heb." Natiouaal potpourri. Wat zien we, wat begrijpen we uit het her denken van den eersten April 1572 op den eersten April 1873 In den eersten April van 7ÓÓI* drie hon derd jaren zien we, begrijpen we, het gloren, de dageraad der vrijheid van een verdrukt volk, dat allengskens van vrijheid tot grootheid kwam en in de gansche wereld zich een glorierijken naam heeft verworven. Dkl te herdenken is een zoet gevoel. Een Volk, dat zich acht, hecht hooge waarde aan zijne geschiedenis. In de groote daden der groote mannen en heldenwaaraan zijne geschiedenis herinneren, vindt het Volk de drijfveeren om zichdeze herdenkendevoor oogen te houden datals het Vaderland in gevaar mogt komenop het Volk de pligt rust zich zijne heldhaftige voor ouders «aardig te betooncn. Menschenliefde, VrijheidsliefdeVaderlandsliefde en Oranjeliefde moeten op den aanst. eersten April voor oog en geest van alle feestvierenden staan. De discussiën over de herziening van hei re glement van orde voor de Tweede Kamer was nu en dan nog al pikant en amusant. De heer van Zinnicg Uergmann wilde door dat

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1872 | | pagina 2