Donderdag 14
Dec. 1893.
No. 4310.
38e Jaargang.
Binnenland.
üi! het dagboek vaneen dokter.
Uitgave
?IRMA A. H. YAN CLEEPP
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden/l
Franco per post f 1.1b. Advertentiën1regels 00 Cents.; elke regel meer 10 Cents.
Groote lettere naai' plaatsruimte. Legale-, oincieële- en onteigoningsadvert. per regel
15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzondei'lijke nummers iO Cents.
Bij advertentiën buiten do stad worden de incasseeringskosten in rekening gebracht.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B.
MIIMTM&HIIS.
In de mededeelingen van de Rotter-
daniscUe „Vereeniging tot verbetering
van armenzorg" komt o. a. het volgende
voor
„De bedelarij neemt weer geducht toe.
Indien men des Diusdags en des Vrijdags
(onze oöioieele bedeldagen!) er op let,
ziet men telkens nieuwe gezichten bij
het korps bedelaars, zonder dat de oude
gezichten verdwijnen. Gebrekkigeu, of zij
die voorwenden gebrekkig te zijn, door
kruis»»^ op die dagen de stratcu. Rede-
lende kinderen worden talrijker.
„Maakt er een agent van politie aan
dachtig op en hij antwoordt, dat hij die
kinderen „al zoo dikwijls heeft wegge
jaagd," maar dat ze telkens terugkomen.
Aanhoudend wegjagen is dat cm
doeltreffende zorg der politie tegenover
bedelende kinderen? vraagt een leek
allicht.
Onder de personen die zichzelf in een
zeer primitief wagentje langs de straat
voortbewegen, is er een die sedert ge-
ruimen tijd naast zijn wettige vrouw een
andere onderhoudthet blijkt, dat zijn
middelen hem zulks veroorloven. Het
goedgeefsch publiek, dat het zien van
een man op een wagentje een voldoende
aanleiding vindt om naar de portemon-
naie te grijpen, zorgt voor de noodige
fondsen.
„'t Is meer gezegd: er is een lek
in de buis die bestemd is om de gaven
der liefdadigheid te doen vloeien naar
hen die het zoo noodig hebben.
„Bij dit lek zitten de bedelaars van
beroep, de schijnbaar behoeftigen.
„De schuld van het kwaad der bedelarij
draagt het publiek, dat op straat aal
moezen uitdeelt.
„Zoolang er geen eind komt aan het
geen het vijfde Blaadje der Utrechtsche
Vereeniging (dd. 1 November 11.) met
een enkel woord noemt de „oppervlakkige
onbedachtzame, gemakzuchtige, weeke,
lafhartige, ijd.de en zelfgenoegzamestraat-
philantropiè, zoolang zal er geen eind
komen aan zulke bedelarij."
Feuilleton.
Is 't niet alsof we dezen of genen arm
bezoeker van de hier gevestigde Liefda
digheid zijn ervaringen hooren meedeeleu?
Wat de dames op hun geregelde omme
gang al niet gehoord hebben, grenst aan
't ongelooflijke; wat de heeren af en toe
op de algemeene vergaderingen of aan
het centraal-bureau meedeelen, evenzeer.
In zóóver overtreffen wij Rotterdam
dat onze bedelaars van beroep 5 offlcieele
bedeldagen hebben, en wel:
Maandag Hoogland.
Dinsdag Achterveld.
Woensdag Hamersveld en Leusbroek.
Donderdag Amersfoort.
Zaterdag Soest, Spakenburg en Bun
schoten.
Vrijdag blijven de vrienden thuis, wjjl
er clan marktdag is, en 's Zondags nemen
ze rust.
Men make nu zelf de conclusiehoeveel
halen die lui per week op?
Dat avond aan avond kinderen aan de
deuren brood komen vragen brood,
dat hun meestal gegeven wordt, doch
dat ze ook heel dikwijls in de offlcieele
„boterhammenbeurzen" verkwanselen
is overbekend. Dat ze ook heel brutaal
weg op klaarlichtendag „een eentje"
vragen, behoeft niet herinnerd te worden.
Maar dat ook hier ter stede een pen
dant is van den Rotterdammer met Musel-
mansche begrippen, zal nog wel niet van
algemeene bekendheid wezen.
Hebt ge nooit een oudachtig kereltje
gezien, dat o! zoo moeilijk voortstrom
pelt? Een schunnig buis bedekt zijn
lichaam; zijn veel te lange en havelooze
pantalon hangt over zijn gebarsten en
gelapte klompenin 't kort eeu prachtige
raise en scène.
Onlangs sneed hij aan een onzer stad-
genooten een vreeselijk verhaal op van
zijn ellende, doch deze merkte op met
welk een wantrouwen de man naar het
blauwe plaatje keek. De bedelaar moest
een paar malen de zelfde vragen beant
woorden en sprak zich daarbij telkens
tegen, zóo opmerkelijk, dat het lid van
Liefdadigheid het geld, dat zij hein geven
wilde weer in den zak stak en inlichtin
gen vroeg bij den heer Mezger.
De secretaris-boekhouder der vereeni
ging wiens jjver niet genoeg te loven
is ging er onmiddellijk zelf op uit,
begaf zich naar het adres door den man
opgegeven, vond hem daar natuurljjk
niet, doch wist al spoedig van de bewo
ners der straat wie onze sinjeur was.
Eu wat bleek?
De man is reeds door velen op afdoende
wijze geholpen, is niet gebrekkig, niet
behoeftig, doch bedelaar van beroep;
als hij „er op uit gaat" is er thuis,
bij moeder de vrouw, groot festijn, enz enz.
We deelen dit staaltje mede niet om
lezeressen en lezers er toe aan te sporen
niet te geven, doch vooral te bedenken
aan wie ze hun giften uitreikeu.
Eén briefje aan den heer Mezger (Zuid
singel 273) en men krijgt alle inlichtingen
omtrent haar of hem, die hulp kwam
vragen.
Er zijn ware armen genoeg dan dat de
bedelaars van professie hun het voor hen
beste?nde mogen ontstelen.
In Staatsblad no. 109 is opgenomen een
besluit van 24 November 1893, betrekkelijk
den herijk van de maten en gewichten in
1894 en 1895. Daarbij is bepaald, dat de
maten en gewichten in het jaar 1894 of 1895
aan don herijk, bedoeld in artikel 15, letter
ti, der wet van 7 April 1809, moeten onder
worpen worden.
De herijk heeft plaats binnen het tijdvak,
dat aanvangt op 1 Januari 1894 en eindigt
op 1 September 1895.
Uit het antwoord van den Minister van
Waterstaat blijkt, dat hij wettelijke tijdsre-
geling onnoodig acht en het behoud van den
Greenwichtijd voorstaat. Een onderzoek naar
de mogelijkheid der opneming in bestekken
van een minimumloon en maximum arbeids
tijd is nog geenszins afgeloopen. Het rapport
der Staatscommissie voor de droogmaking
der Zuiderzee za! niet voor de eerste helft
van bet volgend jaar verschijnen Een wets
ontwerp betredende de regeling der stoom
trammen is by het Departement ter hand
genomen.
Ifaar oogen begonnen te schitteren als sterren
er haar gelaat werd vuurrood, terwijl zij met
moeite uitbracht:
Gij moet niet over hem spreken. Als ik over
hem "hoor sproken, doet mij dat te veel aan.
Zog mij zijn naam, en ik zal er niet moer
over spreken," zeide ik.
Zij keek vreesachtig om zieh heen. I)e ont
roer in" op haar gelaat was pijnlijk om aan te
zien Zii was klaarblijkelijk bevreesd, bedroefd,
ontsteld; maar toen ik haar goed aankeek, kon
ik zelfs nu niet zien, dat er iets in haar bewe
gingen of haar houding was, dat met geheel
overeenstemde met volkomen gezondheid van
gCt Ik wenschtc wel, dat gij niet boproefdet zijn
naam van mij te weten te komen," zeide zij
on toch zii't gij zoo goed. Waarom zou ik het
ook cig^lijk "iet zeggen? Dokter Anderson
is mijn dierbaarste vriend en nooit, nooit zal ik
hem wederzien.
„Zoudt gij hem gaarne weer eeus willen zien t
V1°Of ik dat zou willen F Zij sloeg haar han
den in elkaar. „01 dat zou voor mij een opstaan
uit den doode betoekenen.
Dan zal ik hem opzoeken cn by u brengen;
Ij'inoet mij zijn adres geven."
Verdere beperking van Zondagsrust by
den postdienst moet wachten op meer al
gemeene invoering daarvan ook op ander
gebied. Maatregelen worden beraamd om aan
ambtenaren zooveel mogelijk Zondagsrust te
bezorgen. Binnen niet te langen tyd eindolyk
hoopt de Minister een voorstel in te dienen
betreffende de overneming der telefoonlijnen
door den Staat.
De invoering van verbeterde postbladen
wordt voorbereid.
Heden viert dr. A. J. Gruber zijn vijftig
jarig dokters-jubileum.
Sedert 1868 woont dr. Gruber te Utrecht,
waar hij, bemind en geacht door zyn vele
patiënten, nog altijd ijverig werkzaam is voor
de lioinoeopathie, zonder dat het hem aan
de welwillendheid ontbreekt van zyn allo-
pathische collega's.
Moge het den vrienden der homoeopathie
in Nederland nog lang gegund zijn zich te
kunnen beroemen, «lat zij onder hun aan
voerders een der oudste volgers van Hahne
mann bezitten.
De jubilaris praktiseert nog, evenals zijn
collega dr. P. van Delden Sr. te Deventer,
die eergisteren den dag herdonken mocht
waarop hij zich vóór een halve eeuw daar
ter stede vestigde.
Te Hilversum is de nieuwe woning aan
den Hoogen Naarderweg van C. van Rliee-
nen die inet zooveel onverschrokkenheid
bet leven redde van den man, die in een
put gevallen was thans is zooverre ge
reed, dat bij die reeds heelt kunnen betrek
ken. Nog slechts eenige kleinigheden moeten
er aan worden verricht.
Hiermede is dus het plan der commissie
verwezenlijkt en alzoo een blijvend teeken
opgericht ter herinnering aan de heldhaf
tige daad van Cornelis van Rheenon.
In een der eerste maanden van bet volgend
jaar zullen de tegenwoordige muntbiljetten
van tien gulden aan de circulatie onttrokken,
en vervangen worden door nieuwe, van ge
heel ander model.
Voor de betrekking van boekhouder op de
geneeskundige badinrichting en het herstel
lingsoord te Loag-Soeren (jaarwedde f400)
hebben zich 225 sollicitanten aanvemeld,
waaronder zich twee vrouwen, eer. meester
in de rechten, officieren, enz. bevinden.
..Maar hij zal hier niet gaarne willen komen.
Ik durf hem niet Instig te vallen. U begrijpt
wel, niet waar, dokter, dat wij hen, die wij
hoogachten, die wijliefhebben, nooit mogen
lastig vallen
...Ia, ja," antwoordde ik, „maar als dokter
Anderson uw vriendschap waard is, zal hij bij
u komen, zoodra hij hoort, dat gij verdriet hebt
en dringend behoefte gevoelt aan zijn gezel-
„Gij begrijpt mij niet," zeide zij. „Mijn ge
voelens voor dokter Anderson zijn zijn niet
wat ge denkt. Hij is een geneesheereen
groot geneesheer Hij helpt en sterkt iemand,
wanneer alle andere menscnen daarin falen. Hij
heeft veel voor mij gedaan, want. ik was een
patiënte van hem cn hij was mijn geneesheer.
Ik hield van hem zooals een patiënt van zijn
geneesheer houdt, niet...niet op* die manier
zooals u denkt. Ik hen niets anders dan een
patiënte voor hem. Het is niet aan te nemen, dat
hij zijn tijd er aan zal willen opofferen om hier
bij mij te komen."
„Geef mij zijn adres, dan zal ik zien of hij
niet eens kan komen," zeido ik.
Toen ik dit zeide, was juffrouw Whittaker
erg in de war. Het was duidelijk, dat ik haar
in een zware verzoeking bracht, waaraan zij
moeite deed om weerstand te bieden. De strijd
was evenwel kort van duur, want zij was op
dat oogenblik zwak, zoo van geest als van
lichaam. t
„Gij maakt mij do verleiding te sterk, zeide
zij met haperende stem. „Zijn adres staat in
dat opschrijfboekje. Als ge de eerste bladzijde
opslaat, zult ge het zien. Maar bedenk, dat ik
zal sterven, als hij niet komt, nadat gij hem
W. F. A. GROENHUIZEN,
Havik hork LavendeUtraat.
INSTRUMENT- en HORLOGEMAKER.
Zie advertentie hierachter.
zijt gaan balen."
„Hij zal niet in gebreke blijven te komen,"
antwoordde ik. „Wees maar gerust. Ik beloof
u, dat ik hom bij u zal brengen."
Ik besteedde dien avond eenigen tijd aan hot
in orde brengen mijner zaken, ten ciude den
volgenden ochtend vrij te kunnen zijn om my
aan juffrouw Whittakcr's belangen te kunnen
wijden. Na het onderhoud, dat ik met haar
had gehad, was ik vaat besloten, mij haar zaak
aan te trekken.
Er moest een of ander geheim heslaan en ik
besloot, dit te ontsluieren.
Nerveus, zonderling zeer gevoelig, was het
jonge meisje zeer zoker, maar gek was zij niet.
Zij had een man gedood, maar toch was zij gek
noch misdadig.
Met het adres van doktor Anderson in mijn
portefeuille, begaf ik mij den volgenden ochtend
naar de stad. Ik zeide mijn assistent-dokter, dat
hij mij op zijn laatBt 's middags terug kon ver
wachten.
„Let goed op allo patiënten," zeide ik tot hem,
toen ik op het punt van vertrekkeu stond, „en
ga vooraf naar juffrouw Whittaker kijken; zeg
haar, dat zy het bed niet mag verlaten, voordat
ik terug ben."
Symonds beloofde mij, alles te zullen doen
wat ik hem zeide, en ik ging op den trein. Even
vóór tienen kwam ik in de stad en reed regel
recht naar het adres, dat juffrouw Whittaker
mij had opgegeven.
Vlak voordat ik hot doel van mijn rit bereikt
had, schoot or eon plotselinge geduchte door
mijn geest. Die dokter Anderson, wiens naam
mij teeenen male onbekend was, wns ongetwijfeld
een eelebritoit in zijn vak. Juffrouw Whittaker
had zoowel met eerbied als liefde over hem ge
spreken. Zij had uitdrukkingen gebezigd, welke
wij gebruiken, wanneer wij over iemand spreken,
dien wij ver boven ons achten. Zij had hem
een groot geneesheer, een wonderbaarlijk weldoe
ner der menschheid genoemd. Maar ik, die ook
dokter was, had nog nooit ziin naam gehoord en
het adres, waar ik heenreed, was in een arme
wijk. Hot zou mij bij rayn ophanden zynd
onderhoud van veel dienst zijn, indien ik van te
voren iets omtrent hem te weten zou kunnen
komen.
Ik stak mijn parapluio uit hot raampje van
mijn rijtuig en beval mijn koetsier, by de eerste
de beste apotheek stil te houden. Ik ging naar
binnen en vroeg den weg naar het huis van
dokter Anderson.
„Bedoelt u dokter Walter Anderson of dokter
Henry Anderson?" vroeg de apotheker.
„Dokter Walter Anderson," zeide ik. „Kentu
hem
„.Ta hoewel we niet veel medicijnen voor
hem klaar maken." Do man keek mij daarop
onderzoekend in het gelaat en ik nam hooi
nauwkeurig op. Hij zag er jong en verstandig
uit en ik geloofde wel, dat it hem kon vertrou
wen en dat hy mij misschien wel zou willen
helpen.
Wordt nrvulgd.)