Maandag 6 Nov. 1893. No. 4299. 38e Jaargang. Binnenland. De detective. Uitgave H. YAIÏ CLEEFF te Amersfoort. "15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. -Afzonderlijke nummers lüCents. Bij advertentiën buiten de stad worden de incasseeringskosten in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 60 KENNISGEVING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 264 der gemeentewet gewijzigd by de wet van 28 Juni 1S81 (Staatsblad No. 102), Doen te weten, dat het le aanvullings-kohier der plaatselijke directe belasting (hoofdelijke om slag), over het dienstjaar 1893, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht, in afschrift gedurende vijf maanden op de Secretarie der ge meente voor eenieder ter lezing ligt. Amersfoort, den 4. November 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De Verzekeringsbode deelt mede, dat een wetsontwerp, strekkende tot bevordering van veiligheid in fabrieken en werkplaatsen, de Stilten-Generaal weldra zal bereiken. Tengevolge van de wijzigingen, welke bij «le wet van 30 September 1803 zijn gebracht in de wet van 9 Mei 1890, tot regeling van de pensioenen van weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren, kunnen weduwen, die, volgens de bepalingen van laatstgenoem de wet geen aanspraak op pensioen doen gelden, omdat de echtgenoot of de vader vóór 4 April 1836 in dienst was getreden of gehuwd was nadat hij gepensionneerd op wachtgeld gesteld of het zestigste levensjaar ingetreden was, of omdat de weduwe, bereids uit anderen hoofde, in liet genot van pensi oen w;us getreden, alsnog krachtens de ge wijzigde wet in het genot van pensioen of van aanvullingspensioen worden gesteld. De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat de sergeanten-dienstdoend luitenant te velde, die een jaar die functie bekleed hebben, dooi de daartoe bevoegde chefs tot sergeant-ma- joor-titulair kunnen worden bevorderd. Door den Minister van Binnetilandsche Zaken is aan de veehouders te Sloten, die vieh bij adres tot Z. K. gewend Lebben met het dringend verzoek»het daarheen te willen leiden, dat het Kon. Besluit van 27 Maart 1888 in dien geest worde gewijzigd, dat aan den eigenaar van ieder aan miltvuur gestor ven rund de volle waarde door het Rijk zal vergoed worden, alsmede, dat de kosten van Feuilleton. Naar het Engelsch door S 12). Een oogenblik keek hij mij onderzoekend aan of ik er geen grap van maakte, daarna veegde hij met een tevreden „All right" zijn pen zorg vuldig schoon en ordende zijn boeken en papieren met zulk een kalmte, dat ik hem niet eens door mijn aansporing om zich te haasten, sneller kon doen werken. Kapitein Towler van de Virginia had slechts op ons aan boord komen gewacht en nauwe lijks waren wy gearriveerd, of het anker werd gelicht. Het was een prachtigen zomerdag, toen wij de batterij verlieten. Alles om ons glinsterde in het volle zonlicht. Het meest echter schitterden imjn oogen, als zij zich ver vooruit naar het Zuiden richtten, waar ik Thilda hoopte terug te vinden. De brief kwam uit Charleston. Mis schien waren zij daar nog en ik dacht mijn hoofd moe, om kapitein Towier er toe te kunnen bewegen, die plaats aan te doen. Daar ik geen middel kon vinden, wilde ik hulp zoeken bij Bob en toen wij na tafel gezamenlijk een sigaar rookten, liet ik mij schijnbaar op on verschilligen toon ontvallen: „Jammer, dat wij Charleston niet aandoen. Wij zouden daar een oude bekende van het kan toor vinden." inenting tegen die ziekte ook voor 's Rijks rekening komen", te kennen gegeven, dat hun verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, maar te zijner tijd op die belangen dei- veehouders bij een wetswijziging zal worden gelet. Naar aanleiding van de vraag van den Minister van Waterstaat, of de invoering eener Octrooiwet bier te lande gewensclit en noedig is, heeft de Kamer van Koophandel te Olaenzaal, het volgend antwoord inge zonden De Kamer is van gevoelen, dat het niet wenschelijk is een Octrooiwet in te voeren. Zij grondt dit gevoelen op haar overtuiging, dut door de N'ederlandsche nijverheid geen nadeel is geleden door het gemis eener zoo danige wet; zij heeft zich vrijer kunnen ontwikkelen dan het geval zou geweest zijn, indien een wet op zoogenaamde uitvindingen had bestaan, die over het algemeen toch altijd belemmerend moet werken. Buitendien is het onmogelijk om een goede wet op octrooien te maken en te bepalen, wat werkelijk uitvindingen zijn. waaraan dan toch weder spoedig kleine wijzigingen worden gebracht, die het verwachte voordeel van den uitvinder meestal te niet doen. Bij het stelsel "van vrijen handel, dat in Nederland gehuldigd wordt, is een Octrooi wet ook minder passend en waar in de aan ons land grenzende Staten zeer hooge invoer rechten worden geheven, om de producten van onzen grond en onze nijverheid zooveel mogelijk te weren, rnag wel voorzichtigheid worden betracht om het voordeel, door zich alhier vrijer dan daar te kunnen ontwikkelen, prijs te geven. Volgens art. 4 van het nieuw ingediende ontwerp is tot dienst bij de militie en ae schut terij verplicht, behoudens de uitzonderingen en overeenkomstig de bepalingen van de •wetten tot regeling van tien dienst, ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk verblijf houdt; ieder- minderjarig mannelijk Nederlander, die niet binnen het Rijk verblijf houdt,doch wiens Vader, moeder of voogd aldaar woont; ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het rijk- woont en ieder mannelijk ingezetene, niet Nederlander, die op 1 Januari van het jaar het 20e of een ouder levensjaar was inge treden. Dit laatste staat in verband met een andere bepaling, volgens welke na het 24e levensjaar „Zoo, oude jongen, zoudt ge zoo gaarne den ouden klerk nog eens terug willen zien?" „Wat zoudt ge wel zeggen, als ik uit goede bron wist, dat zich daar ook onze Italiaansche correspondente bevond Bob stond op en keek mij met een onnoozel gezicht aan. „Gelooft ge mij niet? 'tls waar, op mijn woord." Hij begon plotseling met zijn stoel heen en weer te schommelen, een teeken, dat hij over de zaak nadacht. Maar hij zweeg. Bij het avond eten echter viel hij met ae deur in huis. „Kapi tein!" riep hij, „zoudt gij er veel op tegen hebben, Charleston aan te doen? „Wend u tot Mr. Stein, hij is de vertegen woordiger van den chef, en ik heb order om al zijn bevelen betreffende het schip, op te volgen." „In dat geval, kapitein sprak ik op schert senden toon, „beveel ik het u uitdrukkelijk." „All right Sir," antwoordde hij. Het weer bleef gunstig, zoodat wij spoediger, dan wij dachten, in het gezicht van fort Montril het anker uitwierpen, waarop Bob en ik ons zonder verwijl aan wal begaven. De stad :s niet groot, zoodat wij, geholpen door de plaatselijke bekendheid van onzen agent, binnen eenige uren de ervaring opdeden, dat Thilda en haar zuster zich niet te Charleston ophielden. Wij vonden echter het hotel uit. waar zij voor eenige jaren gelogeerd hadden, waar het personeel ook nog de herinnering aan de beide schoone, bleeke dames had bewaard, die van Baltimore gekomen waren en na een verblijf van een paar maanden weder vertrokken waren. Waarheen? Dat kon men ons niet zeggen. geen inschrijving meer plaats heeft. Hiermede wordt bepaald, dat met met het intreden van het 20e levensjaar de verplichting tot inschrijving ophoudt en wordt die verplich ting derhalve uitgestrekt zelfs tot meerder jarigen maar onder gewone omstandigheden zal zelfs de op 24-jarigen leeftijd ingeschre vene, op zijn 33e jaar van allen dienstplicht bevrijd zijn. Uit de hierboven vermelde bepalingen blijkt voorts dat, wordt het nieuwe ontwerp wet, de zoon, die Nederlander is en binnen het Rijk werkelijke woonplaats heeft, niet meer van den dienst zal zijn vrijgesteld, omdat de vader in Oost- of West-I ndië in 's lands dienst is of buitenslands woont. Daarentegen heeft de inschrijving alleen plaats binnen het rijk hebben, en niet ook dan en daarom, wanneer b.v. de vader met verlof in het moederland is, en dus, naar de bestaande militiewet, geacht werd, hier te wonen. Thans kunnen militieplichtigen voor altoos van dienstplicht bij de militie worden be vrijd, wanneer hun vader, moeder of voogd, vóordedefinitievesluitingvanhet inschrijvings register buitenslands gaat wonen, al is het voor -/.eer korten tijd. Naar de voorgestelde bepalingen zal dit middel niet meer baten omdat het buitenslands wonen zich moet uitstrekken tot 48 December van het jaar, waarin de in te schrijven persoon het 24e levensjaar heeft volbracht, om dezen van alle verdere verplichtingen met betrekking tot de militie of de schutterij verschoond te doen blijven. Volgens het nieuwe ontwerp, zullen ook alle ingezetenen niet-Nederlanders aan dienst plicht onderworpen zijn, ten ware in het land hunner nationaliteit, Nederlanders .vrij mochten zijn van militaire dienstplicht of in dat land ten opzichte van den dienstplicht wederkeerigheid is aangenomen. Het Rijk wordt bij Koninklijk besluit ver deeld in districten voor den dienstplicht. Geen district strekt zich uit over grondgebied van twee of meer provinciën. In elk district zijn een raad voor den dienstplicht (thans militieraad) en een distriets-commissaris. De berekening van de sterkte der provinciale ën gemeentelijke contingenten zal niet meer plaats hebben naar het aantal ingeschrevenen tijdens de definitive sluiting van de inschrij- vingslijsten, maar naar het aantal aangewe zenen, zoodat elke gemeente ten opzichte van het militie-contingent slechts zal worden getroffen in evenredigheid van het aantal personen, waarover zij voor de lichting kan beschikken. De inschrijving heeft plaatsin verschillende termijnen, naar gelang van den leeftijd, waarop men in de termen komt, alzoo voor 1 Mei of vóór 1 Juli van het jaar. De vereischte lengte van den dienstplchtige wordt gebracht op minstens 1,57 meter. De normale lengte is sedert 4861 niet onbelang rijk vermeerderd en de uitbreiding staat in verband met de tegenwoordige uitrusting en zwaardere verpakking van den soldaat. Zij die wettelijke redenen van vrijstelling hebben, zullen niet aan loting onderworpen, doch terstond voor de schutterij bestemd worden. Ditzelfde heeft plaats voor personen, die ten minste twee jaar in krijgsdienst zijn ge weest en die, evenmin als zij die zich opnieuw hebben verbonden, van de oefeningen zijn oor het houden van de loting is Decem ber aangewezen, omdat dan in den regel onherroepelijk beslist zal zijn, omtrent be zwaren betreffende uitspraken van den dienst plicht (militie) raad. Alle Nederlandei's hebben recht op dezelfde bescherming van overheidswege. Deze be scherming strekt zich zelfs uit tot buiten de grenzen van het Rijk. Wanneer men een paspoort krijgt, verzoekt en eischt de Mi nister van Buitenlandsche zaken, in naam des Konings, alle admiralen, generalen, gouver neurs en andere staatsdienaren, zoowel bur gerlijke als militaire, wat zij ook mogen zijn, van de Vorsten en Staten van de bevriende en verbonden Mogendheden, om den houder van het paspoort niet alleen te laten door trekken met zijn hardes et bagages, maar hem geenerlei last of belemmering aan te doen, of te gedoogen dat hern die aangedaan wordt, en hem alle hulp en bijstand te ver- leenen of te doen verleenen, al hetgeen de Minister bereid is te erkennen. Meer kan men wezenlijk niet verlangen; maar tot dusver stond er in het paspoort volstrekt niet dat men, om al deze gunsten deelachtig te worden, moest behooren tot deze of gene Geloofsbelijdenis. Nous avons change cela, zegt de Arnhemsche. Voortaan zullen bij het opmaken van buiten landsche paspoorten de godsdienstige gezindte, waartoe de houder behoort, zoomede de namen van het mede te nemen dienstpersoneel en de godsdienstige gezindte daarvan moeten worden vermeld. Zonder verder oponthoud zetten wij onzen vaart voort en wierpen op een goedeu ochtend op de reede van New-Orleans het anker uit. Ik ging onmiddellijk naar ons filiaal. Het was verlaten. Vrees voor de gele koorts had de klerken op de vlucht gejaagd, met uitzondering van een ouden boekhouder, Freeders genaamd, die sedert de oprichting van het filiaal daar geweest was. Hij was telegrafisch van mijn aan komst verwittigd. Wat hij mij te verttllen had, was nog minder opwekkend dan mr. Erikson, tot kort geleden geloofd had. Voor twee weken ongeveer had de chef van het filiaal door tusschenkomst van de makelaars Smitson Co. een groote hoeveelheid katoen opgekocht, maar hij kreeg de gele koorts en stierf. Onder zijn papieren had Freeders het koopcontract en de kwitantie van een belangrijke som, die reeds aan Smitson en Co. was voldaan, gevonden en onmiddellijk stappen gedaan, om de bij Classv ille opgeslagen waar te verzekeren. Zijn pogingen waren echter tevergeefs, daar Smitson en Co., sedert den dood van den chef van het filiaal niet te vinden waren, hetgeen hem ten zeerste trof. Een poging, door hem aangewend, om naar Alabama te komen, leed schipbreuk, omdat de grenzen wegens de gele koorts afgesloten waren door een cordon mili. tairen. „Gij hebt dus verdenking jegens Smitson en Co.?" vroeg ik. „Ik vrees, dat ze zich den dotfd van den chef ten nutte willen maken en ons voor iiet reeds gestorte geld willen beetnemen, door de katoen nog eens te verkoopen." „Hoe komen zij over de grenzen als die ge sloten zijn?" „Daar zit het juist het fijne van de zaak. Smitson en Co. hebben hun kantoor niet hier maar aan de andere zijde der grenzen, in Mobile." „Wat zou er aan de zaak te doen zijn?" „U moet onmiddellijk naar Clarksville." „Maar hoe De Virginia moet onmiddellijk in de richting van Kaap St. Bias terugvaren en dan den steven wenden om bij fort Gaines het anker uit te werpen. Daar toont gij uit uw papieren aan, dat gij van het Noord-Oosten komt en men zal u laten passeeren. Zoo komt gij te Mobilé, waar gij Smitson en Co. kunt vinden en de zaak verder in orde maken." „Dan wil ik geen oogenblik langer wachten." „I)at is het beste." Daar Freeders het noodig oordeelde, op het kantoor te blijven, stak ik de papieren betref fende de koopacte der katoen bij mij en snelde naar de Virginia terug. Gelukkigerwijze had het schip nog stoom genoeg op, om onmiddellijk den tocht te aanvaarden. Vroeg in den ochtend van den volgenden dag wierpen wij bij fort Gaines het anker uit en men liet ons zonder moeite aan wal gaan. Terwijl Bob naar v station ging, omteinfor- mecren naar het vertrek van de treinen naar het Noorden, ging ik de stad Mobilé in en deed onderzoek naar Smitson en Co. Men verwees mij naar een kleine straat. Het kantoor, dat ik binnen trad. bestond tot inyn verbazing slechts uit een kleine kamer. Een knaap zat op een wrakken stoeldeze nam eerst geen notitie van mij tot ik hem vrij barsch toevoegde ofhij mij niet bij Mr. Smitson kon aandienen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1