Maandag 18 Sept. 1893. Arm Amersfoort. No. 4285. 37e Jaargang. Een man van eer Binnenland Uitgave FIRMA A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f\. Franco per post f 1.1b. Advertentiën16 regels GO Cents.; elke regel meer 10 Cents. Groot.e letters naar plaatsruimte. Legale-, of'ficiöële- en onteigeningsadvert. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers iU Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 60 i. „Zijn er dan niet altijd armelui geweest" zoo laat Hildebraud zijn diakenhuis mannetje zeggen „zoo as ik, die au de Diakenie kwamen, en van de Diakenie mosten eten en drinken, en beden leger hebben, en begraven worden Ofschoon de uiting van Keesje „wat kras" moet heeten, is er toch wel iets iu van hetgeen door den wijsgeerigen Koning der Oud heid gezegd is: „Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn, dan deze?" Het vraagstuk der armoede wordt in onzen tijd voor de zooveelste maal aan de orde gesteld, en het is onwederlegbaar, dat de oplossing van dit allergewich tigst probleem het tijdperk der benade ring begint in te treden. Meer dan ooit wordt thans de geschiedenis van den strijd tegen de inenschelijke ellende ge raadpleegd, en de dwalingen van vroegere droomerijen, aangaande den geluksstaat, komen meer en meer aan het licht. Ook bij het nagaan van den weg, dien men voorheen heeft ingeslagen, ontdekt men, dat dezelfde illusion, het verleden be treffende, bestaan als die welke de fata morgana eeucr gelukkige toekomst ken merken. Het is wederom en andermaal een ge liefkoosde gedachte geworden, die van tijd tot tijd onder de menschen wordt gebracht, dat de toestand der maatschappij gedurende de middeleeuwen gunstiger was dan in de latere tijden. De stelling is niet vrij van zekere algemeenheid, maar zij wordt elders, en niet minder herhaal delijk, in scherper begrensde woorden uit gedrukt. Dan heet het, dat de opheffing der kerkelijke instellingen, door de om wenteling der zestiende eeuw, en bij zonder de vernietiging der abdijen, kloos ters en zulke stichtingen van bescheidener naam en rang, de armoede tegenwoor dig komt daarachter „en de werkloosheid" heeft doen toenemen. In dat geval zou men het tijdvak een eeuw buiten de middeleeuwen verlengen neemt men het begin daarvan aan, als plaatsgehad te hebben met de eerste Karolingers, dan Feuilleton. Naar 't Duitsck door S. 2.) Hij had haar reeds gaarne mogen lijden,toen zij nog een klein meisje was, (lat met de pop speelde. Haar moeder was bij haar geboorte ge storven niemand bekommerde zich om het arme schaap. Het ging er woest en wild toe. in het huis van den jongen weduwnaar men dacht er nauwe lijks aan het moederlooss weesje. Alleen Gerhard von Lantenac. do neef van den geheimraad op de eerste verdieping, trok zich het wicht aan. Hij speelde uren lang met haar, zonder dat het hem verveelde en een zonnig lachje verhelderde zijn ernstig gelaat, als de kleine TJli luid kraaiende haar armpjes naar hem uitstrekte. „Gerhard" was 't eerste woord, dat het kind kon uitspreken, „lieve Gerhard!" Hij leerde haar loopen en trippelde met haar mee en was alles te gelijk: haar paard, haar broeder, haar vader en haar moedor. Toen stierf graaf Crassin, haar vader; bij een wedren viel hij van hot paard en brak den nek. Men bracht hem dood thuis. Weder was het Gerhard die de kleine van do zijde van het lijk wegdroeg, waar zij lag te snik ken. Op zijn knie gezeten, weende zij uiten sliep tegen zijn borst geleund in. Uren achtereen, tot wordt het tijdvak met duizend tot acht honderd jaar ten uggebracht, en alzoo onbepaald genoeg gelaten. Behalve van een aldus begrensde pe riode, spreken wij hier van ons Vaderland. Waar van weldadigheid wordt gespro ken, denkt men zoo gaarne, dat die deugd iets bijzonder eigenaardigs is van den Nederlander, een deugd die buiten onze grenzen gemist wordtook wordt weieens over het hoofd gezien, dat de belijders van het Mozatsme en van den Islaani verre van onverschillig zijn voor de lijdende menschheid. Wij hebben hier enkel de armen op het oog, van het optreden van Karei den Groote, tot weinig tijd na den afstand van Karei V. Dat de armoede oud is, behoeft even min een bewijs, als dat men zou bepalen, wanneer zij zal opgehouden hebben te be staan. Zij is een vloek der menschheid, al gelooven de Stoïcijnen der oudheid en de Asceten der middeleeuwen de aan hangers der strengste begrippen van Hei- densche wijsbegeerte en Christelijk geloof dat het tegendeel waar is. Zij heeft drie sterke bondgenootenluiheid, ziekte en ongeluk, en éen van deze is volkomen hij machte om ha ir voortbestaan te ver dedigen. Kunnen wij het tot zoover brengen, dat alle rampen van het men- schelijk leven verwijderd, al onze zwak heden verdwenen zijn, elk mensch wijs en verstandig en de onderlinge menscheu- liefde het groote beginsel der wereld is, dan, maar ook eerst dan, kan de droom van den idealist vervuld worden. Een volstrekte gelijkheid van staat, van ge meenschap van bezittingen en van innige broederschap was bestaanbaar iu den Apos- tolischeu tijd en binnen de kleinen kring van kloosterlingen, maar voor de milli- oeneu bewoners der aarde bestaat deze toestand alleen in het onpraetisclie hoofd van Plato en van de zeer velen, die be wust of onbewust, den grooten wijsgeer hebben nagevolgd. Het is echter prijzens waardig te streven naar een verheven doel, ondanks de overtuiging niet te kun nen slagen. Wij moeten in het kort «enig denk beeld geven van hetgeen de oude kerk laat m den nacht, zat hij bewegingloos om haai slaap niet te storen. Haar grootmoeder betrok het ouderlijke huis een vrij zonderlinge, zwakke, oude dame, die altijd iets had waarover zij meende te moeten klagen, doch niet de minste veerkracht scheen te bezitten. Geen enkele bonne kou liet bij het ondeugende ding uithoudengrootmama klaagde steen en been, doch was niet bij machte daarin ook maar eenige verandering te brengen. Uli plaagde haar onderwijzeressen zóo, dat geen en kele haar meer wilde onderwijzen. Dat was juist wat Uli wenschto. Alleen bij Gerhard wilde ze leeren en de groote jongen hij zou juist eind examen doen zat na schooltijd geduldig bij haar en leerde haar spellen en rekenen, 's Nachts haalde hij den verloren tijd in Na een zeer goed afgelegd examen werd hij ingedeeld bij een dragonder-regiment te II. in garnizoen. Uli ging naar een zusterschool om daar haar opvoeding te voltooien. Het was hoog tijd. Jaren achtereen hadden zij een drukke brief wisseling. Eensklaps stond ze voor4hem; hij zat juist met een paar van zijn kameraden onder een fleseh. Ze was toen nauwelijks zestien en nog even wild en eigenzinnig als vroeger. Do directrice van hot pensionaat had haar een klap gegeven omdat ze een onbehoorlijk antwoord gegeven had, zoide ze, maar dat liet ik me natuurlijk niet aandoen en ik ben weggoloopen. Ik heb geen geld en weet niet waarheen. Maar jij zult wel wat voor mo weten, Gerhard, en daarom ben ik maar dadelijk naar jou toegeloopen Hij was in een hoogst moeilijk parket. Een (leed, en in welken toestand zij gedwongen werd haar taak neder te leggen. Hoewel liet bezit der volkomen per soonlijke vrijheid eerst bestaat als een vrucht van de groote omwenteling op het einde der vorige eeuw, kan toch ge sproken worden van een afschaffing der slavernij in ons land gedurende de Mid deleeuwen en door den invloed van de Leer der Kerk. Evenals wij in onzen tijd gezien hebben, bracht deze vrijstel ling niet weinig bezwaren mede. Lijf eigenen werden goed verzorgd, al was het ook uit eigenbelang, zooals de tiigenaar met zijn huisdieren handelt. De emancipatie verbrak dien band van verplichting des eigenaars om verder van zijn goed geen notitie te nemen, sedert zij, (lie dingen eq voorwerpen geweest waren, personen werden, begiftigd met rechten en ontslagen van plichten jegens hun bezitter. Met een uiterst geringe ontwikkeling, zonder bezittingen, kvvanieu zij in een maatschappij, waar zij voor zich zei ven moesten zorgen, zonder daartoe in staat te zijnhun vrijheid gaf hun een toestand van leed en kommer. Zjj voegden zich hij de bevolking der steden, waar zij niets beteekendeu en ook niets waren dan we zens beneden den rang der poorters. Niet zelden brandde de stad af en maakte hen woningloos. Overstroomingen en wifter- vloeden brachten den ondergang van den dorper te weeg: in de groote oorlogeu en beroerten des lands was het vooral de arme wieu de krijg eer noch voordeel gat, maar zijn jammeren ontelbaar ver grootte. Waren de tijden voorspoedig, dan werd de zegen verbeurd door weelde, de moeder der ongebondenheid en van het zedenbederf, die eerlang ontaardden in een binnenlandschen tweespalt, welke de oorzaak was van ulgemeene ellende, of beter, die bijdroeg tot de armoede, waartoe nog veel meer aanleiding gat. {Wordt vervolgd) Na de plechtige opening van de zitting der S tuten-Generaal, op .aanstaanden Dinsdag, W. C. DIJKGRAAF, Horloger. Langestraat 16. met hem bevriende familie hield haar voor dien nacht te logeereii. Z\j begreep niet waarom ze niet op zijn kamer blijven kon. Zijn beide kame raden liet hij op hun woord beloven niets van deze geschiedenis te zullen vertellen. Hij telegra feerde aan de oude gravin en bracht Uli den volgenden dag Hij grootmama terug. Dat was het debuut van do jonge gravin Uli Crassin, haar entree in de wereld, om zoo t.e zeggen. Hot voorval werd natuurlijk toch bekendzij zelf dacht er niet eens aan, haar vlucht te ver borgen en liet avontuur te verzwijgen. Men vond het natuurlijk verschrikkelijk en hoogst on- gepust. Toen deed Gerhard von Lantenac in allen ernst en in het publiek een aanzoek om haar hand. Ilij deed dit zoo in 't openbaar om aan allo praatjes een einde te maken. Grootmama weende van vreugde „Ach, nu keert zich nog alles ten goedo. U is deeenigo, die met haar weet om to gaan en van wie zij alles zal verdragen." Maar wat bijna niet geloofd werd, geschiedde, liij word afgewezen. „Ik zou uw vrouw worden zij sprak hora met u aan, omdat, hij haar dit uitdrukkelijk ver zocht had I u II O GerhardWaarom waagt u me d&t juii.t? U wet toch wie en hoe ik ben. U kent mij toch." „Ik hel» u lief, gravin," zoide hij eenvoudig. Zij zag hem met starende oogen en verschrikt aan „Neen, neen, dat wil ik niet hooren. Dat zal de Eerste Kamer des middags te 3J uur een openbare vergadering houden. Ook de Tweede Kamer der Staten-Gene- raul zal reeds Dinsdag 10 September een vergadering houden, en wel om 3 uur 's na middags. Tot lid der Prov. Staten van Utrecht is gekozen met 035 stemmen de heer mr. D. Kagay (lib.), De heer J. W. Schubart (antir.) bekwam 484 stemmen. Hij de gehouden verkiezing voor een lid der Prov. Staten van Utrecht in het district A meningen, zijn uitgebracht 943 stemmen. Gekozen is jhr. mr. M. J. Pauw van Wiel- brocht met 473 stemmen. De heer G. C. d'Aumale baron van llardenbroek verkreeg 439 stemmen. Van de in 1889 gehouden volkstelling tevens beroepstelling hoort men nog steeds niet voel. Er zijn echter areeds" twee lijvige boekdoelen verschenen, waarvan het éen de beroepsstatistiek over Groningen, het tweede die over Friesland bevat. Verder is echter de arbeid, althans in druk, nog niet gevorderd. Van een overzicht der gevonden cijfers voor liet gehoele land gelijk voor Engeland reeds werd gegeven is nog geen sprake, ofschoon weinaast vier volle jaren sedert de telling zullen zijn verstreken. De reden der vertraging is vermoedelijk te vinden in gebrek aan de noodige werk krachten. De regeering heeft een aanvulling gevraagd en gekregen van de gelden, voor die bewerking benoodigd. Eenige voortvarendheid zou echter niet onwelkom zijn, althans als men wil, dat de uitkomsten der laatste volkstelling in haar geheel openbaar zijn gemaakt vóór een .lieuwe telling plaats heeft. Met zekerheid kan worden medegedeeld, dat hij do uitreiking van de vaandels en standaarden, op 21 Sept. a. s., alleen aan de daartoe uitgenoodigdo civiele en militaire autoriteiten en personen toegang zal worden verleend tot het Malieveld. I De Commissaris dor Koningin in Limburg, jhr. De Knijper, die bijna 1 ff jaren dat hooge ambt heeft vervuld, heeft ontslag gevraagd. Ook mr. Th. Heemskerk heeft bedankt voor de benoeming tot wethouder van finan ciën te Amsterdam. moet u nooit weer zoggen. Het is niet waar en het ma.; nooit waar zijn. O Godl Waarom hebt u dat gezegd? ""at Vn ik toch ongelukkig! Het kan niet... nooit! nooit!" Handenwringend had zc dat alles in éen adem uitgestooton. Hij fltond op om hoen te gaan. Zo vloog eveneens op om hom tegen te houden en groep zijn beide handen. „Wees niet boos" bad zo „beloof me, dat jo mijn vriend blijft. Zonder je vriendschap kan ik niet leven, Gerhard. Verlaat mo niet!" Een eigenaardige trek vloog over zijn gelaat. Ilij boog en bracht haar kleine hand, die zij hem juist geweigerd had, eerbiedig aan de lippen. „Tot in den dood uw vriend, gravin". Hoe bleek was hij en hoe ernstig stond zyn gelaat toen hij dat zeide. Nooit nog heb ik zulk een zonderlinge ver houding gezien. Ze ontmoetten elkaar bijna iederon dag, hadden bijna dagelijks een titi h (êu dat soms uren achtereen duurde. Hij reed met haar uit en ging met haar wandelenals ze hem hier of daar ontmoette had ze bijna voor niemand anders dun hein oor. Ilij was haar raadsman en haar vertrouweling. Zij was vriendelijker en naicvcr tegenover hem dan tegenover een eigen broeder. De heelo historie hinderde my echter gruwelijk. „Mijn kop af als dut niet de meest hartelooze, meest geraffineerde kokette is, die ik ooit ont moet heb. Zy is een van die wezens dio een braven kerel ton gronde richten".... (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1