landen in kemphaan-positie tegen elkander over. De Turksche Groote Heer verschuilt telkens zijne Europeesche reisbij gebreke aan kasgeld. De Alabamn-kwcstie nadert bare oplossing. Wanneer zal die er zijn? De volksstemming in Zwitserland over de Constitutie, heelt geleerd: 1°. dat de R.-Catholieke k-ezers tegen stemden 2*. dal de Protestantsche conservatieven het zelfde deden 3°. dat de liberale partij hier en daar ge slapen heelt. Von Bismarck is naar Varzin zijn buiten goed, vertrokken, en komt terug als de sneeuw vlokken vliegen. Na de belangrijke parlementaire gevechten waaraan hij deel nam, wil hij eens rust nemen. Toch zal hij een oog in 'l zeil houden en dat zal ook niet overbodig zijn. De Alabama-kweslie verkeert in kalmen toestand. President Grant wil toegeven en de iinantie- mannen roepen vrede I Dal is ook de algetneene wcnsch. Er zijn echter, die uil beroering voordeel weten te trekken en dat zijn gewoonlijk geen bezitters", maar wel stoute ondernemende koppendie om veel te winnen, ook veel wagen. Te Lvon.de groote Fransche fabriekstad met eene bevolking die zeer woelig iszou dezer dagen eene gebruikelijke processie door de straten trekken. De Regeering werd gewaarschuwd voor moge lijke rustverstoring, waarvan 't gevolg was dat de processie niet werd gehouden. Welligt k dal verstandig gehandeld, maar het pleit niet voor een krachtig stedelijk bewind. Antwerpen is ook weer het tooncel geweest van eenige opschudding. Eene conservatieve meeting, bijgewoond door al de conservatieve Algevaardigden, was juist begonnen met hare deliberationtoen dc menigte kinnen kwam, de tribunes beklom en bel bureau der meeling verdreef. De Deensche kamer stond eerslaan de regeering het geld toe, dat deze voor 'l budget van oorlog vroeg. Toen gaf zij, om liet Ministerie nederig te doen blijven, aan 's Lands bestuur een votum van wantrouwen. En daarep zond de koning de Kamer naar buis Elk deed wat hij mogt, maar dat is nog niet altijd goed. Waar Don Carlos is? Op die vraag ont vangt men nog geen voldoend antwoord. Wel blijkt hel dat zijn broeder, een andere Don in Spanje is en den titel voert van generalissimus van het Carlislische leger. Ook deze heeft een suikerzoet manifest uit gevaardigd waarin hij zijn broeder zeer prijst ook hij belooft de vrijheiddie geluk aanbrengt. Tot nu heelt nog niemand, die regeren wil, eene andere soort van vrijheid toegezegd, maar de stervelingen zijn thans zoo bedroefd onge- loovig, vooral tegenover iemand die een troon bejaagt De krijgsraad te Sèvres heeft ter dood ver oordeeld zekeren Quentin, koopman, wonende te Parijs, rue Ponceau, door wien aan den opstand zeer ijverig was deelgenomeno. a. leverde Quentin petroleum aan de brandstich ters. Men schijnt cr nog altijd aan te denken om ook generaal Wimpllen voor een krijgsraad te brengen, niet omdat men hem schuldig ge looft, integendeel, men is overtuigd dat de generaal onschuldig is en zal worden vrijge sproken, doch men acht hel wenschelijk om de handelingen van Napoleon bij Sédan door een proces zoo publick mogelijk te maken, opdat de bonapartistcn niet ineer zouden kun nen vertellen, «dal dc keizer glorievol heeft willen stervenmaar dat zijn generaals hem daarin hebben verhinderd." De keizer heeft, zonder dat generaal ipffendie het bevel voerde nadat Mac Malton gewond was, er iets van wist. zijnen particulieren adjudant- generaal Ca.s tel na u die ook zijn hulp-knocijcr in Mexiko is geweest, met den vijand laten onderhandelen nadat bij tc voren door generaal Faurc, chef van den staf, eigenhandig de witte vlag had doen hijschcn. De vlag bestond uil in den haast aaneengesnoerde bcddelakens van den afwezigen luitenant archivaritis van Sedan. De parlementaire commissie, belast met het geven van advies, welke gevolgen het onder zoek van den raad van enquête naar de overgave van vestingen en legers moet hebben zal dat alles zeer naauwkcurig bekendmaken, ook dan wanneer generaal W implfen niet naar den krijgsraad mogt worden verwezen. Potpourri. Het treurig oveilijden van Prinses Hendrik der Nederlanden heelt de vrolijke beweging, die zich in het Noorden des Rijks ter zake van 's Konings reis aldaar reeds begon te openbaren, eensklaps gestuit en de lestivileitendie er zouden plaats bobben doen uitstellen tot bet jaar 1873. Toch hebben twee Noordelijke provinciën bijzondere feesten. Groningen en Coevorden hirdenken de eerste: het ontzei der stad op 28 Augustus e. k.. 20U jaren geleden de tweede het innemen der stad door Groningers en Drenlhers en het verjagen van den Bisschop van Munster, Berend van Galen, op 30 December 1672. De Groningers zien terzellder tijd eene reünie van oud-studenten binnen hare muren en dit zal de algemeenc drukte en vrolijkheid niet weinig vermeerderen. Verder zal de Drenlsche hoofdstad den zen dingsdag weer gehouden zien in haar prachtig bosclr. Betere gelegenheid onr duizenden te ver- cenigen onder het groene loof der boomen is er bijna niet en Assen zal dus welligtook vour 'l vervolg, de plaats zijn, waar de vrienden van buiten- en binnenlaudsehe zending zich ver eenigen. Is er nut in zulke zendingsdagen Dat cr iets plegtigs is gelegen in die bijeen komst van duizendenonder Gods vrijen hemel dat hel lofgezangdaar ter eere van den Grooten Schepper aangeheven't hart weldadig stemt wie zal het ontkennen? Maar de groote vraag is: «of 't woord 'twelk er gesproken wordtsoms niet ligt aanleiding geeft lot min gepaste op- en aanmerkingen of hel populaire der taaldie mtn tot het Volk brengtwel eens niet daalt tot het platte en het hart en den geest niet verheftmaar ontsticht Dat ligt waarlijk niet in de bedoeling der sprekersmaar in het gemis van tacten dit is een gevolg van het niet genoeg leven onder en met het Volk. Volksredenaars zijn er genoeg, maarzij spreken te hoog, of te laag, en is hel eerste nutteloos, het andere doet kwaad. Intusschen de zendingsdagen zijn ook in dit opzigt leerscholen en de spreker die luistert wat er over hem wordt gesproken en een open oor heeft voor zijne gebreken zal telkens nader komen tot de groote kunst: eenvoudig te prediken liet hart te roeren, het verstand le scherpen en niet te kort le doen aan de kieschheidwaarop de godsdienst aan spraak heeft. Utrecht en Gelderland hebben dit jaar even eens feesten. Ook het nationaal zendingsfeest zal dit jaar in Gelderland, te Wolfhezen, gehouden worden. Prof. J. I. Doedes heelt op zich genomen de openingsrede uil te spreken en ds. Buitendijk de lste secretaris der hootdcommissiede slotrede. Er zullen vier spreekplaatsen zijn. Door het plaatsen van meerdere canlines zal de bediening van hel publiek vergemakkelijkt worden Behalve andere oxlraireinenzal ei ook een rijden van den Helder over 's Gra- venhage naar Utrecht. Men verwacht dat het lielclijk Wolfhezen, waar in 1863 (en ook in 1861) het eerste groote zendingsfeest plaaats had, waardoor aan die plek hoogst aange name herinneringen verbonden zijneen zeer groot deel van liet publiek tot zich zal trekken Voor allen, die leerdorst hebben, zonder onderscheid van god? 'lenst zal aldaar veel leerrijks kunnen zijn. Het Landhuishoudkundig Congres wordt in de stad Utrecht gehouden en naar alle waar schijnlijkheid zal het luistervol zijn. «Mogen daar de feesten niet te veel het doel van het Congres verdringenis de wcnsch vac allendie in den landbouw belang stellen vooral uil het oogpunt van hetgeen de «tijdgeest" aanbragtmaar nog niet is doorgedrongen bij velen onder onze boeren onze landbouwers die nog werkenzooals vader en grootvader werkten. En daaronder zijn veel boerendie weinig of niets van heeren-boeren willen leeren. Enkele boeren willen niet eens veigadcringen van bet Congres bijwonen, zeggende dat zij er toch weinig of niets begrijpen zullen. Dat is glad verkeerd gedacht van onze boeren, van onze landlieden en glad mis geredeneerd. Behalve vele knappe en welwillende deskun digen zullen zij er mede den man vinden, die reeds in 1863 met eene gouden medaille en accessoire bekroond voor zijn euiint.il landhuis houdkundig opstel over dc Geldersche vallei ook voor den boervoor den landbouwer gemakkelijk le begrijpen is, omtrent bijna alles wat bij zegtden man vinden die ja veel maar wat zeldzaam is ook steeds goed en populair over den landbouw spreekt; goed spreekt ook over veeteeltwaterzaken en 'tgeen zich daaromheen wentelten het woord, van hom opgevangen en in een goed boerenver stand bewaard, kan voor den hoorder dikwijls goud worden. Hij is een door en door knap landbouwer, zoowel in de theorie als in de praclijk, en weet niet heerenburgers en boeien perfect le spreken en omlegaan. Indien, hetgeen hij, dc onvergetelijke Ackersdijk en meer deskundigen op de Congressen hebben gesproken en thans in de talrijke boekdeelen der Congiesverslagcn als begraven ligt populair werd zaniengevat in één boek en de uitspanningslectuur van den Nederlandschen boer en van de boerin zou worden liever dan zouteloos liedjes en moordgeschiedenissen en als, dat boek raadplegende, de daad op de letter zou volgendan zou dit tot de verstan delijkheid en de welvaart van den lezer en de lezeres, tol de veiedeling van den boerenstand, onnoemelijk bijdragen. Ook in losse blaadjesperiodiek uitgegeven en in aantiekkelijke en toch niet platte volkstaal geschrevenzou die lectuur den boer veel nut en veel geld inbrengen. Zijn boerderij zijn grond, zijn stal zouden dan een paradijs van zindelijkheid en welvaart kunnen worden 1 Maar 't boek en de blaadjes moeten goedkoop zijn, anders koopt de boer ze niet. En zeker zal hij ze koopen, als ze hem worden aangeprezen door zijn predikant of zijn pastoor, vooral door zijne zielverzorgers aangeprezen bij moeder de vrouw. Zeker zullen deze gaarne zien dat de boer en zijn gezin meer en meer zullen ontwaken uit onverstand, waartoe voornamelijk goede, en voor hen en bun bedrijl nuttige lectuur enorm kan bijdragen. We geven hier slechts losse wenken we presenteren hier slechts kleine zaadkorrels. Maar ook kleine zaadkorrels in eenen aan- nemelijken grond geplantkunnen ietwatof veel volksgeluk en volkswelvaart aanbrengen. Eerstdaags zal de nationale vergadering zich bezig te houden hebben met eeu gebeurtenis, waarvan het bijna ongelooflijk is dat zoo iets nog heeft kunnen plaats vinden in Frankrijk in de tweede helli der 19e eeuw. De algevaar digde van Nimes, de heer Tailhaudpresident van het hof van appel van de Gard, is met het onderzoek dezer geheimzinnige zaak belast dat hem een jaar geleden werd opgedragen. Hel betreft eene dame, Hersilie Itouydochter van den sterrekundige Charles Rouy die in 1848 te Parijs gestorven is. Deze ongelukkige vrouw, thans bijna 60 jaren oud, leelde stil en vergeten le Parijs, toen zich den 8sten October 1834 een onbekende bij baar aanmeldde onder den naam van baion de R. llij was vergezeld van een kruijer, dien hij voor een commissaris van politie uitgaf. Deze beide mannen namen haar mede en bragtcn haar naar het krankzinnigen gesticht Charcnton waar zij toen geplaatst werd onder naam van Josephine Chevallier, ouders onbe kend. Gelijkertijd werden alle papieren in liet huis van mejufvr. Rouy weggenomen, verscheurden zoek gemaakten de lijding van den dood van Hersilie Rouy werd officieel aan haar bloed verwanten en vrienden bekend gemaakt. Geen der formaliteiten door de wet voorgc? even was vervuld bij 'e opneming van de aandc Josephine Chevallier te Charenlon. Et ocslaat geen aanvrage om toestemming, noch proces verbaal van den commissaris van politie, noch eenig bewijsstuk omtrent mejufvrouw Rouy. Do arme vrouw wasverlaten en onbekend ge plaatst in een inrigting van den staal. Zij had bij zich haar geboortcactc haar familiepapieren en geld. De zusters van lieldadigheid namen haar die af. Veertien jaren bleef zij onder de krankzinni gen nu eens overgebragt van Charenton naar Salpélrière, dan weer langs verschillende bede laars-depóts van 't eene departement naar het andere. Te vergeefs verzocht zij, dat men haar met iemand barer familie in aanraking zou brengendat men aan de geestelijke zusters van Charenton hare papieren zou terug vragen. De ongelukkige scheen voor altijd levend be graven. Van tijd tot tijd kwam er een brief arm 'l gesticht te Maréviile, waar mejufvrouw Rouy was opgesloten. Een onbekendedie zich de vader der ongelukkige noemde en zich teekende Francois, beval baar nan de bestuurders der intigting aan. liet toeval echter maakte een einde aan de opsluiting, die aan de lettres de cachet doet denken. Mej. Rouy bevond zich in 1868 in het geslicht van kinnkzinnigen tc Or leans, waar zij reeds 3 jaren had doorgebragt, toen zij aan een neef van haar, den heer Laurcnny Rouy, het bcrigt kon doen toekomen, dat zij niet dood was Een viicnd, een heer

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1872 | | pagina 2