Maandag 30 Jan. 1893. No. 4219. 37e Jaargang. OFFICIERSEER. Uitgave FIRMA A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f\. Franco per post f 1.45. Advertentiën, 16 regels 60 Cents.; elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofticieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 60. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den provincialen Inspec teur van 's rijks directe belastingen, enz. in Noord- Holland en Utrecht executoor verklaard kohier van de grondbelasting over het dienstjaar 1893 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastin gen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat sen aangeplakt te Amersfoort, den 27 Januari 1893. De Burgemeester, F. D. SCHIM MELPENNINCK. BINNENLAND. In bet antwoord der Regeering op het afdeelingsveislag der Eei-ste Kamer leest men omtrent den maatschappnlijkeh toestand van het oogenblik het volgende: De Regeering meent beslist te mogen ont kennen, dat van haar zijde het gezag niet voldoende zou worden gehandhaafd. De in het Noordoosten des lands voorgekomen woelingen waren niet te voorzien: dat in verband daarmede zware misdrijven werden gepleegd, wier dadei-s niet ontdekt zijn, is minder juist. Maar in welk land is de justitie bij machte alles te ontdekken, wat zij wenscht en waarnaar zij streeft'? Al hetgeen overigens van Regeeringswege is gedaan, me' het oog op liet voorgevallene in net Noorden, bewijst dat zij doordrongen was van het besef der noodzakelijkheid en mede van haar plicht, om alles te verrichten wat tot hei-stel en handhaving der orde ver- eischt werd, en dat dit ook met goed gevolg is aangewend. Dat er noodzakelijkheid zou bestaan, om een gedeelte des lands in staat van beleg te verklaren, wordt beslist ontkend. Waar de uitvoering der wet door de plaat selijke overheden te wenschen liet, zijn dooi de Regeering onverwijld de noodige wenken gegeven, met het gewenschte gevolg. Zij wilde overigens thans zoo weinig mogelijk storend tusschenbeide komen in de uitvoe ring door de plaatselijke besturen van hun dikwerf moeilijke taak, zoolang de toestand van het oogenblik vordert, dat hierop uit sluitend alle aandacht zij gevestigd. De Regeering erkent, dat op sommige punten van meer specialen aard van ons strafrecht leemten bestaan, wier aanvulling Feuilleton. Vrij naar 'tDuitseh door S 12). Een vrij luid kloppen aan de deur schrikte hem uit zijn mijmeringen op en deed hen jongen officier haastig opspringen. Net zoodra had hij een niet zeer vriendelijk „Binnen" doen nooren, of een jong student ver toonde zich op den drempel. „Neem mij niet kwalijk, dat. ik u stoor," be gon hij, met een lichte buiging naderbij tredend. „Ik heb zeker de eer met luitenant Wedig von der Lühe te spreken?" „Ja, die ben ik," antwoordde Wedig, volstrekt niet vermoedend, wat zijn bezoeker van hem verlangde. „Mijn naam is Schorenbc-rg," vervolgde de student, „en ik kom tot u met een opdracht van een mijner kameraden, don studiosus juris Fahland. Ik heb de eer u namens hem uit te dagen." Wedig kon van verbazing in de eerste oogen- blikken niet spreken. Studiosus Fahland was immers de zoon van den bankier, Klara's broeder? Deze, deze daagde hem dus uit? Wat had hij hem gedaan, waarmede hem belecdigd Beliefde het den student misschien ook om als verdedi ger, als wreker zijner zuster op te treden Een gevoel van tegenzin bekroop den officier, ter wijl raadzaam is. Daaromtrent is sedert lang overleg aanhangig tusschen Binnenl. Zaken en Justitie. De artt. 131, 180 en 184 van het Wetboek van Strafrecht komen daarbij meer bepaaldelijk iu aanmerking. (De hier bedoel de art. handelen over: mondelinge of schrif telijke opruiing tot een strafbaar feit, vei zet tegen ambtenaren en het niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door ambtenaren.) Zoolang echter geen bijzondere toestand intreedt, waardoor de staat van beleg zal moeten worden afgekondigd, is liet geenzins het voornemen der Regeering, voorstellen te doen tot geheele verandering van het stelsel onzer wetgeving met de bedoeling, om het centraal gezag te doen optreden ter vervan ging van de locale overheid. Wat de oorzaken betreft van de onrust, die op verschillende plaatsen wordt waarge nomen, eerst als men ze volledig zal kennen, zullen middelen tot afdoend herstel kunnen worden aangevoerd. Thans moeten in de eei-ste plaate orde en rust met klem worden gehandhaafd en moet de overheid door een kalme maar krachtige houding den goeden geest en het vertrouwen van de rustige inge zetenen bevestigen en versterken, terwijl allen, die door hun ambt of in hun werkkring daartoe geroepen of in staat zijn de hand aan het werk zullen moeten slaan tot het verkrijgen van betere toestanden. Ten aanzien van het Kiesrecht zegt de Regeering het op hoogen prijs te stellen, dat verschillende leden der Eerste Kamer nu reeds verklaarden in te stemmen met de hoofdgedachte der voorgedragen wet, al moge deze op ondergeschikte punten voor verbe tering vatbaar zijn. Met bet oog op de omstandigheid dat over die wet zells nog geen rapport is uitgebracht door de Tweede Kamer, treedt ook de Re geering daarover niet in beschouwingen. Wat het Kiesrecht voor den gemeentel-aad betreft, hieromtrent leest men in liet ant woord «De Regeering beeft reeds meermalen doen uitkomen, dat de regeling van het kiesrecht voor de gemeenteraden ten nauwste samen hangt met en afhankelijk is van de omschrij ving der taak van de gemeentebesturen. Met zou dan ook der Regeering niet mogelijk wezen om duidelijk haar meening ten "aan zien der regeling van het gemeentelijk kies recht uiteen te zetten, zonder daarbij tevens en vooraf het stelsel, dat zij ten aanzien der regeling van het gemeentewezen voorstaat, in bijzonderheden te ontvouwen. DerRegee_ (leze gedachte bij hem opkwam. „Kunt u mij wellicht mededeelen waarom „U hadt gister een minder aangename ontmoe ting op het ijs met den heer Fahland" viel dé student hem koel in de rede. „Gij voegdet bij die gelegenheid mijn vriend een bcleedigend gezegde toe." Wedig kon zijn verbazing niet verbergen; eerst nu herinnerde hij zich het kleine voorval, dat weinig of geen indruk op hem achtergelaten had. Wedig hief, na even nagedacht te hebben, het hoofd hoog op en antwoorde optrotscheu toon: „Er beslaat voor mij geen enkele reden om de uitdaging des heeren Fahland aan te nemen. Deze heeft zich onbehoorlijk gedragen ik heb hem op dezelfde plaats dadelijk voor zijn onbe hoorlijk gedrag gestraft welnu, daarmede is, wat mij betreft, de zaak afgedaan." Het ontbrak er nog aan, dat hij met een knaap duelleerde. „Ik voor mij," vervolgde hij, daar de andere hein verbluft aanstaarde, „richt mij alleen naar mijn eigen opvatting en die mijner kameraden, en ben volstrekt niet verlangend te vernemen naar uw oordeel. Ik geloof," eindigde hij koud „dat we ons onderhoud als geëindigd kunnen beschouwen." „U u zult meer van ons hooren," riep de jongeling toornig uit en snelde heen. Zijn ontmoeting mot Leeutjc, Klara's ophan den zijnde verloving, en het gebeurde met den jongen Fahland gaven Wedig opnieuw aanleiding om zijn overplaatsing aan te vragen. Ditmaal had de overste wel oor en naar het verzoek en Wedig ring zou niets aangenamer zijn dan zulks te mogen doen; maar zij weet te goed, dat hierdoor de herziening der gemeentewet niet iu het minste zou worden bespoedigd en de regeling van het Kiesrecht onnoodig zou worden vertraagd, om niet de mededeeling haver zienswijze tot bet daartoe passende oogenblik uit te stellen." Met betrekking tot de herziening van bet Plaatselijk belastingstelsel, zegt de Regeering, dat deze niet met goeden uitslag kan worden ondernomen, zoolang daarvoor niet de grond slagen zijn gelegd in een verbetering van het Rijksbelastingwezen. Door de Eerste Kamer zijn ook de hoofd stukken UI (Buitenl. Zaken), lv (Justitie), V (Binnenl. Zaken), zonder stemming en is hoofdstuk VI (Marine) met 27 tegen 3 stemmen aangenomen. Aan liet ministerie van Financiën is men reeds dadelijk aan het werk gegaan met het in gereedheid brengen van het antwoord op het Kamerverslag over de Beroeps- en bedrijfsbelasting. De werkzaamheden geven grond te vermoe den, dat het oorspronkelijke voorstel zal wor den omgewerkt tot een geheel nieuw ontwerp. Herhaalde malen is reeds aangedrongen op 'de verplaatsing van de geschutgieterij van Den Haag naar Amsterdam. Hieromtrent deelde de Minister van Oorlog thans aan de Eerste Kamer mede, dat die verplaatsing ongeveer f 400000 zou kosten, zoodat hij, zoolang nog voorzien moet wor den in zaken, die meer noodig zijn. niet tot die verplaatsing wenscht over te gaan. De regeering schijnt maatregelen tot ver zekering van een meer afdoend toezicht op levensmiddelen te beramen. Althans de Mi nister van Binnenlandsche zaken beeft aan de Eerste Kamer te kennen gegeven, dat bij op haar medewerking voor zulke maatregelen hoopt te mogen rekenen. Het antwoord van de inspecteurs van het Lager onderwijs liet voor de Regeering geen twijfel over omtrent de wensclielijkheid om het hulponderwijs-examen ook dit jaar slechts eenmaal te doen afnemen. Het denkbeeld om de onderwijzers bij het openbaar I -ger onderwijs in het pensioen fonds der weduwén en weezen van burger lijke ambtenaren op te nemen, wordt door de regeering overwogen. Maatregelen, te nemen in verband met de mogelijkheid, dat in het aanstaanden voor jaar de cholera opnieuw uitbreekt, zullen eerstdaags ineen opzettelijk daarvoor belegde bijeenkomst van de Inspecteurs voor het ge neeskundig Staatstoezicht worden overwogen. Het toelatings-examen voor de cadetten school te Alkmaar zal dit jaar te Haarlem worden afgenomen. De school wordt" 48 September geopend. Te 's Gravenhage is een aanvang gemaakt met de beproeving van de door de firma Krupp geleverde snelvuurkanonnen van 5.7 cM„ die zeer waarschijnlijk bij ons leger zullen worden ingevoerd. In verband met de woelingen in het Noor den zullen bij het le reg. infanterie van 1 Mei lot 15 Juli van de lichting 1892, van het blijvend gedeelte, 525 miliciens onder de wapenen worden gehouden, waarvan 297 te Leeuwarden, 125 te Groningen, 75 te Hel der en 28 te Assen. De Standaard beveelt voor de herstem ming te Leeuwarden den heer Gerritsen al dus aan: »De nederlaag der Liberalen te Leeuwar den is vrij ernstig. Van de 2198 stemmen, slechts 896 op hun candidaaten dat in een district, dat sinds jaren vast-liberaal was. «Indien dus thans de minderheden zich vereenmen op den heer Gerritsen, bestaat er alle kans, dat Leeuwarden voor de Libe- ralisten verloren gaat, en de afbrokkeling van hun macht in Friesland wordt voort gezet. «Onzerzijds is blijkbaar slecht gestemd, wat zeer begrijpelijk is, daar onze candidaat in Transvaal zit. «Toch denken we wel, dat «Nederland en Oranje" thans bij de herstemming Gerritsen zal steunen. En we gelooven, dat dit in de gegeven omstandigheden ook zaak is. Boven den lieer Troelstra verdient bij stellig de voor keur." had dus hoop, de stad weldra te mogen verlaten. Weinige dagen later, toen Wedig zich van de manége naar huis begaf, traden hem twee stu denten in den weg. Wedig herkende beiden dadelijk de een als Klara's broeder, den an dere als zijn bezoeker. De jonge Fahland nam nauw merkbaar zijn hoed af om hem dadelijk weer op te zetten en voegde Wedig op barschen, heftigen toon toe: „U hebt geweigerd om met my te duelleeren. Ik vraag u nog eenmaal en wel voor het laatst, wilt gij mij voldoening geven. ja of neen?" Wedig's bloed kookte. Dacht die knaap wer kelijk hem op deze wijze te dwingen? „Ga uit den weg," snauwde hij den spreker toe, „ga uit den weg of ik laat u arresteeren.'' Wat thans geschiedde, had zoo bliksemsnel plaats, dat geen der omstanders want intus- schen hadden de voorbijgangers zich nieuwsgierig om het drietal geschaard eigenlijk begreep, wat er gebeurde. De student wierp zich woedend op den officier, scheurde hem do schouderpassant van zijn uni form en sloeg hem daarmede in het, gelaat. De aldus mishandelde officier stiet een kreet van woede uit en trok zijn sabel. Doch, terwijl hij het wapen ophief, overviel hem plotseling een gevoel vuil zwakheid, 't Was alsof Klara zich tusschen hem en den student plaatste, alsof zij het schoone oog met een smeekende uitdruk king op hem gericht hield ende officier liet den sabel zinken. Slechts eenige seconden had die aarzeling geduurd, maar ze waren vol doende geweest om den student te redden, want, toen Wedig, zich met kracht tegen zijn zwak heid verzettend, de sabel nogmaals ophief, STADSNIEUWS. Degenen die in hun vorige woonplaats doch niet te Amersfoort aangeslagen zijn in de personeele belasting over het dienstjaar hadden eenige omstanders zich tusschen hem en den zoon van den bankier gesteld. Een doodelijke angst maakte zich van Wedig meester. Als de knaap hem ontkwam zonder dat hij hem getuchtigd had, dan was het met hem gedaan. Een zóo doodelijke beleediging moest in den eigen oogenblik gestraft worden, dat was een officier aan zijn eer verplicht, anders was' hij reddeloos verloren. Als eerloos werd hij dan uit het korps ontslagen en hem restte niets dau den kogel des zelfmoordenaars. Dat alles ging hem bliksemsnel door het hoofd, terwijl hij met fonkelend oog naar zijn beleediger omzag. „Ik moet den schurk hebben, ik mag hem niet laten ontkomen," riep hij, half waanzinnig van onrust uit. Maar nergens was een spoor vaa den jongen man te ontdekken; de studentwas spoorloos verdwenen. Von der Lühe wist zich naderhand niet te herinneren hoe hij thuis gekomen was. B"iten zich zeiven van woede liep hij in zijn kamer op en neerzijn doodsbleek gelaat was door al het geen in hem omging tot onherkenbaarheid toe verwrongen. lede: oogenblik sloeg hij de gebalde vuisten tegen het voorhoofd. Hij verweet zich als een lafaard gehandeld te hebben hoe was dat mogelijk 1 Het verzuim was niet te herstel len, nimmer meer. Hij meende krankzinnig te worden. Zuchtend viel hij op de knieën en drukte hij hei gelaat tegen de zitting van een rieten stoel wat stond hem thans nog te doen? (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1