Dingsdag 10 September 1872. J\ê 2019. imsioomi: Zomerdienst aangevangen 1 Jnnij 1872. Nederlandsche Cbntraal-Spoorweg. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 8.05, 11.54 snelt. 1 en 2 kL, 2.37,8.00. Vertrek Tan Amersfoort naar Zwolle 8.41,1.51, 5.54 snelt. 1 en 2 kb, 8.30. COURANT. Diligence-Diensten Van Amersfoort naar Maarsbergen 's morgens 6J op de eerste treinen naar Arnhem, Utrecht, Amsterdam en Rotterdam; en namiddag 6 nar. Van Amersfoort naar Baroeveld 's avonds 8J na aank. der laatste trein. Diligence-dienst J. Floor, van Amersfoort naar Amsterdam 1J u. nam., van Soestdgk 2} u., van Baarn 3 u., Eemnes 3 J u., aank. te Amsterdam te 6 uren. Dit blad verschijnt Maandag en Donderdagavond. Abonnementsprijs per kwartaal f 1.franco per post f 1.15. Prijs der Advertenliën van 1 tot 6 regels 60 Cts; elke regel meerder 10 Cts; legale, officiëele en onteigen. Advertenliën per regel 13 Cts. Reclames per regel 20 cents, Af*, nummert 10 cents; Bestellingen bij den Uitg. J. H. van Ctceffte Amersfoort Bureau dmert/oorUehe Courant, Langestraat, Wijk F, N*. 48, over de Oade Vischmarkt, en bij alle Boekbandelaren en Postdirecteuren in het Rijk. Brieven franco. Advertenliën voor dit blad nit Rotterdam «orden aangenomen door het Algemeen Advertentieburaeu van Nims en tsr Dmn, Wijnstraat, Rotterdam. Kennisgeving. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT Doen te weten dat alle gebruikers of beheer ders van gebouwen en erven, ofwanneer dezen niet gebruikt worden, de eigenaars daarvan, verplicht zgn de straat vóór achter en terzijde van die gebouwen of ervenuittewieden of te doen uitwiedenzoodat de straat op Maandag, den 16. September aanstaande, des namiddags ten twee ure, behoorlijk gezuiverd isop straffe bij het reglement bepaald. Amersfoortden 9. September 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, De Secretaris, A. 6. WI4ERS. W. L. SCHELTUS. LIJST VAN BRIEVEN aan personen geadresseerd wier adres als onbekend is opgegevenverzonden onder het postmerk Amersfoortgedurende de 1« helft der maand Augustus 1872. plaats van Namen der geadresseerden. bestemming. 1. Geertje Hendriks te Amsterdam. 2. C. van den Berg 3. Nieuwland C°. 4. TeissenEindhoven. 5. W. Peereboom 's Gravenhage. 6. G. van Koot. Haarlem. 7. BeukersHarderwijk. 8. N. Pannekoek Mans Leerdam. 9. G. LaseurLisse. 10. F. de Waager Soest. 11. J. BalkSpaarndam. Van de Hulpkantoren Baarn. 12. A. Plas Amsterdam 13. A. J. Stnets Barneveld. 14. H, BransenAmersfoort. 15. L J. Walraven Arnhem. Garderen. 16. J. Venekamp Texel. Regthebbenden vervoegen zich aan het post- kantoor te Amersfoort. VERGADERING van den RAAD der gemeente Amersfoort van Dingsdag 3 Sept. 1872. Alwezig met kennisgeving de heer Scheltus. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Aan de orde is het voorstel van Mr. van Bel tot het indienen van een adres aan de Provin ciale Statenom aantedringen op net opnemen van eene bepaling in het reglement voor het waterschap oer Eem krachlens welke de eigen dommen van zedelijke ligchamen als grondbezit worden toegekend aan hunne besturenten behoeve van een hunner leden. Dit voorstelmet de daarbij hehoorende me morie van toelichting, wordt voorgelezen. De Memorie herinnert aan den vroegeren toestand, toen gedurende meer dan 250 jaren minstens 3 leden der regering van Amersfoort zitting hadden in het Eemcollegiehetgeen eerlang zal ophoudenzoodra het nieuwe be stuur zitting zal nemen. Vervolgens bevat zij het betoogdat Amersfoort er nog altijd belang bij heeft om in het Bestuur van het Heemraad schap vertegenwoordigd te kunnen worden zoowel onder gewoneals onder buitengewone omstandigheden. Er komt meer bovenwater in de Eem dan vroeger dat alles door de binnen- of buitengrachten der stad vloeit. Vooral bij eventuele doorbraak van den Grebbedijk heeft de stad belang bij eene goede regeling der zaak. Doch ook bij drooge zomers is dit bet geval, opdat het water aldan niet grootendeels opgehouden worde in de boven-gemeentenen de grachten droog loopen. Evenzoo met het oog op de bevaar baarheid der Eem en beken daar het Eemcol legie voortaan uitsluitend op den waterafvoer zal te letten hebbenen de beschikking ver krijgt over de schotbalken, ook aan de kleine koppelpoort; terwijl de stadsbuitengrachlen gedeeltelijk onder zijn beheer en onder zijn toezigt zullen zijn. De binnengrachten daaren tegen, waardoor zooveel beekwater wordt afge voerd, zij li daaraan geheel onttrokken. Er kun nen dus ligtelijk conflikten ontstaan op oogen- blikken waarin spoedig handelen noodzakelijk is, en er geen lijd is voor langwijlige corres- pondentiën. Alsdan kan de tegenwoordigheid van een lid van het dagelijksch bestuur van Amersfoort, tevens lid van het waterschapsbe stuur, voor beide ligchamen van veel nut zijn. Met het oog daarop bestaat er voor Amers foort grond om te verlangen, dat hel als ingelande van het waterschap dezelfde reglen geniete als ieder ander ingeland, en in den persoon van een zijner bestuurders veikiesbaar zij tot hoold- ingelaud. De memorie vermeldt daarna de geschiedenis van art. 15 van het reglement, waaruit blijkt, dat eeue dergelijke bepaling door de Piov. Stalen eerst aan dat artikel is toegevoegddoch later toen het reglement in overeenstemming werd gebragt met de nieuwe wet op de grondbelas ting, bij vergissing daaruit is weggevallen. Na de voorlezing dier Memorie zegt de heer van Beldat hij zich voorloopig daaraan refe reert, waarna het woord wordt gevraagd door Mr. van Walchren. Deze erkent dat veel van het aangevoerde in de Memorie juist is, vooral ten aanzien van het belang van Amersfoort. Hij betwijfelt echterof de Raad wel bevoegd is om thans in die kwestie tusschcn beide te treden. Ware het Reglement vroeger in diens handen gesteld geweestdan had hij er toen misschien op kunnen aandringen; maar thans, nadat ook reeds de zomerzitting der Staten is voorbijgegaan zonder dat een van de leden der Provinciale Staten aldaar dit punt ter sprake heeft gebragten op het wegvallen der alinea heeft attent gemaakt., thans acht hij den raad onbevoegd. Hg vindt het adres ook niet raad zaam omdat te voren wel reeds al het voor of tegen betrekkelijk de verlangde bepaling zal zijn overwogen, en het ook vreema zou zijn haar in dit reglement optenemen, bij uitson dering van alle andere waterscbapsreglementen. De Voorzitter antwoordt dat de Raad naar zijn oordeel wel degelgk bevoegd is om te handelen in den geest van het voorstel. In de zomerzitting der Staten was dit onderwerp volstrekt niet aan de orde. Er kon dus niet over gesproken worden. Verder moet hij op merken dat de Staten de gewenschte bepaling oorspronkelijk hebben aangenomendie later alleen bij vergissing uit het reglement is weg gevallen. Geschiedt de verlangde bijvoeging niet, dan kan geen lid van het dagelijksch bestuur tot hoofdingeland gekozen wordentenzij dat lid zelf grondbezitter en ingeland zij. De heer Croockewit vereenigt zich met den voorgaanden spreker aangaande de bevoegdheid van den raad. Voor hem is echter de zaak nog niet helder genoeg en hij kan dus nog moegelijk daarover zijne stem uitbrengen. Daarom geeft hij in overweging het voorstel naar de Afdee- lingen te verzenden tot een nader onderzoek. De heer L. E. Lagerweij zon gaarne eene in lichting ontvangen. In de Amersfoortsche Courant heeft na de indiening van het voorstel een daaiop betrekkelijk opstel gestaan, waarin wordt be weerd dat de gewenschte bgvoeging van geheel exceptionelen aard isen in geen ander water- terschapsreglement voorkomt. Gaarne zou hg nu vernemen of die bewering al of niet juist is. De beer van Bel begrijpt niet goedboe men kan twijfelen aan de bevoegdheid van den Raad om in den geest van zijn voorstel te besluiten, vooral als men erkent, dat het belang van Amers foort daarbij wel degelgk betrokken is. Dat men bet niet raadzaam acht is iets anders. Daarover kan men in gevoelen verschillen. Spreker had de kwestie, waarop het voorstel betrekking beeft, misschien wel in zijne hoedanigheid van lid der Staten ter sprake kannen brengen in de jongste zomervergadering, maar vooreerst was de Raad toen reeds gesaisisseerd van zijn voor stel, en was het dus voor hem althans meer voegzaam om den uitslag daarvan aflewachten. Daarbij komt, dat, wat hjj als lid der Staten zegt, welligt nog meer ingang zal vinden bij sommige ledenindien hel gerugsteund wordt door dezen Raad. Dat de weglating der bewuste alinea door de Staten zou zijn gewikt en gewogenkan spreker bepaald tegenspreken. Er is geen woord over gesprokenmaar het is niets dan eene vergissing geweest. Eerder is het tegendeel waar. De vroegere aanneming der alinea had met kennis van zaken plaats. Het is ook niet juist dat de verlangde bepaling zoo bijzonder excep tioneel zou zgn. In de beide laatste waterschaps reglementen die door de Staten zijn aange nomen, die der Overaetsveldsche en Binnenaeta- veldsche polders, (Prov.-blad 1872, nis. 15 en 16), komt zij in art. 7 eveneens voor. Zoo ook in het reglement voor Zeeburg en Diemerdgk. Die waterschappen liggen voor een deel ook in Noordholland, en aldaar is deze bepaling algemeen gebruikelijk. Men kan dus niet be weren dat zij in strijd zou zgn met het tva- terschapsregtwaarvan men in Noordholland met zijne talrijke en hoogst aanzienlgke waterschappen zeker niet minder verstand zal hebben dan in Utrecht. Maar al was de bepaling exceptioneel voor het Eem-waterschap dan nog zou daartoe grond bestaan, omdat dit waterschap zelf in een exceptionelen toestand verkeerten er geen tweede is in deze provinciewaarin eene ver houding bestaat als die van Amersfoort tot het waterschap. Ten aanzien van het verlangen van den heer Croockewit om het voorstel nog eerst in de Afdeelingen te onderzoeken wU spreker zich geen partij stellen, maar hg kan de noodzakelijkheid daarvan niet inzien. De Voorzitter doet opmerkendat de heer Croockewit eene motie van orde heeft ingediend en daarover dus in de eerste plaats moet beslist worden. Hij zelf acht de vei zending naar de Afdeelingen ook niet noodig, maar zal de motie aan de stemming onderwerpen. Met 8 tegen 6 stemmen (die der II.H. J. F. Lagerweijvan Burgsleeden, van BeekScheerenberg, L. E. Lagerweij en Croockewitwordt zg ver worpen. De heer van Walchren geeft daarop te kennen, dat hij de competentie van den Raad ten opzigte van het voorstel niet heeft willen tegenspreken, maar alleen het voegzame voor den Raad om het gewenschte verzoek aan de Staten intedienen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1872 | | pagina 1