Maandag 2 Jan. 1893. No. 4209. 1892. OFFICIERSEER. Uitgave FIRMA A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per3 maanden/"4. Franco per post f 1.45. Advertentiëni6 regels 00 Cents.; elke regel meer 40 Cents. Groote lettere naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigoningsadv. per regel 45 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers iO Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortogracht, Wijk B. 00. «Van de dooden niets dan goed," klinkt het gewoonlijk, omdat men liel'st het laatste gedeelte van deze spreekwijze weglaat en er, uit welke oorzaak dan ook, niet bijvoegt: «echter vóór alles de waarheid." En als we nu nagaan, dat het pas afgesloten jaar, naast veel, zeer veel goeds, ook heel wat kwaads met zich bracht, dan mogen we geenszins het stilzwijgen bewaren over dat minder goede en den wensch uitspreken, dat het Nieuwe jaar niet zóo veel droevigs voor ons meebrenge. Talrijk zijn de bestuursveranderingengevveost, welke in '92 plaats grepen, in de Nieuwe wereld zoowel als in ons Werelddeelen al mogen die veranderingen op den duur leiden tot een heil zame verandering voor de aigemeene wel vaart, het valt niet te ontkennen, dat deze talrijke politieke schokken niet. zonder gevolg gebleven zijn voor den handel. Webehoeven hier niet uiteen te zetten hoe de Beurs lijdt in tijden van politieke onrust, van ministe- rieële crisissen, van gespannen verhoudingen tusschen deze of die mogendheid, al hetgeen door de agitatie nog vergroot wordt en waar door de ondernemingsgeest als verdoofd schijnt. Vandaar een haast ongekende slapte in zaken, een aigemeene malaise, welke, verder dan men gemeenlijk denkt, zich deed gevoelen. Nog nijpender werd de toestand toen de cholera uitbrak en gezondheidsmaatregelen h9t verkeer met de besmette streken zooal niet belemmerden, dan toch ten zeerste be moeilijkten. Ontzaglijk is de schade ook door deze epidemie aan den handel toegebracht, en de terugslag daarvan op de niet-handel- drijvenden, zal zich nog zeer langen tijd doen gevoelen. Moge de vreeselijke ziekte er aanleiding toe geven, dat de Nederlandsche Regeering maatregelen trede om de rivieren, welke ons land doorsnijden en die bezwangerd zijn van de kiemen der cholera, te doen ontsmetten. Waar internationale tractaten bestaan ten behoeve der scheepvaart op de Schelde, den waterafvoer op de Maas en omtrent de vis- scherij op den Rijn, is het toch niet onmo gelijk om den mensch boven de visschen te stellen en te beschermen en de reinheid te verdedigen van het water der drie groote rivieren, die door ons land stroomen. De toekomst laat zich gunstig aanzien. Aller verwachting is gespannen op de Ver- eenigde Staten van Noord Amerika, waar Feuilleton. Vrij naar 'tDuitsch door S.... 4-) S Wcdig had wel is waar nog geen goed begrip I van de gcheele toedracht van hetgeen den ban kier ten laste werd gelegd, maar hij had toeh wel begrepen, dat de onschuld van den heer Fahland nog niet buiten gesloten was. Kon die rustige, bedaard handelende man een misdrijf gepleegd hebben, hij, die steeds zoo streng in anderen at keurde, nis zij hunne plichten niet naar den cisch vervulden? Neen, het was onmo gelijk, ondenkbaar. Het was zeker oen sprookje, ontstaan in het brein van iemand, die, afgunstig op don rijkdom en het aanzien van den bankier, zyn val wenschte en beraamde. Al deze gewaarwordingen legde de jonge offi cier in de woorden, waarmede hij den overste van het ongerijmde der aantijging zocht te ovor- tuigen. De bejaarde krijgsman luisterde hoofd- S schuddend toe en eerst toen de luitenant uitge- jx put zweeg, hernam hij vriondclyk, doch ernstig: „Ik prijs en waardeer het in u, jongo vriend, dat gij den man, tot wien gy hooptct eens in nauwe betrekking te staan en wiens dochter gij bemint, met zooveel warmte verdedigt. Ik mag echter, ondanks dat alles, niet nalaten u te doen opmerken, dat gij te ver giuit in uw ijver." „Maar, de heer Fahland is toch door hot ge- met de komst aan het bewind van de demo cratische partij de hooge beschermende rech ten verdwenen zijn, althans zoo hoopt men en dat niet zonder grond. Er is nog kapitaal in overvloed en er kunnen nog heel wat groote werken uitgevoerd wor den eer de beschaafde wereld behoorlijk van alles voorzien is. Havenwerken en spoorwe gen aan de kusten, tramlijnen en telephoon- geleidingen in het binnenland en wat niet al meer wachten sinds jaren op uitvoering. 't Is waar, de betrekkelijk langdurige vrede en daartegenover de geweldige uitrustingen ten oorlog van de groote mogendheden maiien tot voorzichtigheidhet mislukken van liet Panama-kanaal maakt schroomvallig, doch slechts weinig is er noodig om de oude on dernemingsgeest te doen herleven. Het Zuiderzee-vraagstuk staat opgelost te worden. Meer dan ooit is er kans op ver- wez .lil ij king van het even grootscli als reus achtig plan en menschelijkerwyze gesproken zal het niet lang meer duren dat de sneltrein door de vallei van Urk stoomt. De Centrale commissie voor de Statistiek arbeidt met reuzenkracht en zal welhaast de Regeering voorlichten omtrent hetgeen van overheidswege gedaan kan worden om de aigemeene welvaart te doen toenemen. Een gansche reeks van wetten, welke in 93 in werking zullen treden, beoogt het gelijk matig dragen, door alle standen, van de lusten en lasten der staathuishouding. Voordo minder bedeelden wordt naar vermogen gezorgd de verschillende Ministers vroegen gelden aan voor de te karig gepensionneerden, en de achtergebleven betrekkingen der burger lijke ambtenaren konden het nieuwe jaar met verlicht hart ingaan. Dank zij de intijds getroffen maatregelen is ons land nagenoeg gespaard gebleven voor do verwoestingen door de. cholera in om liggende Rijken teweeg gebracht. Groote rampen hebben het niet getroffen. Ofschoon we niet toongevend zijn onder de Europeesche staten, mogen we toch ge noemd wordenonder Hooger Zogen bleven we onder het Bestuur der Regentes wat wij warenonafhankelijk en vrij. Onze eerlijke naam is ongerept gebleven en waar we ook onze vlag vertoonen, wordt die gerespecteerd, Blij ve dat alles zoo, in lengte van jaren t Nederland had in 4892 den dood to be treuren van ile volgende eminente mannen E. C. C. J. de Roy van Zuydewijn, voor zitter der Aigemeene Rekenkamer; M. G. Turk, president van het Hoog Militair Ge rechtshof vrijgesproken en ik persoonlijk koester de overtuiging, dut hy het misdrijf niet begaan heeft." „Uw opinie, waardo luitenant, vermag niet aan de feiten iets te veranderen. Het ligt niet op mijn weg om een oordeel over de schuld of on schuld van den betrokken persoon te vollen. Gij weet, hoe streng, wij, officieren, op hot punt van eer zijn. Waart gij burger, dan verhinderde u niets om do stem van uw hart te volgen en juffrouw Fahland to huwen. Als officier is dat echter onmogelijk. Dooh laten wij dit pijnlijk onderhoud afbreken. Ik heb u medegedeeld, wat ik verplicht „was. Er staan hier twee wegen open welke gij volgen kuntden dienst verlaten, zoodat gij met hot jonge meisje trouwen kunt of... haar opgeven. Neem echter thans geen overyld besluit. Ik sta u drie dagen verlof toe, opdat gij uw vader bezoeken kunt. Log hom de zaak, geheel zooals zij is, omonwonden bloot. Hij is een oud officier en zal u ongetwijfeld goed en eerlijk raden. Vaarwel en goede reis." Wedig drukte de hem gereikte hand hartelijk, waarna hij zich met een enkel afscheidswoord verwijderde. Nog dicnzclfden middag begaf hij zich op rois nnur zijn ouders. Vo6r zijn vertrek schreef hij, na lango aarzeling hot volgende aan Mevrouw Fahland Geachte Mevrouw, Onvoorzieno omstandigheilen noodzaken mij om dadelijk naar mijne ouders te gaan. Binnen weinige dagen hoop ik echter terug te koeren. Veroorloof mij, dat ik, zonder van u en do uwen aischeid te nomen, ten spoedigste aan mijn plicht voldoe. rechtshof; O. van Rees, Oud-Gotiverneur- Generaal van Ned. Indië; Mr. W. F. G. L. Francois, oud-president van het gerechtehof te 's GravenhageB. J. R. Beyen, oud-Mi nister van Oorlog, lid van den Raad van StateF'. G. van Bloemen Waandors, Oud Minister van Koloniën; Jhr. Mr. P. .1. A.M. van der Does de Wiilobois, Oud Minister van Buitenlandsche Zaken; Jhr. C. A. van Sypestein, Oud-Gouverneur van Suriname; Mr. J. Dirks, numismaat te Leeuwarden; Mr. H. D. Levyssohn Norman, lid der Tweede Kamer voor RotterdamMr. P. van Bem- melen. Raadsheer in do Hoogen Raad der Nederlanden. P. H. Witkamp, aardrijkskundige; A. God schalk, bisschop van 's rlertogenhosch.1. Hcijkamp, aartsbisschop der oud-Katholieke kerk; ,1. II. Meijer, directeur der Blindenin- richting te Amsterdam; W. A. Scholten, in dustrieel te Groningen; Dr. G. A. N.Allcbó, geneeskundige to Amsterdam; Prof. Dr. M. de Vries, oud-hoogleeraar in de letteren te LeidenMr. C. W. Opzoomer, oud-hoog- leeraar in de rechten te Utrecht; J. W. van Boreelen, landschapschilder; Mr.G. Diephuis, oud-lioogleoraar in de rechten te Groningen; Dr. S. Sr. Coronel, te Leeuwarden. BUITENLAND ln de Fransche politiek heerschte deze week eenige kalmte en was voor een poos hot Panama-schandaal van de vloer, om liet woord te verleenen aan de wetenschap. De beroemde Pasteur vierde Donderdag zijn zeventigsten jaardag. In de Sorbonne werd den geleerde allo hulde bewezen, in tegenwoordigheid van den Presi dent der republiek, de Ministers, de voor zitters van Kamer en Senaat, de leden van het corps diplomatiquede «onstcrfelijken' in hun groenbepalmdo rokken, de afgevaar digden der buitenlandsche universiteiten en wetenschappelyken lichamen, en honderden studenten en belangstellenden. Aan den arm van President Carnot kwam de jarige binnen, begroet' door de tonen der muziek en het handgeklap der vergaderden, allen saamgekomen om in Pasteur de weten schap te huldigen. Eerst sprak de Minister van Onderwijs Dupuy. toen l'Abadie, de oude voorzitter der Academie van Wetenschappon vervolgens Bertrand, uit naam van het Insti tuut, aen gevierden grijsaard toeroepende; Ge zijt niet alleen een groot en beroemd geleerde, ge zijt een groot, man! Nog velen sprakon daarna: de groote Lister, zijn Fransche rede lezende met een stock Engulsch accentSanton uit naam van den Paryscheu gemeenteraad, zich verheu gende dat op den weg, wolken thans alle geleerden volgen, do eerste stap is gezet door een Franschman, in een Parysch laboratorium, en eindelijk ook de afgevaardigde van Pa- stours's geboorteplaats, Tiet kleine Dole in de Jura, die den beroemden geleerde niets an- dere kwam brengen dan den groet zijner landgenooten en een pliotograpbischo afbeel ding van Pasteur's geboorteakte en van zijn geboortehuis. Vooral dit was een aandoenlijk oogenblik. Pasteur zat te snikken, hot go- laat in zyn zakdoek verborgen. Van do buitenlandsche gedelegeerden werden die van Sint-Petereburg stormachtig toegejuicht Zij en Pasteur omhelsden elkander. Zelf te aangedaan om een woord te kunnen spreken, lie.t hij deze taak over aan zijn zoon, diode redo, welke de vader had willen zeggen, met krachtige stem overbracht tot de vergadering, welke herhaaldelijk de schoone gedachten er van toejuichte Het slot daarvan luidde: «Gy afgevaardigden der vreemde natiën, die van verre gekomen zyt om een bewys van sympathie te geven aan Frankryk, gij schenkt my de innigste vreugdo welke een man kan gevoelen, uie het vaste geloof bezit, dat de wetenschap en de vrede zullen trium- feoren over de domheid en den oorlog; dat de volken zich onderling zuilen verstaan, niet om te vernielen, maar op te bouwen, en dat de toekomst zal zijn aan hen die het meest gedaan voor de lydende menscbheid. Ik beroep mij daartoe op u, waarde Lister en op u allen, beroemde beoefenaars van de genees- en van de heelkunde!" De Nordd. Allg. Zcitung meent to woten dat dc Duitsehe Rijkskanselier geen enkele concessie zal doen betredende het Leger* ontwerp. Mitsdien zal hy weigeren den twee jarigen diensttijd in te voeren, zonder ver hooging van het effectief, zooals het centrum voorstelde. Het blad voegt er by dat, voor hot geval de Rijksdag weigert do noodige gelden beschikbaar to stellen, de Hegeering verplicht zal zyn. terug te koeren tot don driejarigen diensttijd, niet alleen in principe, maar metterdaad, hetgeen wil zeggen datde Regeering dan zou afzien van den tot dus ver gebruikelijke» weg om de manschappen zes of zeven maanden vóór de verstrykmg van den oflicieelen driejarigen diensttijd huiswaarts te zendon. Met hartelijken groot Wedig v. d. Lühe. Na deze regelen herhaalde malen overgelezen te hebben, gevoelde Wedig zich met den inhoud tevreden. Do vorm was zeer beloofd en toch kon do iuhoud ecnigszinsala voorboreiding dienen, voor hetgeen wellicht volgen inoest. De lozenden moon- ten er onwillekeurig don indruk van krygen, alsof er iets niet in orde was. III Het gesprek, dat Wedig den volgenden voor- middug niet zyn vader hield, die in eene kleine provinciestad met vrouw en dochter van zijn pensioen leefde, was zeer kort. Do gewezen ofn- cior gebruikte niet veel woorden oio zijn moo ning te zoggen. „Hot oprookt immers van zelf, dat jo, onder die verundordo omstandigheden je verloving mot juffrouw Fahland als verbroken beschouwt. Do jonge datne is ontegenzeggelijk diep to beklagen; het is echter de schuld van haar vader, die haar zijn geschiedenis had dienen mpdu te doelen. Het zou dan niet zoover gekomen zijn." „Maar de hoer Fahland is zoo geacht en gezien in de stad zyner inwoning. Hij is lid van den gemeenteraad. „Dat kan alles waar wezen, Wedig, doch dat verandert niets aan het gebeurde. Onze soldaten- eer moot onaangetast blijven. Voor mij en voor elk officier is een man, op wien een onteoronde verdenking rust, dood. Ik bogryp niet, hoe gij nog een oogenblik den minsten twyfel daarom trent koestertWilt ge, ter wille van een meisje, wellicht uw ontslag uit dun dienst nemen, u losrukken uit eon kring, waarin gij een sieraad zyt? Wat wil ju dan gaan doon op welke wijze wil je dan door do wereld komonf Of wil jo totaal' van jo aanstaanden schoonvader af hankelijk worden? Eu wie zegt jo, dut do hees Fahland jo nog tot schoonzoon begeert, als Ie eenmaal aen dienst verlaten hebt! Wat kan je hom en zijne tamilie dan nog aanbiodon! De kringen, waarin gy u tot boiler, too hebt bewogen, zijn on blyven dan onherroepelijk voor u ge sloten wat kunt gij hom in ruil voor zyne dochter on zyne rijkdommen in ruil govon?" Wcdig wist niet, wat op deze vragen to ant woorden. Van ilio zydo had hy do zaak nog niet beschouwd. Doch had zyn vader ongelijk? Zou de bankier, by het govon zijner toestemming tot een huwelijk met zyne dochter en don onvor- inogcnden officier, geen rekening gchoudonhebbon mot zijne positie En Klarawas haar voor keur ook wellicht niot grootendeels afhankelijk van do uniform? Eu daarom, geslingerd door dezo twijfelingen, leende hij elk oogenblik oen gewilliger oor aan do voorstellingen zyns vader, ja, deze wist hem ten slotte zelfs zoover te brengen, dut do luite nant zelf erkende, dut hom mets anders restte, hoezeer het hem ook speet, dan zyno verloving te verbreken. Do oude heer nam hot op zich om persoonlijk de zaak met den bankier in orde te brongen. Hij haatte alle correspondentie, en vooral ten opzichte van zulk een teer onderwerp vertrouwde liy liever zyne gedachten en gevoelens niot aan hot papier. Wedig stemde in don voorslag zijns vaders toe, wijl hot hom de meest kioeche wijze lurii oiu dc pijnlijke zaak tot een einde te brengen. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1