Dingsdag 1 October 1872. M 2025. UlBSrOOBTSCBl Zomerdienst aangevangen 1 Junij 1872. Nederlandsche Centraal-Spoorweg. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 8.05,11.54 snelt. 1 en 2 kL, 2.37,8.06. Vertrek van Amersfoort naar Zwolle 8.41,1.61, 5.54 snelt 1 en 2 kl., 8.30. comn. Diligence-Diensten Van Amersfoort naar Maarsbergen '8 morgens 6J op de eerste treinen naar Arnhem, Utrecht, Amsterdam en Rotterdam; en namiddag 6 uur. Van Amersfoort naar Baroeveld 'savonds 8{ na aank. der laatste trein. Diligence-dienst J. Floor, van Amersfoort naar Amsterdam 1 u. nam., van Soestdgk 2j u., van Baarn 3 u., Eemnes 3} u., aank. te Amsterdam te 6 uren. am—w—mmmmmggmgBBBBgiSBHI Dit blad verschijnt Maandag en Donderdagavond. Abonnementsprijs per kwartaal fl.— franeo per peat 1.15. Prijs der Advertentiën van 1 tot 6 regel* 60 Ctselke regel meerder 10 Cl»; legale, ofRciëele en onteigen. Advertentiën per regel 15Cu. Reclame* per regel 20cent», Aft. nummer* lOcent» Bestellingen bij den Uiig. A. H. van CUtffte Amersfoort Bureau dmerifoorttehe Courant. Langeatraat, Wijk F, N*. 43, over de Oude Vischmarkt, en bij alle Boekbandelaren en Po*tdirecleuren in het Rijk. Blieven franeo. Advertentiën voor dit blad uit Rotterdam worden aangenomen door het Algemeen Adeertentieburaeu van Nuaa en via DivataWijnstraat, Rotterdam. Kennisgeving. De GEDEPUTEERDE STATEN der pro- vincie UTRECHT Gelet op art. 100 der provinciale wet, Breugen ter kennis van de daarbij belang hebbenden dat de begrooting der enkel pro vinciale en huishoudelijke inkomsten eu uitgaven over 1873 bij koninklijk besluit van den 6. September 1872, N*. 44 goedgekeurd, tegen beuling van 40 Cents per exemplaar ter pro vinciale griffie algemeen verkrijgbaar is gesteld. Utrechtden 28 September 1872. VAN DOORN, Voorzitter. DE ROCK, Griffier Ingezonden. Vervolg en Slot van het ingezonden stuk in No. 2024 van 27 September 1872. Vervolgens heeft de Heer van Del in den loop der discussie willen betoogen dat de bepaling krachtens welke de eigendommen van zedelijke ligchamen als grondbezit worden toegekend aan hunne besturen ten behoeve van een hunner leden in de Utrechtscbe waleischaps- reglementen niet exceptioneel isdaarvoor wor den als voorbeelden aangehaald de reglementen van de Overaelsvelsche en Binnenaelsveldsche pol' dertalsmede die van Zeeburg en Diemerdijk in welke reglementen die bepaling voorkomt; a die waterschappen zegt de Heer van Bel liggen voor een deel ook in Noord-Holland «men kan dus niet beweren dat zij in strijd «zou zijn met het waterschapsregt." Al dadelijk moet worden aangemerktdat het otguisl ie om te zeggen «die waterschappen liggen voor een deel ook in Noord Holland aangezien het tegendeel waar isdie waterschap pen toch liggen voor het belangrijkst deel in Noord-Holland. Bij de Overaetsveldsche en Bin nenaelsveldsche polders heeft de provincie Utrecht een niet noemenswaardig belangen met betrekking tot Zeeburg en Diemerdijk is hel belang van Noord-Holland mede overwe gend. Dat de voorgestelde bepaling overigens niet in strijd is met het waterschapsregtkan gereedelijk worden toegegeven, omdat desbetreffende geen alge meen waterschapsregt bestaat. Het is echter eene geheel andere vraag, of die bepaling niet in strijd is met de algemeen aangenomen beginselen der wa- terschapt-reglemetUen in de provincie Utrecht t De Staten der verschillende provinciën zijn bevoegd in derzelver reglementen zoodanige beginselen van bestuur aantenemen als zij goed oordeelen, en die beginselen zijn in de verschillende pro vinciën veelal niteenloopend. In de provincie Noord-Holland komt in alle walerschaps-reglementen de navolgende bepaling voor «Als grondbezit worden toegekendaan den mande eigendommen zijner vrouwaan den vaderdie zijner minderjarige kinderenaan een der zoons of schoonzoons ecner weduwe die zijner moeder of schoonmoederaan ieder mede-eigenaar een gelijk deel der in gemeen- schappckjkon eigendom bezeten gronden tenzij de openbare registers elks aandeel bepaaldelijk aanwijzen. De eigendommen van maatschappijen, godshuizen of zedelijke ligchamen worden als grondbezit toegekend aan hunne besturen ten behoeve van een hunner leden." Hieruit volgtdat persoonlijke belang in Noord- Holland niet op den voorgrond wordt gesteld voor de verkiesbaarheid in een waterschapim mers de vader kan aldaar voor zijne minder jarige kinderen gekozen wordenonverschillig of hij al dan niet het vruchtgenot van de goederen dier kinderen beeftde zoon voor zijne moeder; de schoonzoon voor zijne schoonmoeder, enz. Niet alzoo in Utrecht; aldaar is als grond beginsel aangenomen niemand is verkiesbaar die geen persoonlijk belang bij het waterschap heeft. Van daar dat de vader niet voor zijne minder jarige kinderen kan worden gekozen, zoo hij niet heeft het vruchtgenot hunner goederen enz. Op dien regel wordt slechts ëéne uitzondering toegelaten, te wetenin die weinig beteekenende waterschappenin welke onmogelijk of hoogst bezwaarlijk geschikte ingelanden te vinden zijn, alsdan mogen zonen van ingelanden of hnurders tot leden van het bestuur worden gekozen zelfs mag in zoodanig geval iemand tot voorzitter worden benoemd die geen ingeland is doch ook hier geldt de regel exceptie firmat regulam Is nu de gevolgtrekking door den Heer t>an Bel juistdat de bepaling welke men in het reglement wenscht opgenomen te zienniet exceptioneel zoude zijn omdat dezelve voorkomt in de reglementen van de Overaetsveldsche en Binnenaelsveldsche polderszoo mede in de reglementen van Zeeburg en Diemerdijk Die vraag wordt gereedelijk beantwoord door de aangenomen beginselen van wetgeving, wan neer waterschappen in twee verschillende pro vinciën gelegen zijn. Alsdan wordt toegepast de wetgeving van die provincie waarin het grootste deel van het waterschap gelegen is. Ik vermeen nog te mogen opmerkendat niettegenstaande dit aangenomen principe van wetgeving, toch nog, bij de regeling van Zeeburg en Diemerdijkin den boezem der Utrechtsche Commissie bezwaren geopperd zijn tegen het toekennen van eigendommen als grondbezit aan bestuurders van zedelijke ligchamen tomdat men vreesde dat daardoor personen in het bestuur zouden geraken t die persoonlijk geen belang hebben bij hel Heemraadschap." De voorbeelden door den Heer van Bel in bet midden gebrachtbewijzen dus niets anders dan dat de Stalen van Noord-Holland andere begin selen van wetgeving hebben aangenomen dan die van Utrecht en dat men heeft toegepast de wetgeving van die provincie waarin hel grootste deel van hel water schap gelegen is. Wij vragen ten slotte: «mag men in het reglement van de Eem het beginsel aannemen, dat de eigendommen van zedelijke ligchamen als grondbezit worden toegekend aan hunne besturenwanneer men de verkiesbaarheid ont zegt aan den vaderwegens de bezittingen van zijne minderjarige kinderen; aan den zoon we. geus die zijner moeder, ene. om redenen die geen persoonlijk belang bij het Heemraadschap hebben Men zou in zoodanig geval de Staten van Utrecht alsdan teiegt kunnen verwijlen, dat hunne reglementen zonder logische begin selen zijn en niet berusten op vaste grondslagen van wetgeving Het zij mij ten slotte nog geoorloofd eene bedenking te mogen uiaken betrekkelijk hetgeen door den Voorzitter van deu gemeenteraad is in het middeu gebragl. In het verslag der vergadering van den ge meenteraad van Amersfoort (opgenomen in de Amers/oorlsche Courant d.d. 10 Sept. jl) leest men Verder moet hg opmerkendal de Staten de tgewenschle bepaling oorspronkelgk hebben aangenomen, tdie later bg vergissing is weggevallen." Is die opvatting van den Voorzitter van den gemeenteraad juist De beraadslagingen in de Statenvergadering van 17 November 1870 over art. 12 van het ontwerp-reglement (art. 13 van het vigeerende) bewijzen, mijns erachtens, vol doende dat die opvatting onjuist is In het oorspronkelijk ontwerp-reglement van de Eem komt de verlangde bepaling niet voor. Die bepaling kon trouwens daarin niet voorko men, als niet in overeenstemming zijnde met de beginselen van wetgeving, in de provincie Utrecht aangenomen doch die bepaling komt voor in eene afzonderlijke nota van wijzigingen op het ontwerp-reglement; tengevolge van een bezwaarschrift van het collegie van Watergraaf en Heemraden over de Eem c. a. d. d. 30 Juni 1870. (blijkbaar door Gedeputeerde Staten, als bij verrassingin die nota opgenomen errare humanum est.) Toen nu art. 12 van het ontwerp-reglemeut inde Statenvergadering van 17 November 1870 in behandeling zou komen, werd daarop door een der leden een amendement voorgesteld bevattende eene geheele wijziging van redactie, waarin echter de bepaling mede niet voorkwam. Dat amendement gaf aanleiding tot vrij geani meerde discussien en werd ten slotte door den geachten voorsteller ingetrokken. Daarop is vervolgens art. 12 van het ontwerp-reglement, zonder bijvoeging echter van de nota van wijziging en zelfs zonder eenige bespreking met algemeene stemmen aangenomen. Blijkbaar was de nota van wijziging, ten gevolge der discussien over het gestelde amen dement zoowel aan den Voorzitter als aan de leden der vergadering ontgaan. Had de geachte Voorzitterdie met zooveel talent en naauwkeurigheid de moeijelijke taak der leiuing van de debatten vervult, destijds om de door het collegie van de Eem verlangde bijvoeging gedachthet is boven allen twijfel verheven of 'L. H. E. zou de vergadering op merkzaam hebben gemaakt op eene bijvoeging, die geheel afwijkt van de beginselen neergelegd in de waterscbaps-verordeningen op Slichls gebied vigeerendeeen beginsel hetwelk zelfs nog bij eenige leden der commissie voor het ontwerp-reglement voor het Hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk, alkeuring ondervond, niettegenstaande het aangenomen grondbeginsel om toetepassen de wetgeving van die provincie, waarin het grootste deel van het waterschap gelegen is. Ook uit die omstandigheid mag men veilig afleidendat geen lid der vergadering toen aan die nota van wijzigingen is gedachtig ge weest. Die bepaling komt dan ook niet voor, noch in het aan den Koning ter goedkeuring aangeboden reglement, noch in de officiëele uitgave. Ten slotte vraag ik in getnoedeof het niet van partijdigheid getuigtom in diervoege eene bepaling, die in strijd is met de aangenomen beginselen van wetgeving in de provincie Utrecht,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1872 | | pagina 1