Donderdag 27
April 1893.
No. 4244.
37e Jaargang
Binnenland
Uitgave
A. H. VAN CLE EPF
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddgg. Abonnement per 3 maanden f4.
Franco per post ƒ4.15. Advertentiën16 regels 00 Cents.; elke regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert. per regel
15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers it) Cents.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegraeht, Wijk B. 60
KENNISGEVING.
De BURGE.MEE.STER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gezien art. 5 der wet tot regeling van den
kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling
van openbare dronkenschap
Brengen ter openbare kennis, dat een verzoek
schrift om vergunning tot verkoop van sterken
drank in het klein bij hen is ingekomen van
1. wed. P. J. B08SELAAR in het perceel wijk
D. n°. 347, 2. G. SCHIMMEL in het perceel wijk
E. n° 11, eu 3. B. A.deKRUIJF in het perceel wijk
H. n» 76.
Amersfoort, dea 26- April 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
W. A. CROOCKEW IT.
De Secretaris, Weth. 1°-Br.
W. L. SCHELTUS.
Mr. R. J. graaf Schinimelpeuninck
Zondagavond te ruim 9 uur is, zooals
we reeds met een enkel woord in ons
vorig nummer meldden, te 's Gravenhage
in den ouderdom vau bijua 72 jaren over
leden mr. Rufcger Jan graal Schimmel-
penninck van Nijenhuis, opperkamerheer
van H. M. de Koningin, waarnemend
grootmeester bij het Huis van H. M. de
Koningin-weduwe, Regentes.
Zijn verscheiden is een groot verlies
voor Kroon en land. Steeds was het zijn
streven zoowel de vrijheden des volks als de
rechten van Kroon en Regeering te doen
handhaven. Zij leven was zeer velen ten
zegen
Den 9n Mei 1821 te Amsterdam gebo-
rer, vestigde hij zich, na volbrachte
rechtsgeleerde studiën, in die stad, was
er eenigen tijd lid van de gemeenteraad
en onderscheidde zich reeds vroeg door de
ontwikkeling van den deugden en eigen
schappen, die de kenmerken mogen heeten
van het edel geslacht, waaruit hij sproot.
Hij was de kleinzoon van den Raadpen
sionaris Schimmelpenniuck eu den zoon
van graaf G. Schimmelpenninck, inder
tijd gezant te Londen, die in 1848 een
korten tijd met de portefeuille van Bin-
nenlandsche Zaken was belast en wiens
advies omtrent de richting, bij de Grond
wetsherziening te volgen, bewijs gaf even
zeer van zijn liefde voor de vrijheid als
als voor de monarchale beginselen.
In de voetstappen van den vader trad
Feuilleton.
Naar het Duitsch door S
19.)
„Het meisje knielde naast hem neder, omhelsde
hem en drukte zijn hoofd tegen haar borst, als
wilde zij hem door haar adem het leven hergeven.
„Uit haar gebaren vooral, maar ook uit baar
woorden, een zonderlinge mengeling van Indi-
aansch en Engelsch, begrepen wij, dat wij een
indischen vorst en ziin dochter voor on3 hadden,
die door zijn onderdanen beroofd en vermoord
was. Fatima was aan den dood ontkomen door
de boeven een amulet voor te houden.
„Wij zagen in, dat hulp hier niet meer baatte
en trachten dit aan Fatima te verstaan te geven.
Toen zij ons eindelijk begreep, viel zij met een
alles doordringenden gil naast het lijk haars
vaders neder. Wij konden haar niet bijbrengen
en eersi, na zeer langen tijd vonden haar tranen
een weg. Toen ik naar zoo zag schreien, zeide
ik in goed Duitsch „arm, liefkind." Zij keek op
en zag me aan met een blik dien ik nimmer
vergeten zal. Zij had natuurlijk niet verstaan
wat ik zeide, doch de toon mijner stem had
haar verraden hoeveel medelijden ik met haar had.
„Op 't zelfde oogenblik zeide Hector:
„Laat on3 de roovers achterna zetten en hun
de buit weder ontnemen."
„Al zijn hebzucht en laagheid spruk uit die
de overledene als politiek persoon.
Na meermolen voor een zetel in de
Tweede Kamer te zijn in aanmerking
gekomen, werd hij te Leiden gekozen in
1857, en zulks ter vervanging van mr.
Groen van Prinsterer. Hij legde dit man
daat neder teen hij in Juni 1866 optrad
als Minister van Financiën, in het Kabi
net Van Zuylen-Heemskerk, dat 2 Juni
1868 door het Kabinet Fock vervangen
werd.
Bij de verkiezing in Juni 1873 werd
ontslapene door de Residentie naar de
Tweede Kamer afgevaardigde en zulks
ter vervanging van jhr. Van Sypesteiju.
Den Haag was hem getrouw tot hij
in de miuderbeicl bleef bij de verkiezing,
noodig geworden door de Kamerontbin
ding van 1886. Op nieuw zegevierde hij
bij de eerste verkiezing onder de herziene
Grondwet; in 1888 werd hij weder lid
der Kamer. In 1891 werd hij, bij de wen
ding der politieke meening in de Hofstad,
echter niet herkozen.
Als Kamerlid blonk hij inzonderheid
uit door zijn tiuancieele adviezen hij was
dan ook de aangewezen man om in het
conservatieveKabinet van 1866'68zitting
te nemen. In die hoedanigheid deed hij
zich kennen als een Bewindsman van
groote werkkracht, onverflauwden ijver en
zeldzame kennis. Hij behoorde tot de
conservatieve aristocratische partij, die
in de hoogere kringen nog zoo talrijk is
vertegenwoordigd, al treft men ze niet
meer in de Volksvertegenwoordiging aan.
Daar was Schimmelpenninck tot voor een
paar jaar de eenige, die openlijk die be
ginselen beleed.
Dat hij zoo lang optrad als vertegen
woordiger van begrippen, welke in de
laatste jaren betrekkelijk weinig aanhan
gers tellen, had hij te danken aan zijn
groote, ongeveinsde minzaamheid en wel
willendheid en zijn hoogst aangename
vormen die algemeen bekend waren en
die hij betoonde zoowel in de waarneming
van zijn staats- en hofbeambten, als in
de verschillende eerebetrekkingen door
hem ouder zijn medeburgers vervuld.
Niet minder verdienstelijk was hij als
vertrouwde der Kroon.
Reeds in Mei 1851 dus op nauw
woorden. Woedend voegde ik hem toe:
„ZwijgHier hebben we heel wat andere plich
ten te vervullen."
„Om kort te gaan, wij begroeven den ongeluk-
kigen vorst naar landsgebruik en zetten ver
volgens onzen tocht voort; natuurlijk namen wij
Fatima mede, daar zij niet blootgesteld kon
blijven aan de gevaren der wildernis. Zij besteeg
het paard van onzen omgekomen gids en zoo
snel het maar mogelijk was reden wij nu in de
richting der Engelsche Kolonie.
„Plotseling vernamen we een gedruisch en
naderbij gekomen, ontwaarden wij, dat er weder
gevochten werd. Eensklaps drong een mensch
door het dichte lianenwoud, op de hielen gevolgd
door twee andere. Fatima herkende de moor
denaars van haar vader. Vóór zij van hun ver
bazing bekom on waren, hadden wij ze neerge
schoten en met Fatima gingen we naar de plaats
waar zij van daan kwamen. Daar vonden wij de
gansche schat, over wier verdeeling de schurken
twist gekregen hadden.
„Hector'3 oogen schoten vuur bij het aan-:
schouwen van zulk een rijkdom; 't was hem
aan te zien, dat hij er, ten koste van wat ook,
zich meester van wilde maken. Ik zeide hem
evenwel, dat ik Fatima als de rechtmatige erf
gename erkende en haar beschermen zou. Hij
kende mij genoeg om te weten waaraan hij zich
nu te houden had, doch zijn blik verried me
wat er in hem omging, 't Was alsof iets me
influisterde op mijn hoede te wezen en's nachts,
toen we rustten en ik tien slaap niet vatten kon,
door de geweldige aandoeningen van dien dag,
hoorde ik duidelijk dicht bij mij zeggenRabu-
kin, Rabukin!"
30javigen leeftijd werd hij kamerheer
van Z M. den Koning, terwijl hij zich
in Juni 1868. na zjju terugtreden als
Minister, tot Grootmeester der Kroon zag
benoemd, en hij in April 1881, als opvol
ger van baron Van Pallandt, tot Opper
kamerheer werd aangesteld. Den 15n De
cember 1878 werd hij Grootmeester van
H. M. de Koningin. Na den dood des
Konings werd graaf Schimmelpenninck
Opperkamerheer bij H. M. de Koningin
en waarnemend Grootmeester bij het Huis
van H. M. de Koningiu-Regentes. Daar
enboven was de afgestorvene lid en Voor
zitter van de Hofcommissie.
Als trouw raadsman van wylen Z. M.
Willem III heeft hij vaak in diens om
geving een niet onbelangrijke rol vervuld,
vooral ter zake van het huwelijk met
II. M. de Kouiugiu-Regentes, bij wie hij
tot het einde zijus levens in hoog aanzien
heeft gestaan. Met het volste recht mag
hij een beproefd vriend van Oranje ge-
heeten worden. Daarom verliest H. M.
de Koningin-Regentes veel in den be
proefden en waardigen Hof-dignitaris.
Maar niet alleen als staatsman en
grootwaardigheidsbekleeder ten Hove ver
wierf zich de ontslapene welverdiende
achting en sympathie van zeer velen in
den laude, ook in de burgermaatschappij
was hij, wegens zijn ijver voor en de toe
wijding aan haar belangen, terecht zeer
gezien.
Herinnerd zij, hoe graaf Schimmel
penninck o. aals President-Commissaris
der Rhijnspoorweg-maatschappij, als Com
missaris der Maatschappij De Prins van
Oranje, als President, gedurende vele
jaren, van den llaagscheu Diereutuiu,
zich verdienstelijk maakte. Bekwaam
tot het groote, was zij getrouw in *t
kleine; nimmer was hem iets te veel,
als hij er iets goeds door kon stichten.
Gelijk zich denken laat, werd door finan-
cieele ondernemingen groote waarde aan
zijn voorlichting gehecht; op dat gebied
stond hij de beginseleu van nauwgezet
heid en soliditeit voor, welke zoo geheel
pasten bij zijn oud-vaderlandsche opvat
ting van de eischen der samenleving.
In elk opzicht wist graaf Schimmel
penninck zijn tijd en krachten nuttig te
Walther schrok heftig toen de kapitein het
woord bezigde, dat ook hij in den droom ge
hoord had.
„Wat is dat?" vroeg hij bleek wordend.
„In het duitsch kan men het niet weergeven.
Rabukin beteekent alles wat duivels is: verraad,
bedrog, roof en moord. Fatima, die evenmin
slapen kon als ik, had dat woord geuit, toen ze
Hector gadesloeg. Plotseling voelde ik inij aan
gegrepen en zag ik hoe Hector mij wilde dood
steken. Fatima, die evenzeer opgevlogen was,
sloeg hem de dolk uit de hand. Een worsteling
op leven en dood volgde nueindelijk kon ik
mij oprichten en mijn mes grijpen. Ik stootte
naar hem en hij tuimelde achterwaarts. Ik zag
hoe hij naar zijn paard wankelde en met moeite
opsteeg.
„Vlucht, verrader" riep ik hem achterna „vlucht
naar het einde der wereld; ik zweer je plechtig,
dat zoodra je weer onder mijn oogen komt, ik
je neerschiet als een hond."
„Ik heb hem nooit meer gezien.
„Fatima verbond de vleeschwond, die ik aan
den bovenarm had en zocht geneeskrachtige
kruiden en spoedig was ik weder geheel genezen.
Doch laat ik het kort maken. Een oogenblik
wist ik niet of ik in Indië blijven zou, dan
wel naar Europa kon terugkceren. Ik besloot
tot dit laatste, nam Fatima mede, liet haar in
onzen godsdienst onderwijzen en huwde haar
met haar volle toestemming en overtuiging."
„En ze is dood?" vroeg Walther.
„Reeds tien jaar. Ik denk, dat ze aan heim
wee gestorven is, hoewel ze noo't klaagde, nooit
sprak over haar vaderland
Kraatz keek langen tiid naar het kabinet. Wal-
basteden hij was bovendien sedert
1866 Voorzitter van den Hoogen Raad
van Adel terwijl hij door 't belijden
van de Evangeliewaarheid aan zijn in
nerlijk bestaan de hoogste wijding gaf.
Graaf Schimmelpenninck was in de
volle beteekenis des woords een figuur
als openbaar persoon, en zulke mannen
worden, helaas! steeds zeldzamer.
Zijn nagedachtenis zal dan ook, als die
van een vurig vriend van Vaderland en
Vorstenhuis, van een vroom Christenen
burgerlievend edelman, die zich door
groote minzaamheid en hulpvaardigheid
bemind wist te maken, in den lande in
eere worden gehouden.
De overledene was Commandeur in de
orde van den Nederlandschen Leeuw,
Grootkruis in die van de Eikekroon en
in die van den Gouden Leeuw van Nas
sau, bovendien versierd met veertien
buitenlaudsche orden en eereburger der
City van Londen.
Omtrent de zomerplannen der Koninginnen
schijnt thans eenige meerdere zekerheid te
bestaan; men verneemt, dat HH. MM. van
Het Loo voor een zestal weken naar Zwit
serland gaan, om vervolgens een deel van den
zomer ook op Soestdijk te gaan doorbrengen.
Blijft de gezondheidstoestand in het land
gunstig, dan zou er mogelijkheid bestaan op
eet,'bezoek aan enkele provinciale hooldsteden
in v m nazomer, doch anders b'jjveu deze
bezoeken tot een volgend jaar opgeschort.
Na de Faillissements-wet zal de Tweede
Kamer eenige kleine ontwerpen en de uit
gestelde interpellaties af doen, om daarna
over te gaan tot de behandeling van de
Bedrijfsbelasting, indien althans laatstge
noemd ontwerp dan in staat van wijzen is.
De commissie van rapporteurs voor de Be-
drijfs-belasting heeft, in plaats van een nieuw
afdeelings-onderzoek voor te stellen, er de
voorkeur aan gegeven 'len Minister van
financiën omtrent tal van punten, die nog
onduidelijk waren gebleven, nadere schrifte
lijke toelichting te vragen, 's Ministère ant
woord zal over enkele dagen worden inge
diend, en daarna zal zekerspoedigeeneind-
verelag kunnen worden verwacht. De Tweede
Kamer heeft dan nog altijd het recht, tot
ther drukte hem stilzwijgend de hand.
„Mijnheer Kraatz" zeide hij na eenige oogen-
blikken van pijnlijk stilzwijgen „ik heb zelden
een grooter tegenstelling gezien tusschen de
reputatie van een man en de werkelijkheid. U
weet, dat men niet van u houdt en wat men
van u zegt. Waarom doet u niets om aan de
wereld te toonen wie u is?"
„De wereld?" riep Kraatz met onbeschrijflijke
bitterheid. „Ik ken niets verachtelijkere. Reeds
als knaap werd ik door mijn leelijkheid uitge^
stooten en zoo is het gebleven. Vroeger riepen
ze mij achterna „rood haar en elzenhout" en nu
meenen ze, dat achter mijn pokdalig gelaat
slechts een zwarte ziel kan huizen. Och, en 't is
me liever dat ze mij voor een slavenhandelaar
verslijten dan voor iemand, die een arm ver
laten meisje verzorgde. Dit huis is mijn wereld
en al wat ik noodig heb."
„En toch voelt u soms aandrang om met en
kele personen om te gaan, hun uw leed te klagen.
Dat hebt u mij heden bewezen."
„Ja, u!" riep de kapitein, terwijl zijn gelaat
verhelderde „n, mijnheer Von Strausz, behoort
even weinig tot die „wereld" als ik. U is mg
niet vreemd meer. Als ik u zie, is het mij alsof
ik u vroeger, heel lang geleden, ook reeds ge-
zien heb. Maar kom even mee, ik heb nog een
kleine verrassing voor u."
Kraatz leidde zijn gast naar een nis en ver
zocht hem even te blijven staan. Nadat hij op
ten knop gedrukt had, opende de vloer zich en
werd een groote e;kenhouten met ijzer beslagen
kist boven gebracht. De kapitein opende haar.
„Dat zijn de diamanten van den vorst," zeide
Kraatz eenvoudig. Wordt vervolgd