Donderdag 25 WAm Jan. 1894.
No. 4322. 38e Jaargang.
Binnenland.
Hit het dagboek van een dief.
Uitgave
A. H. VAN CLEEPF
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag-en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden/l,
Franco per post f-1.1b. Advertentiën16 regels 00 Cents.; elke regel meer 10 Cents,
Groote fetters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert. per regel
15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents.
Bij advertentiën buiten de stad worden de incasseeringskosten in rekening gebracht.
Bureau MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 80
Teleplioonnummer 19.
H. H. M. M. de Koninginnen zullen reeds
vroerr in den Zomer het geheel gerestau
reerd lustslot Soestdijk betrekken en daar
geruime» tijd vertoeven, ook in verband met
verbouwingen van Het Loo.
Het aangekondigde wetsontwerp tot wijzi
ging van de wet op de Personeele belasting,
en het daarmede in verband staande ontwerp
tot wijziging van de Successiewet, zijn thans
door den Minister van Financiën bij de Tweede
Kamer aanhangig gemaakt.
Deze ontwerpen, welke nog niet in druk
zijn rondgedeeld, hebben de strekking, wat
het eerste betreft, in hoof' zaak om personen
die woningen van betrekkelijk geringe huur
waarde bewonen, vermindering van belasting
toe te kennen naar gelang van het aantal
kinderen, welke remissie in sommige gevallen
klimt tot 60 pet. Het daaruit voor de Schat
kist voortvloeiende verlies wenscht de Regee
ring te dekken (en daartoe strekt het tweede
ontwerp) door verhooging van het Successie
recht bij verervingen in de zijlinie.
De Minister maakt van deze gelegenheid
gebruik om de bestaande Successiewet nog
in enkele opzichten te wijzigingen.
Op verzoek van den Alg. Ned. Wielrijders-
bona, om te worden ingelicht, of tolpachters
bevoegd zijn te weigeren den tol voor wiel
rijders te openen, heeft de Minister van
Financiën geantwoord
dat de tolpachters niet verplicht zijn, den
tolboom, als deze niet op slot is, voor wiel
rijders te openen, doch evenmin aan wiel
rijders mogen heietien, die zeiven open te doen
dat bij de aanstaande, op 1 Mei e. k. in
gaande, nieuwe verpachting der rijkstolleu
aan de pachters, op straffe van boete, de
verplichting zal worden opgelegd, den tol
boom, als die op slot is, of zelf te openen,
of daartoe den sleutel aan den wielrijder ter
hand te stellen;
en dat overwogen wordt, in hoever de
voetgangers-doorgang bij de tollen in dier
voege ware te veranderen, dat een twee'wieler
door den afgestegen berijder er aan de hand
doorgeleid kan worden, zonder dat de te
maken opening gelegenheid geeft tot het
passeeren van tolpiichtige dieren, waarvoor,
indien het bestuur ten aanzien van die ver
andering een denkbeeld kan aangeven, de
Minister gaarne advies zal ontvangen.
Feuilleton.
Naar liet Fransch.
2). 8 Juli.
liet kwam me voor, dat ik aan de andere
zijde van de deur duidelijk de ademhaling hoorde
van dengeno, die daar stond.
Heel, heel lang daarna ben ik zeer voorzichtig
opgestaan en heb inet de uiterste zorg mijn stoel
zachtjes achteruitgeschoven om geen leven te
maken.
Ondanks bet langzame en berekende mijner
bewegingen, heb ik mijn portemonnaie laten
vallen.
Het geluid van dien val deed me verstijven!
Opnieuw ben ik onbeweeglijk blijven staan in
gebogen houding, want ik durfde me zelfs niet
oprichten.
Eindelijk heb ik mijn oor tegen de deur ge
legd. Ik hoorde het sissen van het gas, dat op
de trap brandt; ik boorde de buron praten en
het thuiskomen van een bewoner van de bene
den-verdieping.
Ik draaide langzaam en zachtjes den knop van
mijn deur om en opende haar heel behoedzaam
op oen klein kiertje.
Er was niemand.
Ik stak mijn kaars weer aan en ging opnieuw
aan het tellen, nog herhaaldelijk gestoord door
even hevige angsten.
Het hoofdbestuur der Vereeniging van
Christelijke onderwijzers en onderwijzeressen
in Nederland heeft een commissie benoemd,
ten einde de Wet op het lager onderwijs na
te gaan en daarop de noodige wijzigingen
te formuleeren.
Met spanning, zegt het Vaderland, wordt
door vefen het rapport tegemoet gezien van
de commissie, die benoemd is om een onder
zoek in te stellen naar den toestand van de
bekende weesinriebting te Neerbosch. Wij
hebben inlichtingen ingewonnen, waaraan
het te wijten is, dat bedoeld rapport zoolang
uitblijft en daaruit is gebleken, dat het ge
rucht, alsof vertraging het gevolg zou zijn
van groote verdeeldheid in den boezem der
commissie, onjuist is. Wel zijn de leden het
niet over alle punten eens, maar desamen
werking laat niets te wenschen over. Het
onderzoek was echter van grooten omvang:
voor de verschillende hoofdpunten, als
voor de financiën, de hygiënische inrichting,
de paedogogische quaestie enz. werden sub-
commissiën benoemd, en het spreekt van zelf,
dat die commissiën niet alle op denzell'den
tijd gereed waren. Eerstdaags wordt echter
een algemeene vergadering van de commissie
gehouden, waarin men hoopt geheel gereed
te komen. Reeds nu kan met zekerheid
worden bericht, dat uit het rapport zal
blijken:
1. dat de beschuldigingen van den heer
Van Deth, meer in het bijzonder die, welke
de zedelijkheid betreffen, bijna alle onwaar zijn
2. dat het financieel beheer veel te wen
schen overlaat;
3. dat bij de lichaamlijke kastijdingen
de grenzen der gematigheid meermalen zijn
overschreden
4. dat men bij het onderzoek van deze
inrichting de medewerking van vrouwelijke
hulp niet van gunstige zijde heeft leeren
kennen.
De Telegraaf voegt hier nog bij
Van oneenigheid kan slechts in zooverre
sprake zijn, als in de hygiënische commissie
de eischen van de theoretici wel eens geheel
strijdig aren met die van hen. die uit onder
vinding wisten, hoe moeilijk de eischen der
hygiëne in de praktijk zijn toe te passen.
Wat het. financieel beheer betreft, gaven
zij die de inrichting met hun liefdegaven
steunen, bijna onbeperkte volmacht aan den
beer Van 't L. om daaruit, zooveel hij
wenschte, ook zijn huishoudelijke uitgaven
te bestrijden. Overigens werd er bijv. nimmer
een begrooting opgemaakt, die was, meende
En toch heb ik mijn voorzorgen uitstekend
genomen; ik heb niets te vreezen.
Een maand geleden was ik bij mijn oom, in
den omtrek van Parijs. Gedurende twee jaren
ben ik zonder werk en van tijd tot tijd kopieer
ik tooneelstukken voor 3 franc per bedrijf, als
er veel werk is bij den kopiist.
Mijn oom gaf me vyf franc, en vroeg me bij
hem te overnachten.
Ik zou juist inslapen, toen ik uit mijn kamer
in een huis aan de overkant licht zag branden.
Een man was bezig bankbiljetten en obligatiën
te tellen, de papieren, die ik daar heb liggen.
Toen ik gereed was, zag ik hem alles in een
Iiortefeuille bergen en daarna verdween hij, de
amp medenemende.
Een uogenblik daarna zag ik licht onder de
deur van zijn koetshuis. Vijf minuten later wis
alles weer donker.
Zonder te weten waarom ik zoo handelde,
legde ik er op aan nog den volgenden dag en
nacht bij mijn oom te blyven.
Zoodra hij naar bed was, sprong ik over de
heg, die zijn tuin van dien van buurman scheidt,
en tegen de deur van den stal geleund, bleef
ik langen tijd wachten.
Het tooneel van den vorigen dag herhaalde
zich; ik keek door de reet van do deur, zag den
man met zijn portefeuille cn zijn lamp in den
stal komen, zag hein do laatste op een plank
zetten, waarna hij op don grond knielde en met
veel moeite een steen, die daar lag, omwentelde!
Vervolgens 9topto hij de portefeuille in een
daaronder gegraven holte, liet don steen er weer
op vullen, nam zijn lump op on verdween.
de heer Van 't L., onnoodig voor een lief
dewerk dat van Gods goedheid afhankelijk was.
Toch gaf hij, toen hem gewezen werd hoe
wenschelijk een begrooting alleen voor zijn
lateren opvolger zou zijn, toe, dat daarin
verbetering moest gebracht worden.
Het rapport der commissie zal dan ook
de wenschelijkbeid uitspreken, dat een meer
algemeene commissie van toezicht over de
weesinrichting worde benoemd.
De heer Van 't Lindenhout heeft erkend,
dat hij zich bij lichaamlijke kastijdingen,
o. a. bij de beruchte scène in de kapel, wel
eens door drift heeft laten vervoeren. I lij
en anderen verklaarden overigens, dat in
dat bijzondere geval de diefstal eerat ont
dekt was, nadat de weezen zich in de
kapel bevonden. Blijkbaar heeft ook zijn
voorbeeld ten gevolge gehad, dat de onder
wijzers, meer dan noodig, was m< t een rot
ting rondliepen en daarvan gebruik maakten.
Hierbij boude men echter in het oog, dat
lichaamlijke kastijding in het systeem van
opvoeding, zooals dat in de Weesinrichting
wordt gevolgd, volkomen thuis hoort, en ook
voor vele der verpleegden zeer noodig mag
genoemd worden.
Wat mevrouw Van 't L. betreft, was de
commissie vol van lof over haar bekwaam
heden als administratrice; men betreurde
het echter, dat bij haar weinig of geen spoor
was van de moederlijke zorg, aie in de
eerste plaats voor ouderlooze kinderen zoo
onontbeerlijk is, en dat aldus van haar niet
de heilzame invloed uitging, die voor de
dikwijls diep verwaarloosde kinderen zoo hoog
noodig was.
De commissie zal voorstellen, het getal
verpleegden voorloopig niet te vergrooten;
het streven moet zijn het maximum van
'1000 niet te overschrijden.
Wat de voeding betreft, moet het oordeel
over de laatste jaren verre van ongunstig
luiden; de commissie is overtuigd dat de
overgroot.e meerderheid der weezen in dat
opzicht in de inrichting in veel gunstiger
conditie kwamen dan zij vóór dien tijd ge
weest waren.
Ten slotte acht de commissie in het ver
volg een nauwkeurig geneeskundig onder
zoek van de weezen, voor zij in de inrichting
worden toegelaten, gewenseht, daar zeer
zwakke of ongezonde kinderen niet meer
moeten opgenomen worden.
In het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen te Utrecht werd gisteren, in een
zitting, welke van 1—5 en van 6"i10 uur,
duurde, het eindverslag der Neerbosch-eom-
W. F. A. GROENHUIZEN,
Havik, hoek Laeendelstraat.
HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER,
Ik ging weer naar bed. Den volgenden och
tend bemerkte ik, dat het gemakkelijk zou zijn,
het slot van het koetshuis los te schroeven en
bij mijn vertrek nam ik een van de sleutels
van het hek, dat voor het huis van mijn oom
stond, mede.
Ik wist, dat de buurman een oude vrek was,
die geheel alleen woonde.
Ik had dat alles reeds bijna vergeten, toen ik
gisteren het was immers gisteren? een gewel
digen honger kreeg. Ik had niets meer om van
te leven. Ik was er slecht aan toe's nachts ben ik
naar ginder gegaan, heb het hek geopend, ben
over de heg gesprongen, heb het 9lot van het
koetshuis losgeschroefd, den steen opgelicht en
de portefeuille „gevonden.''
Ik keb ze gepakt, toen het slot weer aange
schroefd, het hok gesloten en ben naar huis
gegaan.
Niemand heeft ine gezien.
Den heelen morgen durfdo ik de portefeuille
niet openmaken; van avond ben ik er eindelijk
toe overgegaan.
Honderd zeventien duizend franc aan waarden
en negenduizend franc aan bankbiljetten. Wat
ben ik rijk
9 Juli
Ik heb goed geslapen, en o wonder niet ge
droomd. Toen ik van morgen wakker werd,
bad ik cenigen tijd noodig om weer tot het be
sef te komen, dat alles werkelijkheid 'is.
Het komt er nu maar op aan, me niet te laten
missie vastgesteld.
Er waren 24 leden aanwezig.
Daar een overeenkomst met den drukker
van het rapport is gemaakt, kon van het
verhandelde aan de bladen niets worden
medegedeeld, doch het bovenstaande zal eer
lang blijken betrouwbaar te wezen.
Eindelijk is iets uitgelekt omtrent de uit
komsten der zevende tienjaarlijksche volks
telling.
Om er iets van te komen, moet men ech
ter een exemplaar bestellen bij de uitgevers
Van Weelden en Mingelen te's-Gravenhage.
Wie zich evenwel een exemplaar aanschaft,
zal zich waarschijnlijk teleurgesteld gevoelen,
want de uitkomsten der beroepstelling komen
er nog niet in voor!
De eerste volkstelling, onder koning David,
duurde negen maanden. Drieduizend jaar
later doet men er bij ons te lande circa vier
jaar over dan krijgt men de uitkomsten nog
maar ten halve!
Dikwijls wordt er terecht geklaagd over het
onsolied bouwen in onzen tijd. Maar ook hier
geldt het: er is niets nieuws onder de zon.
Ook voor dertig en meer jaren wist men bij
het bouwen te knoeien.
Zoo bleek dezer dagen, dat een aantal
zoogenaamde houten pilaren in het voor
malige postkantoor te Amsterdam bestaan
uit bepleisterde latten, opgevuld met krullen
Gisterochtend werd van de werf der Earl Shipbuilding
Companij te Hull met gunstig gevolg te water ge
laten het stalen dubbelschroefstoomschip Amsterdam
bestemd voo den dienst tusschen den Hoek van
Holland en Harwich.
Dit fraaie schip is 302 Eng. voet lang en 36 breed.
De machines ontwikkelen 5000 paardekracht, terwijl
naar men verwacht een vaartsnelheid zal bereikt
worden van 18 knoopen per uur.
De inhoudsmaat van dit schip is 1700 registerton
en als bijzonderheid wordt er op gewezen, dat dit en
liet zusterschip Berlin, hetwelk den 10 dezer van
dezelfde werf te water gelaten werd, de grootste
stoomvaartuigen zijn welke in eenigen passagiers-
dienst tusschen Engeland en het vasteland van
Europa in de vaart zijn.
De kajuiten zijn ingericht voor 214 eerste en 118
tweede klasse passagiers. De lste klasse kajuiten,
welke zich midscheeps en vóór de machines bevin
den, munten uit door sierlijkheid en rijkdom en zijn,
wat betimmering betreft, gelijk aan die van de
„Chelmsford;" de 2de klasse bevindt zich geheel
achter.
Onmiddellijk na het te water laten werd het contract
gesloten voor den bouw van een vierde stoomboot
van dit type en naar wij vernemen heeft de Great
Eastern Railway met den bouw van deze schepen
haar laatste woord nog niet gesprokeD, daargenoemde
snappen.
Ik heb goed mijn verstand, ben bedaard, en
heb geen wroeging! Alles zal wel goed gaan.
Ik had honger. Ik heb de twee biljetten van
honderd franc uit de portefeuille genomen, en
heb die daarna niet haar inhoud onder in mijn
koffer gestopt. Toen ik uitging, heb ik mijn
deur goed gesloten.
Bij het naar beneden gaan. zei ik tot mezelf:
„ik moest maar een dubbel slot op de deur laten
maken."
Toen ben ik bij na in een schaterlach uitgebarsten.
Alsof een rijk man op zoo'n zolderkamertje
kan blijven wonen!
Op weg naar het melkhuis, heb ik overlegd
in welke wijk ik zou gaan wonen, maar ik ben
niet tot een besluit gekomen.
Op het oogenblik, waarop ik den deurknop
zou grijpen, bedacht ik me plotseling, dat ik op
het punt stond een groote domheid te begaan.
Ik ben daar nog een maand kost schuldig. Als
ik nu betaalde en ze zouden me zeker manen
dan zou ik argwaan opwekken; ik ben dus
maar doorgeloopen.
Ik had wel zin om een groote restauratie
binnen te gaan. Ik heb nu al zoolang niet ge
geten, dacht ik, dat ik me zelf weieens op een
goed ontbijt mag onthalen. Maar bij eenig
nadenken, zag ik in, dut ik zuinig moest blijven
leven en eerst langzamerhand het er wat ruimer
van nemen. Ik heb ontbeten voor vijf-en-dertig
stuivers aan melk, eieren en brood. Toen ik zoo
zat te eten en do arme stakkers om me heen
bekeek, voelde ik toch, dat ik met mijn 126 000
franc, een heel eind boven hen stond.
{Wordt vervolgd.)