Donderdag 13 Oct. 1892. No. 4186. 37e Jaargang. Liefhebberen. CARMELA. Uitgave FIRMA A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag en Donderdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1. Franco per post ƒ1.15. Advertentiën16 regels 60 Cents.elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadv. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 00. HULPBANK TE AMERSFOORT. Tot het geven van gelden ter leen zal eene Commissie uit het bestuur op MAAN DAG, den 17 OCT. aanstaande, 's namiddags van half-twee tot halfdrie, zitting houden in een der lokalen van het Raadhuis, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aanmelden, ook voor het teruggeven van gelden*. HERM. P. VAN HASELEN, Secretaris-Penningmeester. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien art. 5 der Wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap Brengen ter openbare kennis, dat een verzoek schrift om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein bij hen is ingekomen van W. Maters in het perceel wijk G. No. 120a, aan den Leusderweg. Amersfoort, den 10. October 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Toen Boileau weer eens een bezoek af legde bij Lodewijk XIV, nam de Zonne koning hem ter zijde en reikte hem een bundeltje papier over, met het verzoek de daarop geschreven gedichten eens door te lezen en daar later zijn oordeel over te zeggen. Boileau had de voorzichtigheid te vragen wie de verzen gemaakt had, en toen de Koning hem later zijn opinie vroeg, antwoordde de dichter-diplomaat met een nauw merkbaar glimlachje om den mond„Het heeft Uwer Majesteit be haagd slechte verzen te maken en Zij is daarin uitnemend geslaagd." Zoo zijn er zeer velen, die „allersnoezigst" teekenen of schilderen, doch wier kunst producten den vakman een rilling over 't lichaam doen gaan en bij wier aanblik hij nauwelijks de kracht bezit om, als de lieve zondares zijn meening vraagt, te antwoor den „heel mooi, Mevrouwtje, maar Anderen, die in hun gewonen doen vol strekt niet reden rijk zijn, leggen zich, bij Feuilleton. Naar het Duitsch 5) door S.... Zij was dikwijls onvriendelijk en onrechtvaar dig jegens hem geweest zooeven nog had het haar berouwd, aat zij zijne bruid was, maar thans, op dit, oogenbllk vergat zij alle booze ge dachten Zij was vrouw haar medelijden werd opgewekt. Zij streelde met hare kleine hand zijn zwart, weelderig haar vervolgens zijne oogen „Wees toch verstandig, liefste. Ik heb je lief en blijf je trouw. Bekommer je er toch niet om je kunt gerust vertrekken. Je komt immers spoedig terug en dan vieren we vroolijk bruiloft. En, als je het niet gaarne hebt, dan zal ik niet meer de Tarantella dansen." „Carmela, lieve, mooie Carmela, wat ben je goed. Doch die vreemdeling! Dio Santo, straf er mij niet voor, maar ik zou in staat zijn hem - om het leven te brengen. Hij heeft je lief dat gevoel ik! Carmela, als jij hemmaar noendat zal je niet doenO, ik moet weg Vincenzo sprong op. De duisternis belette haar zijn doodsbleek gelaat te zienzijn opge wondenheid deed haar evenwel sidderen. „Carmela" zeide hij dof „binnen weinige oogen- blikken moet ik vertrekken, luister dus goed naar wat ik je te -zeggen heb. Onthoud het wijze van ontspanning, met de borst toe op rederijkerij. Met een inspanning een betere zaak waardig tobben zij zich af om „mee te doen" in dit of dat drama, deze of gene comedie. En al hebben zij een spraakge brek, al is het stuk waarin ze optreden ver boven hun bevattingsvermogen, al spelen zy den jeime premier, terwijl de père noble eigenlijk hun emplooi is, toch tracteeren ze hun toehoorders op hun liefhebberij, 'tls ook „zoo dol gezellig." Weer anderen liefhebberen op gansch ander terrein. Zij treden op als rechts geleerd adviseur, zonder zich ooit de moeite gegeven te hebben een Wetboek in te zien, spelen doktertje, alsof er geen Wet op de uitoefening der Geneeskunst bestond, en wagen zich tienmaal per dag aan de overtreding van minstens twee artikelen der Strafwet, „'tls ook zoo vreeselijk aardig." Ja, vreeselijk is het dikwijls, dat ge- liefhebber. Vraag het den deskundige hoe verbazend veel noodelooze moeite de leek hem veelal bezorgt. Laat uw chirurgijn u eens vertellen hoe hij de vorige week den rechterarm van dien timmermansknecht moest amputeeren om den man in 't leven te behouden. Toch had de nu by na hulpelooze stumper, een knap, braaf werkman, slechts ëen onbe duidend schrammetje aan de hand opge- loopen bij het afbreken van een schut ting. Nu ja, het bloedde wel een weinig, maar toch was de raad van „buurvrouw van hier naast", om het wondje te be dekken met lepelblad, de oorzaak van het verlies van den arm. „Geen goud zoo goed, mensch" had buurvrouw nog wel gezegd, en eerst toen de man der weten schap zijn ontzettend vonnis had uitge sproken was het gezin van den werkman gaan twijfelen aan haar medische kennis. Een terrein waarop wel het meest ge liefhebberd wordt is dat der Armverzor ging en wat ook diaconieën of vereeni- gingen beproeven om daaraan paal en perk te stellen, toch komt telken jare die liefhebberij terug. Welk genot kan er in gelegen zijn twee- of driemaal per week een vijftigtal faed en herinner het je eiken dag vergeet et niet! Je bent de mijne, voor eeuwig de mijne ik geef je niet op, al kwamen de hemel en de hel je van mij opeischen. En breek jij je eed, verlaat je mij ter wille van een ander, dan dood ik hem eerst, dan jou en ten slotte mijzelf." Zij zag hem, verschrikt door zijne hartstochte lijkheid, schuw aan. Er lag zulk een vastbe raden toon in zijn stem, dat zij het niet waagde om iets te antwoorden. Zij begreep maar ai te wel, dat hij zijne bedreiging zou vervullen, dat niets hem zou -kunnen bewegen om haar van haar woord te ontslaan. Zij boog het hoofden De zoele Juninacht is voorbijde dag breekt aan. Lichte strepen aan den hemel verkonden den naderenden zonsopgang. Het spiegelheldere watervlak met de zacht bruisende golven ver krijgt een rosachtigen tint. De sterren aan den hemel verbleeken snel de omtrekken van den Vesuvius teekenen zich voortdurend scherper af. De grauwe rotsen van Capri kan men reeds flauw in de schemering onderscheiden de vogels laten hun getjilp hooren de knoppen beginnen zich te openen. Het wordt steeds lichter en lichter. Een blauwachtig gouden gloed breidt zich over de trotsche kruinen der Apenijnen uit de zon komt weldra in al haar volheid op en verguldt den top der Moutc San Angelo, den hoogsten berg van het Sorrentijnsche schiereiland. De dag is aangebroken de groene, vruchtbare aarde ontwaakt uit haar kortstondigen slaap. armen op hetzelfde uur aan zijn huis te zien bijeenkomen om, als het wakend oog van den huisknecht, die dan met de meest mogelijke onkieschheid als wel- dQener optreedt, bemerkt heeft dat ze er allen zyn, de van koude en gebrek ril lende menschen af te schepen met éen cent? Is het niet wreed om met zijn eigen rijtuigje koetsier en palfrenier deftig in bont gestoken op armenbezoek te gaan? Is het althans niet heel erg on doordacht om zóo den misdeelde zijn lijden nog duidelijker voor oogen te stellen, nog dieper te doen gevoelen Is het niet barbaarsch om alweer ondoordacht aan huisknecht of dienstbode het onder zoek op te dragen naar den toestand van eenig gezin waarvan men hoorde, dat de leden „het zoo hard hadden"? Het is ons meermalen gebleken, dat zulk een huisknecht dikwijls volkomen tactloos optrad en de waarlijk nooddruftige lieden die hij op zijn onkiesche, lompe, brutale wijze had ondervraagd verklaarden liever geen hulp te verlangen, omdat hun eer gevoel sprak. Juist de stille armen, die ongelukkigen welke door het lot als achtervolgd, met leeuwenmoed stand houdend in den har den strijd om het bestaan, hoe langer zoo meer achteruitgingen en die noch willen, noch durven „vragen", lijden het meest. Dikwijls gelukt het hun jaren achtereen hun ellende te verbergen. In huis hebben zy kommer en gebrek; op straat komen zij netjes voor den dag, en maar al te veel bedriegt hier de schyn. Geen dillettant-armverzorger denkt er aan hen te steunen, in zulk een gezin de reddende engel te zijn. Het is ons voorgekomen, dat wij den huisgeestelijke moesten inlichten omtrent den waren toestand van zulke lieden, die ons smeekten „in Godsnaam geen diaconie" Wjj zijn evenmin ingenomen met alle gebruiken en instellingen van het Leger des Heils als Generaal Booth zelf, dien wij persoonlijk kennen en wiens meening we over vele punten vroegen en hoorden, doch wij hebben slechts lof voor de Arm verzorging van het Leger. Een hongerende meldt zich daar aan. Uit het venster van de bovenste verdieping eener bescheiden woning wappert een witte doek als een laatst vaarwel aan den jongeling, die met betraand oog naar dien afscheidsgroet staart. De matrozen zingen een vroolijk lied zij plagen hun makker met zijne zwaarmoedig heid. Deze ziet diep zuchtend het rotseneiland met zijn groene tuinen en witte hulzen aan zijn blik zich onttrekken, dat heerlijke eiland, het welk zijn geboortegrond is en dat zijn geluk zijne toekomst, ziin alles bevatCarmela. Het meisje zelve, op wier wangen nog de kussen branden, welke zij in dien korten zomer nacht ontvangen heeft, gevoelt zich zonderling getroffen. Het is haar onrustig te moede en terwijl zij teeder fluistert„Leef wel, geliefde, scheiden smart diep," vloeien er tranen langs hare wangen. Men laat hem niet voor de deur wachten, ten prooi aan de nieuwsgierigheid der voorbijgangerssoms ten spot der lieve straatjeugd. Men vraagt hem niet: welk geloof heb jij, wat heb jij voor ambacht, drink jij ookmen vraagt evenmin of hy wellicht gevangenisstraf heeft ondergaan, om daarna te zeggenmet boeven hebben we niets te maken. Geenszins. De man heeft honger; men geeft hem te eten. Heeft hij geen thuiskomen, men wijst hem een slaapplaats. Kent hij geen vak, dan laat men hem lucifers inpakken of iets dergelijks en menigeen werd daardoor reed9 van veel slechts weerhouden. Zou het niet mogelijk wezen, dat ook hier ter stede eeuige menschlievende man nen de handen ineen sloegen, teneinde vóór het te laat is maatregelen te beramen om de armen te verzorgen? Niet de armen, die met hun armoede te koop loopen (deze hebben weinig noodigze verdienen een aardig daggeld, veel meer soms dan menig noest werkman kan bijeenbrengen) maar zij, die door het winterweder buiten staat geraken hun handwerk te verrichten. Reeds is een poging, om zulk een plan ten uitvoer te leggen, afgestuit op de niet al- gemeene deelneming. Deze gaf de voorkeur aan dilettantisme jegens „zijn" armen; een ander zuchtteja maar, ik geef al zóo veel aan de Diaconie een derde had weer een ander bezwaar en zoo mislukte het plan, terwijl men vergat het altijd ware Eendracht maakt macht. Als een paar meerbedeelden èn tijd èn geld beschikbaar stelden en zich de mede werking verzekerden van de leeraren en voorgangers der verschillende gezindten, wanneer zij vervolgens zorg droegenj dat er behoorlijk ontwikkelde armbezoeker» werden gerecruteerd, bezoekers die zich niet door den schyn laten misleiden, dan gelooven wij, dat menigeen geneigd zou wezen om hetgeen hij thans aan vele „vaste klanten" versnippert ineens aan die Ver- eeniging af te staan en wij houden er oüs van overtuigd, dat de gaven nuttiger aan gewend, beter besteed zouden worden dan thans maar al te veel het geval is. De winter nadert en met hem al zyif verschrikkingen. Nog is het tyd om dev weinige dagen reeds moest hij hem, hoe ongaarne ook, verlaten, terwijl de marchese eindelijk, op des dokters dringende bede, besloot om het verdere gedeelte van den zomer op Capri door te brengen. De goede man dacht, dat hy die toezegging verkregen had door zijne redeneeringen en waa er niet weinig door gestreeld. O, hoe slecht kende hij het karakter van den edelman hoe verkeerd beoordeelde hij diens gedrag wat liet hij zich gemakkelijk door den schijn VIERDE HOOFDSTUK. De maand Juni spoedde ten einde en nog steeds vertoefde de marchese met dokter Schön- feld op Capri. Met geen enkel woord werd er meer over Carmela gesproken, ja, de Romein vermeed het zichtbaar om in de nabijheid harer woning te verwijlen. De geleerde, in den be ginne bevreesd voor de gevolgen, welke het intermezzo bij den dans had kunnen hebben, werd meer en meer gerust gestold door de hou ding van den marenese. Hij verheugde zich over den terugkeer van Alfonso's krachten en deed alles om den jongeling tot een langer op onthoud te bewegen. Zijn ambt veroorloofde hem niet om bij hem te blijven binnen Sinds dien bewusten Zondag bezielde Alfonso slechts éen gedachte, beheerschte hem slechts éen gevoel Carmela! Was het liefde, welke de korte ontmoeting met het meisje Dij hem opgewekt had, ware, oprechte liefde, zooals de man die soms gevoelt, in zijn liederen bezingt en zich haar als levensideaal voorstelt? Of was het een plotselinge hartstocht, welke als een bliksemstraal in de niets vermoedende ziel dringt, om daarin een vuur te doen ontbranden, welks verteerende vlam slechts de kracht heeft om eenige oogenblikken gloed en warmte te verspreiden? De bewoners van het warme Zuiden bezitten een geheel ander karakter dan die van het koele, beredeneerde Noorden. Vlug, bewegelijk, opge wonden als hij is, vergeet de zoon van de warme zóne, zoodra het de bereiking van zijn doel geldt, alles. hij luistert niet naar rede. Hij zet hemel en aarde in beweging, om te verkrijgen, wat hij beoogt. als hij de geurende roos wil plukken, slaat hij geen acht op de doornen, welke hem kunnen wonden. De schuchtere duive doet hy voor zich buigen wat hij het zijne wil moet hem, ondanks alles, toebenooren. (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1