Maandag 26
Maart 1894.
No. 4339.
38e Jaargang.
N
1
EJ«\ HltWIIKMI VRAAGSTUK.
DE BULTENAAR.
Binnenland.
AMEESFCORTCCÏÏE COURANT.
Uitgave
'IRMA A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag met, gratis Zondagsblad. Abonnement per
3 maandenƒ1.Franco per port ƒ1.15. Advertentiën, 16 regels 60 Cents.; elke regel
meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oificieële- en onteigeningsadvert.
per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau MUTJRHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 00
Telephoonnummer 19.
Bij <lit nununer behoort een BIJVOEGSEL.
Zij, die zich met 1 April
wenschen te abonneeren op dit
blad de prijs met inbegrip
van het Zondagsblad is f 1.- per 3 maanden,
l'ranco per post f 1.15 ontvangen de
nuniincr8 tot dien datum
IC T I S
l)e examen koorts begint zich weder
sporadisch te vertoonennog enkele weken
eu overal is deze jaarlijks op gezette tijden
terugkeerende plaag, van de ouders zoowel
als van de adspiranten, letterlijk epide
misch.
En als de examinandus met gunstig
gevolg examen heeft afgelegd, wat dan?
Juist dan komt het moeilijkste; dan
moet beslist worden voor de geheele
toekomst van het meisje of den knaap.
Waarlijk, het derde deeltje van „Zijn
wagen kruien en er zelf inzitten" had op
geen gunstiger tijdstip kunnen verschijnen
eu mej. Elise Haighton heeft er met de
haar eigene zorgvuldigheid een studie over
de „beroepskeuze der vrouw" ingeleverd,
welke ten zeerste de aandacht verdient.
Wij laten hier een gedeelte van de
inleiding volgeu om te doen zien hoe
kordaat, maar ook hoe consciëntieus de
schrijfster haar taak opvatte.
„Als liet getij verloopt, moet men de bakens ver
zetten. Welnu, hut getij is verloopen, vaders en
moeders um jonge meisjes (want niet tuinder dan tot
dc vrouw zeil. wend ik mij tot u, ouders en voog
den) verzuimt niet uw bukeus te richten naar den
stroombedenkt liet wel„berouw komt te laat,"
en 't zou u licht in dubbele mate kwellen, als gij
gingt inzien, dat jonge levens het slachtoffer ge
worden waren van uw verzuim.
De l'Je eeuw spoedt ten einde. Veel is er in die
honderd jaren geschied eu veranderdstellig ook
wat betreft de positie der vrouw. Het huishouden,
en wat daarbij behoort, was tot zoowat het midden
van genoemd tijdperk hrl werk voorde vrouwen van
den gegoeden middenstand. Zij, getrouwd of onge
trouwd, knoopten dun oenen dag aan den ander met
bezigheden haar door onze maatschappij van stoom
werktuigen grootondeels uit de hand genomen. De
vrouw kroeg nu tijd te barer beschikking.
Voor den man bleef liet ook niet bij het oude. De
kooplieden kwamen al spoedig tot de overtuiging,
dut in korten tijd de geheele manier van handel
drijven veranderde: dat dc concurrentie nietweiuig
vermeerderde, terwijl allen, van groot tot klein, on
dervonden, dat de levenswijze steeds kostbaarder
weitl. Achtervolgd door de gedachte, kwellenderen
kwel lender, hoe toch, tcu opzichte van inkomsten
en uitgaven, de beide uiteinden te vereeuigen, kwam
Feuilleton
Naar het Engelseh
VAN
A. CONAN DOYLE.
6).
„En nu ben je van plan, hem te ondervragen 7"
„Natuurlijk maar in liet bijzijn van een getuige."
„En die getuige hen ik?"
„Als je zoo goed wilt ziju. Als hij de zaak knn
ophelderen, dan is het goed. Als lijj weigert, dan
hebben tv ij geen ander middel dan oen bevel tot
inhechtenisneming aan to vragen."
„Maar hoe weet jo, dat wij hem zullen nautreffen?'
„Je gelooft locli wel, dat ik eenige voorzorgsmaat
regelen heb genomen. Ik heb ecu van mijn man
netjes de bewaking over hem opgedragen, aie hem
als een klis aan liet lijf zal blijven hangen, waar
heen hij ook mocht gaan. Wo zullen hem morgen
ochtend in Hudson Streel vinden. Watson maar
nu mag ik je niet lauger uit den slaap houdeu,
amice."
liet was middag, toen wy ons ter plaatse van het
afgespeelde drama bevonden en, geleid door mijn
metgezel, begaven wij ons terstond niuir Hudson
Street. Trots zyn gemakkelijkheid om zyn aandoe
ningen tu verbergen, kon ilc het Holmes ditmaal
toch heel goed aanzien, dat hjj in een toestand vau
Onderdrukte unwinding verkeerde, tcrwyl ik mijzelf
streelde met dut half sportaclitig, half intellectueel
genot, dut ik altüd ondervond, wauneer ik aan zyn
onderzoekingen deelnam.
menig man er too, in een vlaag van baloorighcid te
verklaren, dat de ongehuwde vrouwelijkefamilieledén
toch „een verbazende lastpost" waren op zijn budget.
Dat verwijt trof de vrouwen, hoewel hun stelsel
matig elke gelegenheid was onthouden tot het ver
krijgen van productieve kundigheden, omdat het
streed met de manlijke opvatting van fatsoen, dat
vrouwen in hun eigen onderhoud zouden kunnen
voorzien. De meeste vrouwen lieten zich het verwijt
aanleunen en vegeteerden voort. Enkelen echter
hadden daartoe te veel gevoel van eigenwaarde, en
besloten de koe bij de horens ie vutten - maar
hoe Na het met zich zelf eens te zijn geworden
waar hun kracht schuilde, kozen zij zich eeu werk
kring, en bereidden zich ernstig voor heimelijk.
Heel wat moeilijkheden vielen er te overwinnen
en niemand uit eigen kring werkte mede. Volhar
ding evenwel overwint alles enzy volhardden.
Thans zou 't bezwaarlijk gaan in een ernstig?. ver
gadering 10 verstandige mannen aan te wijzen die
het onfatsoenlijk vinden, indien het meisje eigen
verdiend brood eet."
Op voor ieder hoogst bevattelijke wijze
geeft de schrijfster vervolgens aan, wat
al zoo verlangd wordt voor- en welke de
vooruitzichten van eeu meisje zijn als
onderwijzeres. Niets is vergeten en toch
is de stof zóo uitgebreid; de opleiding
tot bewaarschoolhouderes; rijks-, gemeente
en particuliere kweekscholen; rijks- en
particuliere normaallessen worden éen
voor éen behandeld. Het Middelbaar
onderwijs heeft evenzeer een punt van
studie uitgemaakt als het vakonderwijs:
gymnastiek, slöjd, huishoudkunde, kook
kunst, godsdienst, enz.
Daarna worden behandeld de werk
kringen, die vooral kennis vorderen
geneeskunde, wis- en natuurkunde, rechts
geleerdheid, journalistiek, post en tele
grafie, ijkwezen, handelsbedienden enz.
De schrijfster we behoeven wel niet
te verzekeren, dat zij met kennis van
zaken schreef heeft in dit boekske,
dat we in ieders handen wenschen en
dat ieder zich door den Uittelen prijs kan
aanschaften, een werkje geleverd dat
zeer velen ten nut, velen ook ten zegen
kau strekken.
Heeft zij ook al in enkele gevallen
vrouwen ten voorbeeld gesteld, die bui
tengemeen geslaagd zijn sedert ze zich
„emancipeerden", honderd bewijzen gaf
ze, dat de vrouw niet achter behoeft te
staan bij den man.
Geen ouder behoeft zich meer half
wanhopig af te vragen „wat moet mijn
dochter worden?"
Mej. Haighton's studie antwoordt op
„Dit is de straat," zeide hij, terwijl lijj eeu kort
straatje insloeg, dat door huisjes van twee verdie
pingen werd begrensd. „Ha, daar is Simpsou
„Het is iu orde, hy is binnen, mijnheer Holmes,"
schreeuwde eeu straatjongen, die op ons kwam
toeloopen.
„Mooi zoo, Simpson," zeide Holmes, hem de hand
op het hoofd leggend. „Kom, Watson. Dit is het
huis."
Hy gaf zijn kaartje af met de boodschap, dat hij
over driugende zaken kwam spreken, en een oogen-
blik later stonden wy tegenover deu man, voor
wien wij gekomen waren. Hij zat krom en gedraaid
op zyn stoel en maakte een onbeschryfelyken indruk
van misvormdbeid op ons, mar het gelaat, dat hij
ous toekeerde, moest, hoewel nu verweerd en ver
kleurd, vroeger bepaald opmerkelijk zijn geweest
door zjju schoonheid. Hy keek ons met zijn scherpe
oogeu achterdochtig aan en wees, zonder te spreken
of op te staan, op twee stoelen.
„Henry Wood, kortelings uit Indië teruggekeerd,
niet waar?" leide Holmes beleefd. „Ik kom hier
om over dat gevalletje van kolonel Barclay's dood
te spreken."
„Wat zou ik daarvan afweten?"
„Dat is iuist wat ik wensch te weten. Ik ver-
ouderstel, Jat het u bekend is, dat mevrouw Barclay,
die een oude vriendin vau u is, wegens moord zal
terecht staan, als de. zaak niet opgehelderd wordt?"
De man maakte een heftige beweging.
„Ik weet niet wie gy zijt, noch hoe gjj te weten
zijt gekomen wat gy weet; maar wilt gy mij zweren,
dat hetgeen ge mij gezegd hebt, de waarheid is?"
„Wel, men wacht maar alleen totdat zij weer by
haar positieven is, om haar in arrest te nemen."
„Myn Godi Zjjt gy dan vau de politie?"
„Neon."
„Wat gaat de zaak u dan aan?"
„Het is ieders zaak, te zorgen, dat er gerechtig
heid geschiede."
alle denkbare gevallen, want, wat in
dergelijke werkjes niet altijd geschiedt,
de schrijfster geeft heel wat nuttige wen
ken voor hen, die om welke reden dan
ook niet kunnen studeeren en als dienst
bode, bonne, gezelschapsjuffrouw, enz. hun
eigen brood willen verdienen.
Onze lezers zullen het ons ten goede
houden, dat we hen eenige weken achter
een niet zullen onthalen op allerlei on-dits
en geleerde voorspellingen aangaande de
Kamerverkiezingen.
Het meerendeel is vrij koel voor de
komende „gewichtige politieke gebeur-
tennissen" en leest liever iets anders.
De zeer eukele politieke tinnegieters,
die ous euvel zouden willen duiden, dat
we niet meedoen aan het politiek ge
harrewar, wijzen we op de conclusie van
een zeer goed artikel over deze zaak in
het Nieuws.
Het luidt:
„De kiezers hebben zich opnieuw te
verklaren omtrent de uitbreiding vau
het kiesrecht. Omtrent dit vraagstuk
staat hun thans meer kennis ten dienste
dan in 1891. Aangaande de beginselen
van den Minister is men thans scherper
ingelicht dan toen. Omtrent het voor
en tegen van een grootere of minder
groote uitbreiding heeft men thans de
meening van de bekwaamste manueu uit
ons volk vernomen.
„Moge een volledig scheiding malceu
tusschen personen en zaken die koelheid
van hoofd eu die onbeneveldheid van blik
scheuken, welke zoo zeer noodig zijn voor
een keuze, welke in hooge mate de toe
komst des volks beheerscht."
Als verkiezingsdag is hoewel kortdag,
vooral met het oog op de tusschenvallemle
Paaschdagen bepaald 10 April, omdat den
25 April de nieuwe kiezerslijsten worden ge
sloten ea dan de hei-stemmingen moeten zijn
afgeloopen, zal er geen verwarring komen.
De dag der opening van de nieuwe zitting
der Staten-generaal op Woensdag (16 Mei),
is daarom bepaald, dewijl daardoor de leden
buiten de noodzakelijkheid worden gebracht
W. F. A. GROENHUIZEN,
Havik, hoek LavendeUtraal.
HORLOGE- eu INSTRUMENTMAKER.
„Ge kunt my op mijn woord gelooven, dat zy
onschuldig is."
„Zijt gij dan den schuldige?"
„Neen, ik niet."
„Wie heeft kolonel James Barclay dan gedood?''
„Het was do Gerechtigheid, die hem doodde. Maar
dit zeg ik u, dat hij, als ik hem de hersens had
ingeslagen, zocals ik van plan was te doen, niets
moer dan zijn verdiende loon uit myn handen zou
hebben gehad. Als zyn eigen schuldig geweten bem
niet gedood had, dan is het heel waarschijnlijk, dat
ik hem zou hebben vermoord. Ge verlangt, dat ik
u de geschiedenis zal vertellen? Nu, ik zie ook
eigenlyk uiet in, waarom ik hut niet zou doen, want
er is geen reden, waarom ik er mij over zou scha
men.
Het geval is dit, heeren. Gij ziet my nu hier met
een rug als van een kameel en met al myn ribbon
verdraaid, maar er was eenmaal een tyd, dat kor
poraal Henry Wood de knapste man was van het
117de regiment. Wy waren destijds iu Indië, op een
plaats, die wy Burthee noemdeu. Barclay was toen
sergeant in dezelfde compagnie als ik, en de belle
van het regiment het mooiste meisje, dat ooit
geboren is was Nanoy Devoy, de dochter van
den sergeant-majoor. Er waren twee mannen, die
haar beminden, en éen, dien zij liefhad; ge zult
moeten glimlachen, als ge naar dit wanstaltige
schepsel voor het vuur ziet en mij hoort zeggen,
dat zij mij om myn goed uiterlijk Liefhad.
Hoewel zij my haar hart had geschonken, was haar
vader er op gostold, dat zy met Barclay zou trouwen.
Ik was een onverschillige, ruwe knaap eu hy had
een opvoeding gehad eu stond al op de nominatie
om officier de wordeu. Maar het meisje bleef my
om op een der Pinksterdagen op reis te gaan
naar Den Haag.
In verband met de Kaïnerontbinding zijn in
activiteit hersteld luitenant-generaal P. G.
J. van der Schrieek, majoor B. R. F. van
Vlijmen, kapiteins A. Seret en C. M. E. van
Löben Seis, en kolonel, adjudant i. b. d. van
wijlen Z. M. den Koning, J. E. N. baron
Schimmelpeninck van der üye, allen als lid
van de Tweede Kamer op non-activiteit, en
als zoodanig ter beschikking van den Minister
van Oorlog.
De eerstvolgende oproeping van jonge
lieden tot dienstneming bij het Instructie
bataillon te Kampen is bepaald op 11 April.
Bij de jongste lichting, op 21 Feb. jl., wer
den, van de 41 opgekomen jongelingen, 8
geneeskundig ongeschikt bevonden en het
verdient daarom aanbeveling voor de aspi
ranten, ten einde eenige zekerheid te hebben
te worden aangenomen, om zich, voordat zij
de reis naar Kampen aanvaarden, eerst door
den militairen geneeskundigen dienstin een
der garnizoenen te laten keuren.
Ook de Kamer van koophandel te Leeuwar
den heeft besloten aan de Ministers van
Oorlo» en Koloniën instemming te betuigen
met den inhoud van bet adres van de Kamer
te Arnhem, om verbetering te brengen in
de wijze van keuring van levensmiddelen,
welke op last van die Departementen wor
den geleverd.
In verband met het heerschen der pokken
in sommige deelen van ons land is het volgende
niet geheel zonder belang.
Te Barendrecht zijn, sedert 20 November,
30 personen, in 21 gezinnen, aangetast. Van
deze 32 waren 10 ongevaccineerd en 5 van
die 10 zijn gestorven," terwijl er 2 nog onder
behandeling zijn. Van de 29 andere waren
er 28 minstens in de laatste vijf jaren niet
gevaccineerd en van deze zijn er 7 over
leden en 5 nog onder behandeling. De aan
getaste, die wel in de laatste vijf jaren was
heringeënt, is hersteld.
Aannemende, dat de nog niet herstelden
allen beter worden, is de rekening als volgt:
gevaccineerd en gerevaccineerd geen
sterfgeval
niet behoorlijk gerevaccineerd 25 pCt.
overleden
niet gevaccineerd 50 pCt. overleden.
trouw en waarschijnlijk zou zy mijn vrouw ook ge
worden zyu, als de opstand uiet was uitgebroken.
We waren in Burthee ingesloten, ons regiment
met een halve batierij artillerieeen compagnie
Sikhs en een hoopje burgers en vrouwvolk.
Er waren tienduizend rebellen om ons heen ge
legerd en zij loerden zóo scherp op ous als een troep
honden op een vossehol. Iu de tweede week van
het beleg raakte ons water op en het was nu de
quaestie om ons iu communicatie te stellen met 'e
legermacht van kolonel Neill. Dat wua onze eenige
kans op behoud, want .wy konden er uiet op hoo-
pen, ons met de vrouweu en kinderen er doorheen
te slaan, en ik hood mij vrijwillig aan om door de
vijandelijke linie heen te dringen en den generaal
met onzen toestand bekend te maken. Miju aanbod
werd aanvaard eu ik besprak myn plan met sergeant
Barclay, die verondersteld werd beter dan iemaud
anders het terrein te kennen, en die oen route
opmaakte, waarlangs ik door de vijandelijke linie
heen zou kunueu komeu. Denzelfdeu avond te tien
uur begaf ik mij op weg. Er wareu duizend levens
te redden, maar er was er slechts éen, waar ik aan
dacht, toen ik dien nacht buiten de poort sloop.
Mijn weg leidde door een verdroogde wateroed-
ding, die mij, naar wy hoopten, tegen ontdekking
door de vijandelijke schildwachten zou vrijwaren,
maar toen ik den hoek omsloeg, liep ik juist een
zestal vijanden in handen, die daar op mii in de
duisternis logen te loeren. In een oogenblik was
ik door een slag op het hoofd bedwelmd en werd ik
mm handen en voeten gebonden. Maar de hevigste
slag trof mijn hart, want toen ik bjjkwain en naar
hun gesprekken luisterde, hoordé ik, ofschoon ik
niet veel vau hun taal verstond, toch genoeg om te
begrijpen dat Barclay, de man, die zelf de route
had ongemaakt, dien ik moest nemen, mij door
bemiddeling van eeu inlands bediende verraden en
in handen der vijanden overgeleverd had.
(Slot volgt.)