op zich genomen haddenmet de moeiten die r.ij lol dusverre hadden aangewend.' Üen 24 November werd ten tweeden male een gezantschap naar den Koning afgevaardigd 'l be stond uit Van Caerden en een paar zijner man schappen. De vorstvan hunne komst onderlicht, had reeds eenige olifanten hen te gemoet gezon den. Die zouden hen naar zijn paleis voeren. Hans Dekker ging hen mede tegen en leidde hen bij den Koning in. De ontmoeting was recht hartelijken 'l onthaal niet minder. Over de geschenken die hem werden aangeboden be tuigde de Koning zijne hooge tevredenheid. Toen kwam van Caerden voor den dag met een brief van Zijne Hoogheid Prins (Koning) Maurits, den Stadhouder der Vereenigde Nederlandsche gewestenen bood hem den vorst ter kennis making aan. De aanneming evenwel werd ge weigerd, eu dat uit godsdienstige beginselen. De reeds genoemde Portugeesche priester en af gezant bij 'l Hof van Alchin hnd den Koning weten wijs te maken dat hij geschreven was op per kament, eene slof die van varkensvel gemaakt was. Hij wist 't dm de vrome Atchinees met varkens en wal daarvan afkomstig was niet in aanraking komen mocht, en trachtte den onzen alzoo een spaak in 't wiel te steken Tóch was van Caerden niet uil 't veld ge slagen. Hij liet toen door zijnen tolk zeggen dat hij 's vorsten machtig rijk-uitsluitend bezocht om handel te drijven in peper, die hij koopen wilde en met gereed zilvergeld betalen of ook wel legen andere goederen inruilen. Daarop kwam het nemen dór Zeèuwsche schepen aan de beurt. Men sprak den vorst van het voor gevallene en 't lijden der ongelukkige bemanning vrij, de trouwelooze en valscbe Portugeezen de gezworen vijanden der Hollanders, van alles de schuld gevende. Eeu gegronde i eden om den vorst ?n 't einde te verzoeken niet meer bet oor te willen loenen aan hupne lasteringen of zich door her. tot onrechtmatige en zeer gevaarlijke handelingen te laten opstoken. De Koning gaf hierop ten antwoord, voortaan geen geloof meer te zullen schenken aan de praat jes Tan dit volk. 't Was zijn wensch met de Hol landers in vrede en vriendschap te leven en hen als zijne eigene kinderen te behandelen en als zoo danig onder en met hen om te gaan. Ten blijke van zijne goede gezindheid ontsloeg hij hen op staanden voet van alle uitkomende en uitgaande rechten. Terwijl hij beloolde hun binned kort eene lading te zullen bezorgen, deed hij allendie in zijn gebied woondenaanzeggen't zij landza len of vreemdelingen, onverschillig.van welken rang, dat 't hun verboden was eenige peper te ontvangen of af te leveren voor en aleer de Hollanders naar genoegen daarvaa voorzien zou den zijn. Toen van Caerden over den prijs spreken wilde, maakte de Koning de opmerking dat dit nog lijds genoeg en ook niet zijne zaak was. Met zijne drie voornaamste Staatsdienaren, den tjakbandaSr, den Ponugolo en den Corcon moest te dier zake worden onderhandeld. Van zijnentwege wilde hij wel de verzekering geven dat men de baal peper een The'iel beneden marktprijs hebben zou. Van Caerden bedankte op treffende wijze den vorst voor zijn betoonde bereidwilligheiden drukte daarbij den wensch uit, dat de handel nu maar spoedig beginnen mocht. Nu begon 't gesprek over verschillende zaken te loopen over dé Vereenigde Gewesten over Prins Mau rits over zijn grooten Vaderenz. enz., waar op de samenkomst een einde nam. Als tegen geschenk ontving hij bij 't heengaan van den vorst een prachtig Indisch kleed en een ver gulden kris of sabel. Apeld. Cl. (Wordt vervolgd). A tchin-Berigten Omtrent de gebeurtenissen in Alchin wordt het navolgende, per jongste mail ontvangen, medegedeeld. Woensdag 17 Dec. rukte de landmacht van uit het hoofdkwartier nabij de monding der Alchinrivierin eene zuid-westelijke richting het land in, steeds meer en meer de rivier naderende. Den volgenden dag roeiden een 22-tal ge- wapemde marinesloepen, onder den overste Bun- nik de rivier op ter ondersteuning van de bewe ging der landmacht, en om met deze gecom bineerd te handelen. Met een stoombarkas aan het hoofd, naderde de marine-drvisie kampong Dwaja Ketjilwaarop een paar scholen gelost werden. Dit niet beantwoord wordendestoomde de barkas ter verkenning door, en kort daarop werd deze begroet door een kanon- en geweer vuur uit eene benling, achter de-Doornen aan den oostelij kan oever gelegen. De pantserplaten der stormbarkas deden zeer veel dienst, en aan deze is het dan ook te danken dat slechts 3 man in de barkas schampschoten ontvingsn. De platen boden goeden wederstand, wel waren zij door en door gebirstcn en gescheurd, doch niet .stuk. Nadat gedurende eeoigen tijd het vuur der benting krachtdadig door de sloepen was beantwoord geworden staakte het vijandelijke vuur, waarop de onzeu landden en de benting binnenrukten. Deze was in allerijl verlaten; de vuren brandden nog. Een paar lilla s 2 carro- nades, 2 zes- en 2 twaalfponders werden buit gemaakt, in het geheel 10 stukken. De benting was geheel volgens de regelen aangelegd, en zou bij eene goede verdediging den onzen handen vol werks gegeven hebben. De faces waren plus minus 40 meiers lang in het midden der benting bevond zich e.n uoede waterput. Den volgenden dag gingen de sloepen de rivier hooger op en bereikten kort daarna het hoofd- bivouac der landmacht, die den I9den op dit punt aan de rivier was aangekomen. Het grootste deel der sloepen keerde nu naar de schepen terug; alleen een 6lal bleef op de rivier om deze schoon en voor de communicatie open te houden. Op len Kerstdag hadden de Atchinezen in eene benting aan den oostelijken oever der rivier bevigen weerstand gebodenmaar, hoewel met groot verlieswerd de benting ons. Den volgenden ochtend had er eene verkenning langs de rivier plaats, waaraan ook de 6 genoem de marinesloepen deel namen. 'Even voorbij de voorposten weiden de onzen door een krachtig vuur der Atchinezen ontvangenen spoedig waren wij in een suikerveld heftig met de Atchinezen slaags. De verkenning was echter te ver gegaan. Weldra kwam dan ook de order om terug te trekken. 8 dooden en ruim 70 gekwetsten hadden wij van onze zijde; o. a. werden bij deze gelegenheid gekwetst kolonel Wiggers van Kercbemmajoor van Lilhde offic. van gcz. Hardenberg; onder de gesneuvelden was de kap. der grenadiers La Fors. De cholera woedde steeds voort. Voornamelijk onder de kettinggangers en de landmacht was de slachting groot. Ook in de gewapende sloepen en van de matrozen en mariniersdie aan den wal geweest waren werden velen aangetast. Zoo als meu uit de telegrammen weet, moest de Sultan van Pedir.getuchligd worden wegens de 1500 man sterke hulp, die hij naar den Kraton van Alchin had gezonden. Den 28 Dec. stoomde de ZeelandMeialen KruitCitadel van Antwerpen, Borneo en Banda naar het 12 mijl van Alehin gelegene Pedir. Den 29 begon het bombardement. Hevig werd de kampong door de schepen beschoten. Ten 5 ure 's namiddags steeg een zwaie rookkolomvergezeld van eene ontploffing, uit de kampong op, en weldra stond het mecrendeel der huizen in lichte laaie vlam. Een gelukkig schot was waarschijnlijk in een kruidmagazijn terecht gekomen. Den volgen den ochtend werd het bombardement voortgezet en in den namiddag brandde hel overige gedeelte der kampong af. Door spionnen vernamen we, dat de vrouw van den Sultan van Pedirbij de ontploffing den vorigen daghet leven had verloren. In den morgen van den 31 debarkeerde de marine en herig was nog de tegenstand die werd ondervonden. Onder de geblesseerden was de adelborst Schuilenburg. De cholera was in de laatste dagen minder. In het geheel waren er toen circa 300 aan overleden. (0. Cf.) Telegrammen. Een buitengewoon bijvoegsel van de Staalt- Courant bevat hel volgende Blijkens een bij het Departement van Koloniën ontvangen telegram van den luitenant-generaal van Swietengedagteekend 1 Februari en in den ochtend van den 6en te Penang aangeboden, heeft den 29 Januari eene verkenning plaats gehad om de Zuidten einde den sleutel te zoeken der gemeenschap tusschen de 22e en 25e Moekim. Bij die gelegenheid zijn de troepen ernstig beschoten uit de versterking van de 22e Moekim, waardoor een drietal gedood en 18 gewond werden. De 25e en 26e Moekim gaven teekenen van onderwerping. De 22e Moekim zouden (naar men verzekerde) volgen door den dood van Panglima Polim aan de cholera. Bekenden met hel volkskarakter zeiden dat de onderwerping van allen met zekerheid kan verwacht worden. Proclamatien aan de bevolking der drie Moekims, met belofte van vrije uitoefening van godsdienst en volksgebruiken waren reeds verspreid en die aan de onderhoorige staten in behandeling. De cholera gaf weder veel verlies, maar was bij het afzenden van het telegram uil Alchin minder hevig. Versterking van marinh s of andere strijd krachten werd niet noodig geacht. Dit laatste strekt ten antwoord op eene door den Minister van Koloniën, voor den val van den Kraton gedane vraagnadat hem was hekend geworden dat de tweede helft der eerste brigade van Padang naar Alchin was opontboden." Telegram van generaal v. Swieten van 4. Febr. in den laten avond van 7 dezer ontvangen «Sedert 29 Januari is er niets belangrijks, ook de toetreding tot onderwerping is niet vooruitgegaan. In 't binnenland aangelegd wor dende versterkingen getuigden voortdurend van de vijandige houding der hoofdenmaar gaven geene bezorgheiddaar het slechts plaatselijke middelen van tegenstand zijn, die gemakkelijk onschadelijk gemaakt zullen worden. «Door verovering van den kraton is de kracht der verdediging gebroken, en wal verder geschiedt is slechts partieel. «De kleine man scheen voor voortzetting der vijandelijkheden minder gestemd. «Het kamp der expeditionaire troepen is niet meer gealarmeerd. In enkele in de nabijheid gelegen kampongs waren de vrouwen terugge keerd ook werden door enkelen boomvruchten en andere kleinigheden te koop gebracht't volk bewoog zich, in tegenstelling met vroeger, op eigen terrein ongewapend. «Dit doet helden opperbevelhebber raadzaam achten eenigen tijd bezinning aan de bevolking te gevenalvorens verder handelend op te treden en af te wachtenwat de vredesgezinden doen. «De dood des sultans wordt bevestigd. «Pe cholera is in 't leger door de gegunde rust belangrijk afgenomen. Allerlei. Dsn 26sten Januarij heeft de President Mac- Mahon in het Paleis de 1' Elysée te Parijs een Ao/)?)bal gegeven. Er waren ditmaal bijna 8000 personen genoodigddoch honderden hceren en dames, wier ongeduld te lang op de proef werd gesteld zijnzonder bal gezien te heb ben, naar huis teruggereden. De lengte der rij rijtuigen was zoo ontzettenddat enkele dames in baar ligt costuum reeds meer dan twee aren aan de nieuwsgierige blikken van het publiek waren blootgesteld geweest en zich steeds op het midden van de Place de la Con corde bevonden eenigen, het wachten eindelijk moede, waren uitgestapt en waagden hel, in weerwil van de koude avondluchtblootshoofds, met bloemen en juweelen in het haar, satijnen dansschoentjes aan de voeten en de schouders slechts door d jnne sjaals gedektover de natte straten te loopenteneinde te voet het paleis te bereiken. Op bet binnenplein van 't paleis was *t niet beter. De politie-agenten lieten er echter slechts 4 ik 5 rijtuigen tegelijkertijd toe welke dan de halfcirkelvormige ruimte voor den breeden t ap vulden en hun inhoud deponeerden. Op die wijze konden per minuut 40 personen hunne* rijtuigen verlaten, terwijl zij, die opzettelijk te voet waren gekomen, binnenstroomden door de groote deur welke op den Faubourg St. Ho- noré uitloopt. Boven den trap en beneden in den zuilengang werd een streng onderzoek ingesteld aangaande de indentiteit der van kaarten voorziene per sonen. Bij het vorige bal was 't een kruideniers- jongen gelukt door de keukens binnen te sluipen; bij was behoorlijk in het zwart met witten das, maar had de handschoenen vergetenzoodat de schuldige de eerste was om te erkennen, daar niet op zijn plaats te zijn. öp de trappen raakten van tijd tot lijd een officier met zijn sporen waartoe ook sporen op een bal in de strooken van een japon verward en hoorde men een zenuwachtig gegil. Naar gelang bet later werdgroeide het ge tal gasten aan terwijl de koude zich voortdurend vinniger deed gevoelen. Verscheidene dames ril lende van koude aan de armen harer cavaliers, gaven toen alle hoop opom nog tijdig toegang te verkrijgen en trachtten naar haie rijtuigen terug te keerenmaar ook dit ging zoo gemak kelijk niet en meestal duurde 't meer dan een uur, eer zij haar doel bereikten. Het was dus wel een bal met hindernissen. De Bury (Lancaster) verloren tien menschen het leven en werden vijftig ernstig gewond door het inzakken van den vloer van een vertrek, waarin de vrienden van den liberalen parlements- candidaat Philips een voorloopige bijeenkomst hielden. Er waren omstreeks 150 personen op geroepen in eene kamer op de derde verdieping van een deken-magazijn met het doel de noodige schikkingen te maken voor de verkiezingen van den volgenden dag. De oorzaak van het invallen van den vloer is, naar het schijntvoornamelijk geweest dat de palen waarop de bovenste ver diepingen rustten weggenomen waren om aan het werkvolk meer ruimte te geven. Toen de heer Philips aankam diong het graauw grooten- deels roomsche Ieren en waaronder vele vrouwen en kinderen warenonstuimig binnen het huis, en het was niet mogelijk het getal personen die de vergadering wilden bijwonen te beper ken zoodat 500 aanwezig waren. De voorzitter

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1874 | | pagina 2