Tweede Blad der k<>. anas van au n.i DIJKGRAAF km HOÜC.IlKKlIlt VDKN vnn dem BUNSCIIOTEB VEEN- es VELDENDIJK doen je welen Dal zij in hunne Vergadering van den 20 Maart 1890 hebben vastgesteld, en dal Gedeputeerde Staten bij bun besluit van den 22 Mei 1890 No. 58 hebben goedgekeurd de navolgende keur oi politieverordening. Keur of Politieverordening voor lift Hoogheemraadschap De Bunschoter V een- en V eldendijk. Art 1. Aan de bepalingen dezer Verordening zijn onderworpen de dijken, kaden, wegen, sluizen, duikers ol heulen, dammen rnenne- galen of doorridtcnbruggen en alle an lore werken waarover hel beheer ol hel toezicht hij hel Hoogheemraadschap berust. I>ijltcn en UVgen. Art. 2 Die gedeelten der dijken welke niet onmiddellijk door het Hoogheemraadschap zelve worden onderhouden, zullen steeds in vasten voor de waterkeet ing voldoenden toestand moeten gehouden worden, op gelijke hoogte en zwaarte als de (laaraangelegen dijk waarvan het onderhoud bij het Hoogheemraadschap berust. Hij twijfel ol verschil zullen de onderhouds plichtigen de orders van Dijkgraaf en Hoog heemraden tot verhooging of verzwaring moeten opvolgen. Art. 3. Wanneer tengevolge van storm, hoogen waterstand of andere oorzaken schade is toege bracht aan de in artikel 2. bedoelde gedeelten der dijken zullen de lot het onderhoud ver plichten die schade moeten herstellen, vóór de eerstvolgende schouw, door Dijkgraaf en Hoog heemraden of eene Commissie uit luin midden, gevoerd wordendeten ware Dijkgraaf en Hoogheemraden een spoediger herstel noodig achten ol uitstel verleenen in welke gevallen de herstelling moet zijn voltooid binnen eenen door hen te bepalen termijn. ArL 4. De onderhoudsplichtigen zullen voor het verhoogen, verbreeden ol verzwaren en he.stellen van do dijken deugdelijke Moizoden moeien gebruiken, dik 22 tol 20 centimeters en eene lengte en breedte hebbende van 18 lot 2ü centimeters; en zulks ter goedkeuring van Dijkgraaf en Hoogheemraden. Art. 5 Hei graven ol maken van werken in op- of tegen de dijken en waterkeeringen het steken van zoden uit- en het beschadigen ol wegnemen van dijken, is zonder schriftelijke vergunning van Dijkgraaf en Hoogheemraden verboden behoudens dc goedkeuring of ver gunning daar'.oo van hooger macht vereischt. Ook is hel verboden in de nabijheid der dijken galen of kuilen te graven zonder schrif telijke vergunning van Dijkgraaf en Hoogheem iaden. Dit verbod strekt zich uit tol op den afstand van de dijken vermeld in het laatste lid van art. 1 van het reglement voor net Hoogheemraadschap. Art. G. Het maken van mennegaten of door. rid ton in de dijken is zonder schriftelijke ver gunning van Dijkgraaf en Hoogheemraden ver boden. De bestaande- of met de vereischlc ver gunning later gemaakt wordende mennegaten of doorridtcn zullen steeds in goeden staal van onderhoud moeten verkeeren en ^gedurende het tijdvak van 1 November lot 15 April geheel gesloten en gevuld moeten zijn de vulling moet plaats hebben met deugdelijke kleispecie ten ware Dijkgraaf en Hoogheemraden het ge bruik van andere specien toeslaan. De nieuw te maken mennegaten of doorridtcn /.uilen met harde waal- of Utrechlsche steenen in Ce ment gemetseld en van zware eiken dekplanken en zware damplanken voor/icn moeten zijn. Alles tor goedkeuring van Dijkgraaf cn Hoog- heerataden. Art. 7. Dc dammen tussehen de huizen en hofsteden te Spakenburg tot keering van water aanwezigzullen door de eigenaren in goeden staal onderhouden cn zoo noodig vernieuwd moeten worden. Wanneer bij stormvloed hel waterblijkens de peilschaal le Spakenburg lot 2 Meters boven A.P. is gestegen, zullen deze dammen en de daarin zijnde openingen of doorridlenonmiddellijk door de eigenaars of bruikers moeten worden gedicht zoodal zij voldoende tegen den vloed bestand zijn. Art. 8. De verplichtingen lol aardlevering welke op gronden ten behoeve van de dijken ruslenzullen voortdurend blijven beslaan op dezelfde wijze en onder dezelfde bepalingen als die tot heden bestaan hebbenmet inachtne ming van hetgeen te dien opzichte bij de Sen tentie-Arbitraal van 2 Augustus 1603 door de Edelmogende Heeren Stalen 's Lands van Utrecht den 25 Augustus daaraanvolgende ge- approheerd voor den Bunschoter Veen- en Veldendijk en bij Schouw-Heglement voor den polder «de Slaag» van 3 Maart 1838 goedgekeurd hij 'sKonings Besluit v?.n den 13 Juli 1838 No. 83 voor de Slaagsche dijken is bepaald; alsmede met inachtneming van de gevestigde gewoonte ton aanzien der aardhaling bij herstel van den Eemlandschen dijk. Art. 9. liet is zonder schriftelijke vergunning van Dijkgraaf en Hoogheemraden verboden zoo binnen- als buitendijksalwegen van de dijken te maken. De bestaande ol nader te maken afwegen zullen op zoodanige wijze wor den onderhouden dat geene schade aan de dijken wordt toegebracht. De voorschriften van Dijkgraaf on Hoogheem raden omtrent den aanleg en het onderhoud moeten worden opgevolgd. Art 10. liet is zonder schriftelijke vergunning van Dijkgraaf en Hoogheemraden verboden op of langs de dijken of wegen houigewas, hoornen ol andere beplanting aantebrengen. De beslaande beplanting moet onmiddellijk na gegeven bevelop de wijze door Dijkgraaf en Hoogheemraden voorgeschreven, worden ge rooid en opgeruimd. Art. 11. Alle gebreken in de waterkeeringen. het zij gaten, molleniidien wellen, lekken ol wat van dien aard ook zijmoeten door de onderhoudsplichtigen terstond worden hersteld. Art. 12 Het is verboden op de dijken vee of paarden los telalcn loopen of te laten weiden. Schapen en geilen zijn in dit verbod niet begrepen. Het gras op de Eemlandschc- Slaagsche- en Vuijdijken groeiende, dat gehooid wordt, zal vóór 1 Juli wat betreft de 1ste snede- en vóór 1 September wat betreft de 2de snede moeten gemaaid- en binnen 14 dagen daarna moeten vervoerd zijn. Art. 13 Voor den grindweg strekkende van Spakenburg over- en langs den Veldendijk en den Eemlandschendijk tot den Haar- en Bis- schopsweg onder Baarnzullen de bepalingen gelden van het Heglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht, vastgesteld door de provinciale Stalen den 8. November 1853 cn goedgekeurd bij Koninklijk besluit vau den 25 November daaraanvolgende No. 95 (provinciaalblad 4853 No 10en de daarin sedert aangebrachte of nader aai "gen wijzigingen. Sluizen Duikers of Heulen en Bruggen. Art. 14. Alle sluizen duikers of heulen zullen door de onderhoudsplichiige Besturen of personen in eenen voor de waterkeering vol doenden loestand onderhouden moeten worden, ter beoordeeling van Dijkgraaf en Hoogheem raden. Wanneer door dezen herstellingen of ver nieuwingen aan sluizenduikers of heulen worden noodig geachtzullen die moeten uitge voerd worden binnen eenen door hen te be palen termijn. Art. 15. Het maken van nieuwe- en het vernieuwen of veranderen van beslaande sluizen, duikers of heulen mag zonder schriftelijke ver gunning van Dijkgraaf en Hoogheemraden niet plaats hebben en niet anders dan met inacht neming der voorwaarden aan de vergunning te verbinden; behoudens de goedkeuring of ver gunning daartoe van hooger macht vereischt. Art. 16. De sluizen, duikers of heulen zullen met hunne vleugels van harde Waal- of Utrechtschc steenen met cement gemetseld- en de deuren of kleppen en vloeren van zwaar eikenhout gemaakt moeten worden alles ter beoordecling van Dijkgraaf en Hoogheemraden, behoudens nadere voorschriften door hen te- geven. Art. 17. De bepalingen van art 15 zijn ook toepasselijk op de bruggen welke bestaan in den grinilwcg bij art. 13 bedoeld of daarin nader gemaakt worden over slooten of wete ringen die onder den grindweg doorloopcn. Art. 18. De bestekken of plans der in de drie voorgaande artikelen bedoelde werken zij aan de goedkeuring van Dijkgraaf en Hoo( heemraden onderworpen. Art. 19. Her.-lellingen aan- Vernieuwinge van- of het maken van nieuwe sluizen duiket of heulen en bruggen zullen nimmer worde uitgevoerd gedurende het tijdvak van 1 Novein ber tot 15 April ten ware, wat betreft her stellingen ol vernieuwingen door Dijkgraaf et: Hoogheemraden anders worJt bepaald. De SpaliPiiburgersluis. Art. 20 Wanneer de waterstand op de peil schaal te Spakenburg hooger dan 5 decimeter boven A.P wordt aangewezen, is het verbode» (ie sluisdeuren van de Spakenburgersluis t« openen en er door le schuilen. Overigens mag de opening der sluisdeurei niet plaats hebben djn met toestemming va den Opzichter van het Hoogheemraadschap. liet is verboden wanneer de deuren geslote» zijn, de afsluiting te verbreken of loslemaken voorts om bet rem- ol keltingwerk aan d« sluisdeuren en de verlaten verbondenle be schadigen of onnoodig le bewegen. Art. 21. Het is verboden de passage op - en over de sluis op eenigerlei wijze le slremine of le belemmeren. Over de Schouwen. Art. 22. Van alle gebreken en overtredingen die bij liet voeren der schouwen worden ont dekt zal den nalatigen kennis worden gegeven terwijl daarvan proces-verbaal legen hen zal worden opgemaakt waardoor zij de boelen verbeuren hierna in artikel 25 bepaald. Art. 23. Alle bevonden gebreken of overtre dingen zullen binnen eenen door Dijkgraaf en Hoogheemraden te bepalen termijn door de onderhoudsplichtigen of overtreders worden hersteld. Zoo hieraan geen gevolg is gegeven zullen de gebreken op last van Dijkgraaf en Hoog heemraden ten koste der nalaligen worden hersteld op de wijze door hen geschikt geacht. Algeineeiie en slot-bepalingen. Art. 24. Aile vorenstaande bepalingen zullen geldenonverminderd het bepaalde in de wetten van 9 October 1841 (Stbl. no. 42) en 12 Juli 1855 (Stbl. no. 102.) Art. 25. De overtredingen dezer verordening waartegen bij dit artikel geen hoogere straf is bedreigd worden voor zooveel daartegen niet bij eene wet of wettelijke verordening is voor zien gestraft inet een geldboete van ten hoogste 1 5. De overtredingen van de artikelen 67 14, 16 en 23 worden gestraft met geldboete van ten hoogste f 15. De overtredingen van de artikelen 5 15 en 19 worden gestraft met geldboete van ten hoogste f25ol hechtenis van ten hoogste 5 dagen. Alles onverminderd de verplichting der over treders om hetgeen in strijd met deze veror dening is verricht of daargesleld weglepemen, opteruimen en de werken in hunnen vorigen toestand te herstellen en om de herstellingen of andere werken waarin zij nalatig zijn ge weest uittevoerenbij gebreke waarvan zulks ten hunnen koste zal worden gedaan. Art. 26. Tot het constateeren der overtre dingen tegen deze verordening zijnbehalve de daartoe volgens de wet in het algemeen bevoegde ambtenaren, alle leden van het col- legie van Dijkgraaf en Hoogheemradenals mede de beëedigde beambten en bedienden\an het Hoogheemraadschap bevoegd. Art. 27. Alle bestaande Keuren- of Politie verordeningen zuilen op den dag van het in werking treden dezer keur vervallen. En is hiervan afkondiging geschiedwaar het behoort, den 29. Mei 1890. M. v. Beek Dijkgraaf. Johs. Knoppers Secretaris. Gedrukt ter Hoek-, kantoor- en Courantdrukkerij van A. 11. VAN CLËËFF le Amersfoort.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 5