Donderdag 2 Nov. 1893. No. 4298. 38e Jaargang. Liefdadigheid. De detective. Binnenland. firma a. Uitgave H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f 1. Franco per post fi.ib. Advertentiën1—6 regels 00 Cents.; elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers iö Cents. Bij advertentiën buiten do stad worden de ineasseeringskoaten in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. Een voor Amersfoort zeer belangrijke vergadering werd Dinsdagavond in Volks heil gehouden. Het centraal-bureau van de vereeniging „Liefdadigheid", die meer en meer bekend begint te worden en daardoor meer populair wordt, had deze bijeenkomst belegd om enkele mededee- lingeti te doen aangaande haar arbeid, en tal van belangstellenden hadden ge hoor gegeven aan de oproeping om deze bijeenkomst met hun tegenwoordigheid te vereeren. Niet alleen de heer Eere-voorzitter, mr. F. graaf Schimmelpenninck, woonde deze vergadering bij, doch ook een twiu- tigtal dames was opgekoineu om met bestuurderen van verschilleude liefdadige instellingen hier ter stede in het kort het doel en de pogingen van „Liefdadig heid" te hooren ontvouwen. De voorzitter, majoor S c h 1 u i t e r, opende de vergadering en complimenteerde de dames, wier aanwezigheid hij te recht op hoogen prijs stelde. „Zij hebben het hart" zeide spreker „en dat is onze grootste kracht." Hij herinnerde hoe het hoofddoel der vereeniging was een hetere regeling tot stand te brengen in de ver- deeling der liefdegaven. Daartoe is samen werking noodig; zonder deze kan „Lief dadigheid" niet veel doen en missen de gitten grootendeels hun nut. Spreker deelde nog mede hoe de De partementshoofden op daarvoor vastge stelde formulieren aanteekeningen maak ten van elk gezin dat zij bezochten, waaruit met éeu oogopslag alles kau worden nagegaan hetgeen men omtrent dezen ot genen, die zich om ondersteuning aanmeldt, wenscht te weten. De heer Mezger, Secretaris-Boekhouder der Vereeniging kan reeds aangaande ruim 800 gezinnen volledige inlichtingen geven. Ook deelde de Voorzitter mede, dat reeds van vele zijden steun is ingekomen, dat een der leden een vrij aanzienlijk bedrag ter beschikking stelde om daaruit levensmiddelen aan te koopen, ter uit reiking als eerste hulp, en dat de inge zetenen vooral hun die het bekende Feuilleton. Naar het Engelsch door S 11). „Wij willen het volstrekt niet als verzachtende omstandigheden aangemerkt hebben, als wij u zeggen, wat wij al niet hebben ondervonden, vóór wij er toe kwamen het te doen, en welk een leven vauj ontbering, huichelarij en ver deemoediging wij vaarwel zeiden en door welk middel Hogmann ten slotte gewoon is, zijn wil door te zetten. Neen, dat alles vermindert onze schuld niet, want wij hadden beter gedaan als we hadden getracht door den hardsten arbeid ons brood te verdienen in plaats medeplichtig te worden aan de misdaad van Hogmann. „Indien wij dadelijk achter de waarheid waren gekomen, in plaats van het even vóór het ver laten van het schip van Hogmann zelf te ver nemen, dan was de zaak heel anders geloopen. Hij verlangde van ons, dat wij de vriendschap, dib wij gedurende den overtocht van u onder vonden, tot onwaardig© doeleinden, die in zijn voordeel waren, zouden aanwenden. Dat hebben wij beslist afgeslagen. Ihj scheen echter bang voor u te zijn; hij hield u voor zijn vervolger, ofschoon wij hem verklaarden dat niet te ge- looven. Deze vrees, in vereeniging met zijn woede, dezen keer zijn wil bij ons niet te kunnen plaatje aan hun deurpost lieten beves tigen reeds nu niet meer dien over last van bedelaars hebbeu. Vervolgens gaf de heer K o 11 e w ij n een historisch overzicht over de armoede, de onmisbare doch verschrikkelijke ge zellin der beschaving. Hij herinnerde, hoe in 1870 ruim 107» millioen, in 1890 ruim 13 millioen werd gegeven, welk bedrag in het tijdvak 1872 1887 ver meerderde met 17°/o, terwijl de bevolking toenam met 21%. Spreker wees er op hoe deze cijfers alleen betrekking hebben op openbare liefdadigheid en natuurlijk zeer zouden verhoogd worden als men de particuliere giften kende. Uit de dissertatie des heeren Smis- saert las spreker nog menig behartens- waardige wenk, menige wetenswaardig heid voor en wees er op, dat, wilde men de armoede bestrijden, men in de eerste plaats het kwaad moest kennen. Daartoe is onderzoek, grondig en lang durig onderzoek noodig en terwijl de arm bezoekers hun moeilijke, doch loonende taak vervullen, kunnen ze trachten het schaamte- en eergevoel op te wekken en de armen er eer in doen stellen om door eigen arbeid het eigen brood te ver dienen. Na een herinnering aan de uitspraak van Minister Pierson, dat armverzorging niet is een aanhaugsel, iets bijkomends, doch een der belangrijkste zaken voor de samenleving, besloot spreker zijn rede, die warm werd toegejuicht. Dr. D o y e r deed daarna nog enkele mededeelingen omtrent de ervaringen door hem en zijn helpsters en helpers bij het armbezoek opgedaan en wees er op, hoe „Liefdadigheid" er naar streeft niet dit of dat gezin wel te doen, doch haar werk maakt van de algemeene armoede, waar door van lieverlede een schakel wordt ge vormd tussehen de armen en de gegoeden. Nadat majoor Schluiter er nog op gewezen had, dat eendrachtige samenwer king noodig is voor het welslagen van „Liefdadigheid", in dien zin, dat weder- keerig de Liefdadigheids-instellingen aan de Vereeniging en omgekeerd deze aan die instellingen mededeeling doen omtrent ongelukkigen en nogmaals had herinnerd, doorzetten, deed hem bedreigingen tegen uiten en bracht hem er eindelijk toe, om mij, zonder ieta te verbergen, zijn geheele misdaad te onthullen, om mij, door mij te wijzen op het gemeenschappelijk gevaar, tam te maken. Gij zult ons zeker niet kwalijk nemen, als wij u geen schildering geven van de wanhoop, die ons aangreep, toen onze positie ons duidelijk voor oogen stond. Door het aan ons bekennen van zijn misdaad, was er tussehen Hogmann en ons een onoverkomelijke kloof ontstaan. Wij verlieten zonder hem het schip en hebben hem sedert dien tijd niet meer gezien. Moeilijker was het voor ons, oneindig moeilijker voor ons schaamtegevoel, u voortaan weder te zullen ont moeten. De handlangers van een dief mocht gij niet meer weldoen en mochten niet meer door u gekend zijn. Daarom ontweken wij uw gezelschap op het schip, hoe pijnlijk ons dat ook viel en verlieten u, zonder afscheid van u te nemen. Daarom ook verliet Thilda het kan toor. „En toch kenden wij toen den geheelen om vang van zijn misdaad niet; wij wisten niet wat hij aan u misdreven had. en toen wij de tijding daarvan kregen, waren wij als bet ware verplet terd I En gij waart het, die ons van nieuwe schande reddet! Neen. wij kunnen het niet uit spreken, waarvoor onze wanhooponze ver twijfeling nog te vergrooten „Nu weet gij alles! Vel een niet te zwaar vonnis over ons en als gij ons niet geheel kunt vrijspreken, dan verzoeken wij uons te ver geten. Mogen wij u ook al nooit kunnen ver- geten, wij achten u ook te hoog, dan dat wij dat hetgeen men den bedelaar geeft den waren arme wordt onthouden, werd de vergadering gesloten. Wegens de verschillende mutatiënin de zoogenaamde „wijkverdeeling", geven we hieronder de geheele opgaaf. Departement I bevat de woningen ge legen binnen de Arnhemschestraat, Zuid singel, Kleine Haag en Plantsoen. Hoofd de heer H. van Esveld Iizn., toe gevoegd de heer L. van Dommelen. Departement II bevat de woningen gelegen binnen de Arnhemschestraat, Varkensmarkt, Hellingstraat en Plantsoen Hoofd de heer dr. J. W. Doyer Jzn., toegevoegd de heeren F. Wesseling en Ds. I. Hooykaas. Departement III bevat de woningen binnen de Westsingel, Varkensmarkt, Hellingstraat, Plantsoen en Kleine Haag. Hoofd de heer J. W. van Achterbergh Jr. Departement IV bevat de woningen binnen de Westsingel, Langestraat en Langegracht. Hoofd de heer T. van Daal, toegevoegd de heer J. J. Vervark. Departement V bevat de woningen binnen de Langegracht, Zand, Wevers sin gelKamper biun en poort en Langestraat. Hoofd de heer J. ter Schuur. Departement VI bevat de woningen binnen de Langestraat en Zuidsingel. Hoofd de heer B. A. van Ruyven. Departement VII bevat de woningen biunen de Kleine Haag, Zuidsingel, Kleine St. Jansstraat, Beestenmarkt, Achter de Kamp en Plantsoen. Hoofd de heer B. A. Siddré, toegevoegd dr. A. Heynsius. Departement VIII bevat de woningen Achter de Kamp, Beestenmarkt, Kleine St. Jansstraat, Zuidsingel, Kampstraat, Koningstraat, Pothstraat, Zogstraat en Plantsoen. Hoofd de heer N. van Veen, toegevoegd de heer J. Busquet. Departement JA!" bevat de woningen bin nen de Zogstraat, Pothstraat, Koning straat, Teutstraat en Plantsoen. Hoofd de heer G. Prins. Departement X bevat de woningen binnen de Wolkerstraat, Teutstraat, Ach ter het Oude Werkhuis, St. Agathastraat en Plantsoen. Hoofd de heer J. C. van Eybergen toe gevoegd de heer W. N. Coenen. Departement XI bevat de woningen binnen Zand, Weversingel, Kampstraat, Koningstraat, Teutstraat, Achter het Oude Weeshuis, St. Agathastraat, Plantsoen en Groote Spui. Hoofd de heer H. E. van Sweden, toe gevoegd de heer G. Blom. Buitende stad: Departement XII bevat de woningen tot de gemeente Amersfoort behoorende en aan die zijde begrensd door Utrecht- sche weg, Beek en Heiligenbergerbeek. Hoofd de heer H. W. A. van den Wall Bake, toegevoegd de heer J. van der Horst. Departement XIII bevat de woningen onder Amersfoort begrensd door Utrecht- sche weg, Beek en Eem. Hoofd de heer W. van Esveld. Departement XIV bevat de woningen ouder Amersfoort begrensd door de rivier de Eem, de Beek en den straatweg naar Hoevelaken. Hoofd de heer H. Peerlkamp. Departement XV bevat de woningen onder Amersfoort begrensd door den straatweg naar Hoevelaken, de Beek en de Héiligenbergerbeek. Hoofd de heer P. J. Frederiks, toege voegd mevr. S. FrederiksVan Cleeff. zelfs in uw gedachten als schuldigen willen voortleven. „Vaarwel wij vreezen voor altijd I" Bijna een jaar was voorbijgegaan sedert ik den voet op Amerikaanschen bodem had gezet. De tijd was mij snel voorbijgevlogen, terwijl ik oj het kantoor zat en door mijn bezigheden were in beslag genomen. In mijn vrije uren echter volgde de eene minuut zóo traag de andere, dat ik nauwelijks kon opblijven tot het tijd was om te gaan rusten, en de slaap mij soms gedu rende eenige uren de gedachte en het verlangen naar Thilda deed vergeten. Was het wonder, dat ik mij met hart en ziel op mijn bezigheden toelegde, waardoor het mij eindelijk gelukte, langzamerhand wat kalmer en berustender te worden? Mr. Erikson toonde ook mijn ijver en kunde op prijs te stellen, want hij droeg mij meermalen op een moeilijke opdracht te Vervullen. Ons huis had in alle steden der Vereonigde Staton, waar het handelsverkeer groot was, vertegenwoordigers en filialen. Voor het hoofd van zulke gewichtige posten, kwamen natuurlijk slechts betrouwbare en geschikte personen in aanmerking. Het was dus begrijpelijk, dat het telegram, dat het plotseling overlijden van onzen vertegenwoordiger te New-Orleans berichtte, op ons allen een grooten indruk maakte, <les te meer omdat daar voor korten tijd groote inkoopen van katoen hadden plaats gehad, op de aflevering en de bevrachting waarvan een nauwkeurig toe zicht moest gehouden worden. Juist bespraken wij dit nieuwtje in de kantoren Bij Kon. besluit is benoemd bij het wapen der infanterie, bij den staf van het wapen, tot commandant der 2e divisie, de kolonel F. C. C. Bloem, thans commandant van het 4e regiment infanterie en is eervol ontheven van liet bevel over de 2e divisie inf., onder dankbetuiging voor de daarin door hem be wezen diensten, de generaal-majoor A. Kool, sous-chef vaa den Generalen staf. Dinsdagvoormiddag had, iu de Maliebaan te 's-Gravenhage, de overdracht plaats van het commando van het regiment grenadiers en jagers door den gepensiónneerden kolonel Vogel aan zijn opvolger kolonel jhr. Laman "N^elke ook de reden zij van de zoo on- toen ik bij den patroon geroepen werd. „Stel je eens voor, dat zij jou er naar toe stuurden, ouwe jongen," riep Bob mij nog na. En er gloorde in mijngemoed een sprankje hoop. Mr. Erikson reikte mij het telegram over met de woorden:. „Een zeer onaangename zaak. Ginds ligt voor honderdduizend dollar Alabahma- katoen, waarvoor ik de Virginia juist wilde uit zenden, om het te halen." Nu ligt het onbe heerd daar." „Wat zijt u nu van plan te doen „Ik wilde u de zaak toevertrouwen. Zoudtgij lust hebben tot die reis?" „Als gij bet verlangt." „Het is geen gemakkelijk taak, te meer daar de gele koorts daar ginds heerscht." „Ik ben daarvoor niet bevreesd. Men kan voorzorgsmaatregelen nemen." „Goed, ik heb reeds bevel gegeven stoom op te maken, opdat gij van middag kunt afvaren, Gij hebt dus nog slechts eenige uren den tijd." „Meer heb ik niet noodig." „Maar ik eisch niet, dat gij alleen gaat. Wien zoudt gij het liefst mee willen hebben?" Natuurlijk viel mijn keuze op Bob, hetgeen de chef goedkeurde. Vervolgens zeide hij„Gij moet heden met mij dineeren, mijnheer Stein. Wij hebben zooveel te doen, dat ik u gedurende den maaltijd mijn instructies moet geven. Haast u maar uw goed in te pakken." Toon ik 't kantoor terugkwam, riep Bob mij toe: „Is het zoo?" „Ja, maar gij gaat ook mee." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1