Maandag 10 Sept. 1894. No. 4387. 38e jaargang. Onder den pereboom. Von BENDA Sr. en Jr. Binnenland. Uitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- cn Donderdtignamiddag met gratis ZondagtbltuL Abonnement por 8 maanden/1,Franco per post ƒ1.16. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 eU, voor binnenland 60 ct. per 011 Advertentiën 1—6 regels 60 ct.elke regel meer 10 ct, Grooto letters niuir plaatsruimte. Legale-, omcieële- en onteigeningsadvert. per regel 16 ct. Reclames por regel 26 ct. AfuonderUjknummers 10 eont. Dienstaanbie-ilngen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den verkenden stand, van minstons 5 regels, In het Zondagsblad, per regel5 oent. Rij advertentiën van buiten du Htad worden de iucnssecrkosten in rekening gobraobt. Bureau MUÜRHÜIZEN hoek Kortegraoht, Wijk B. 60 Tolephooniiuiiiiiior 19. Reis-abonnementen. Wij zijn gaarne bereid om, tegen vergoeding van porto, aan geabon- neerden, die voor korten of langeren tijd op reis gaan, de Arnersfoortsche Courant en de bladen, welke zij door onze tusscbenkoni8t ontvangen, na te zenden. Opgave van duidelijk adres is vol doende. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien art. 8 der wet van den 2. Juni 1875 (Staatsblad no. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat door hen aan W. HULST en zijne rechtverkrijgenden vergunning is verleend om eene kachel- en grof smederij opterichten in het perceel, alhier ge legen aan Papenhofstede, wijk F, no. 391, kadastraal bekend onder sectie E, no. 2664. Amersfoort, den 8. Sept. 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, GROENEBOOM. Wethr., lo-B. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. II. Door den toenemender wind vallen telkens peren van den boom. «Raap maar op voor Greetje, die zal ze wel lusten, en hier zijn zooveel bloemen, daar zullen we wat van plukken. Leg die dan op Jaapjes bedje of geef ze hem in zijn handjes Beladen met brief, peren en bloemen is bet toch of ze weer op een vrouwelijke ge stalte gelijkt en door iiaar tranen heen glim lacht ze en knikt ze me toe. Lang oog ik haar na. Er zijn eenige jaren voorbijgegaan. Al is 'tnu geen zomer, de lente brengt reeds zoovele zornerscbe dagen, dat ik het Paasch- l'eest onder den leliewitlen pereboom kan vieren. 't Is twaalf uur. De oudjes van hiernaast vormen weer een cortegeze komen uit de kerk. Onwillekeurig denk ik aan»mijn" man, Note U. Andere indrukken hadden mijn gedachten, andere plichten mijn tijd, andere levens vragen mijn krachten dermate ingenomen, dat ik het bewuste gezin geheel uit het oog Feuilleton. Naar het Duitsch. 5.) Was hij eerst bang geweest, dat het armbe stuur bezwaar zou maken het kind als vondeling op te nemen, nu vreesde hij, dat het besluit om het kind bij zich te houden, moeilijkheden tengevolge zou kunnen hebben. Hij wandelde verder en dacht over alles na. Tallooze plannen kwamen hem voor den geest; maar ook tal van bezwaren rezen bij hem op. Voor alles wist hij evenwel raadhij zou zien door niets van zijn plannen laten afbrengen, dit doen en dat weder nalaten; hy werd al meer en meer opgewonden en het was maar goed, dat hy geen sterveling tegenkwam in het bosch, want hij liep hardop in zichzelven te redeneeren. Do onderste steen boven 1Ik houd het kind bij me't Ia nu van mij en 't blijtt van mijMaar hoe moet het gaan Mijn huis houden er om veranderen Dat zou ik liever niet doen Een min Neen, dat is een vrouw! Geen vrouwvolk in mijn huis!... We zullen het kinil kunstmatig grootbrengen. Hon derden dieren worden immers wel kunstmatig grootgebracht. Waarom dan eon kind niet? Bovendien zijn er stellig boeken geschreven over kunstmatige voeding van kinderen; over alles ter wereld zijn boeken geschreven en dus zeker ook daarover. Ik zal dat boek koopen en be- verloren had. Thans gevoel ik zekere wroe ging dat ik me zoo weinig aan hen gelegen heb laten liggen. Onder die zelfbeschuldiging mijmer ik eenige oogenblikken voort en merkniet.dat mijn gedienstige »bezoek" heeft ingelaten. „Onder den pereboom!" wijst ze aan. Een kloeke man in zijnzondagschpak, meteen nog frisch uitziende vrouw van ongeveer 41) jaren en een aardig, tenger twaalfjarig meisje naderen me glimlachend. Als ik ze halt verbluft aanzie, hegrijpen zij dat ze me in 't eerst onbekend zijn. De man, de splinternieuwe pet in de hand, neemt nu het woord: »Ju, juffrouw, u kent ons niet, maar wij kennen u des te beter. Wilt u maar eens zien Ik begrijp van dat alles niets en staar ver wonderd van het eene glimlachende gelaat op het andere. Hij echter haalt doodbe daard, met zekere plechtigheid, zijn tabaks doos uit zijn zak. De ovale, lijvige doos wordt geopend en het gausche raadsel is op eens opgelost daaruit verschijnt een half versleten, beduimeld, beschreven velletje papier, waarop ik mijn eigen handschrift herken: Het: «Lieve man" is bijna onlees baar geworden, maar het staat er toch, en wat het verrassendst van alle verras singen is hij leest me mijn eigen schrijven dat hij nu ook al van buiten kent netjes voor. Het vrouwtje heeft nu al zóo lang met half geoperiden mond moeten luisteren, dat haar geduld is uitgeput, en zij begint«Ja juffrouw, 't zag er bar uit. Onze Greta werd óok zoo ziek, ik dacht, dat we haar eveneens zouden verliezen. »En wie pastte haar op als je uit werken gingt?" »lk had gelukkig breien geleerd en er waren goede mensehen, die me breiwerk gaven. Moeder, die nu bij Jaapje is, was toen nog in 't Gasthuis en bracht eiken dag de helft van haar brood, soms ook een stukje spek en wat boter mee, en zoo kwamen wij er dooi*. »Ja," herneemt de man, «in het »IIuis" leerde ik lezen en ook een beetje schrijven en matten maken en omdat ik goed op- pastte, kreeg ik vermindering van straf en kwam onverwacht thuis, op een avond toen Groetje op 't ergst was. Ze kende mo dadelijk 't lieve kind, en vroeg met haar benauwd stemmetje: «Vader, ga je nu niet meer weg?" Toen heb ik mijn Greetje heilig beloofd, dat er geen droppel drank meer over m'n lippen zou komen. Ze keek ine met haar half ge- 8tudeeren on het kind grootbrengen volgens een beproefd wetenschappelijk systeem; en dat zal best gaan. Waarom zou het mij niet lukken en een ander wel? Miska :noet me een handje helpen. Zijn wil is goedhij is wel niet erg handig, maar dat zul wel komenal doende leert men. Bovendien, dit is de allermoeilijkste tijd en die zal toch zoo heel lang niet duren.-Zoc'n kind krijgt toch zeker al gauw tanden en dan kan hij alles eten. En als hij dan maar gauw gaat loopen, dan hebben we alle bezwaren over wonnen. Maar er is éen leelijk ding. 't Is toch wel wat gek als ik zelf voor kindermeid ga spelen. Ik zou voor geen geld van de wereld willen, dat ze me met het kind zagen sollen en sjouwen en vooral niet als ik bezig bon het kunstmatig te voedenmaar niemand behoeft me te zien en voor me zelf heb ik me niet te schamen, want ik doe toch geen kwaad, 't Eenige wat ik doe, is dat ik, een beetje later dan een man dat gewoonlyk doet, de opvoeding van oen kind op me neem. En waarom Om dat ik niet wil dat vrouwen het werk bederven, want dat doen ze. Ze bederven een kind van zijn geboorte af! Ze gebruiken hun verstand niet. Er moot eenheid zijn in de opvoeding en dus is het zaak, dat geen twee menschen cr zich mee be moeien. Ik zal van den eersten dag den jongen harden! Er moet een flinke kerel uitgroeien! In gedachte zag de generaal zijn zoon al groot, llij stelde zich don knaap voor, stoeiend in hot grasveld, spelend in huis, rennend te paard, vroolijk, dartel, levenslustig. Hij zag hem als jongeling, als man, nadat hij een beroep zou hebben gekozen en den trots en de vreugde van zijn pleegvader zou uitmaken. Hy voorzag broken oogjes zoo dankbaar aan; ik bleef den geheelen nacht hij haar zitten, haar heide handjes in my n rechter. Toen de dokter den volgendon ochtend kwam, en zei, dat Groetje wel weer boter kon worden, als ze goed werd opgepast en geen verdriet had, beloofde ik ook hem met Gods hulp goed op te passen, zoolang ik zou leven. «Dan zal ik voor u doen wat ik kan", zei de dokter, en de brave man huis nu ook dood heeft woord gehouden. Du beuren van het Huis vernamen later ook, dat ik mijn best deed om een heter menseh te wórden, en zoo kwam liet, dat ik al gauw een postje als arbeider aan 't Spoor kreeg. En nu verdien ik eerlijk mijn dagelijksch brood en geen droppel drank is meer over m'n lip pen gekomen." Greta, die onderwijl den tuin is doorgewan deld, en zich verlustigd heeft in de beschou wing van 't pluimgedierte, nadert langzaam. Zij volgt nu het moederlijk hevel op, haar nieuwe porte-mounaie, van haar spaar penningen gekocht, voor den dag te halen, /y bewaart daarin het vrybillet derde klasse C. S., door het drietal met zekeren trots aanschouwd, als of men zeggen wilde: «Daarop konden we u en onze oud-tante in 't Gasthuis vandaag bezoeken." Drie handen worden me achtereenvolgens ten afscheid toegestoken, en Door en over en langs do bloesems van de pereboom tintelende zonnestralen schooner dan ik ze ooit heb waargenomen, levendig, in vollen glans on in al hun majesteit don opstanding uit den doode verkondend. H. M. SCHERMER. Bovenstaande schets uit liet lange, vrucht bare leven van de schrijfster, welke zy ons afstond naar aanleiding van de in een vorig nummer opgenomen ongave omtrent liet drank verbruik in Nederland, plaatsten we gaarne. Veilig mag getuigd worden, dat weinigen zóo veel menschenkennis hebben als juffrouw Schermer, is hot nok alleen maar, dat op haar school ruim «tweeduizend kinderen ai spelend leerden,", kinderen die ze heeft zien opgroeien en die ze zooveel mogelijk in het oog gehouden hoeft. Waarlijk, deze schets evenals het volgende gezegde van De Wit Talmage geeft slof tot overdenking «Geef mij het geld, dat de arbeidende klasse in de laatste dertig jaar aan sterkedrank heeft besteed en ik zal voor eiken arbeider IV. F. A. GROENHUIZEN, Havik, hoek Lavendel» Iraat. HORLOGE- on INSTRUMENTMAKER. een huis houwen en een tuin voor hom aan leggen, en zyn zoons met flin laken kleoden, en zyn dochters in zyde, en ik zal hem in een levensverzekering brengen, zoodat na zijn dood de ovorblijvonden op denzelfden voet kunnen voortleven." Van den Gouverneur-Generaal van Neder- landsch-Indië is Donderdagavond hij het Departement van Koloniën hut volgoude tulogrnphisch bericht ontvangen «Gister kampong Kale aart zuidelijken oever der Autjerrivior bezet met twee com pagnieën infanterie en sectie veldartillerie tot Steunen operatie lieden (Donderdag) legen Aroen, l4()0 M. van Mataram." Een volgend Regeeringstelegrara, Vrijdag ontvangen, luidt «Gisteren na vuur uit zwaar geschut Aroeng met horstweringen zonder tegen stand genomen. Vele geweren en andere wapens buitgemaakt. Vier schoten van Matararn uit onze (uchtergolnten) veld kanonnen kwamen in zee. Dewa-huis (de Hindoe-tempel) te Aroeng door (overste) Swart bezet met twee compagnieën en twee vcldkannonnen. Terug kapitein Limlgreon, luitenant Van der Pliuik, olliciur van gezoudliuid Ujluki, sergeant-majoor Van der Wijst, sergeanten Van Lith en Wentzler, fourier Sablerolle, korporaals Michelson Frontzei, ziekenoppasser Loverink (allen als vermist opgegeven in de Staatscourant van 4 dezer) en 40 mindere militairen (wier namen zyn) gevraagd. Lindgreen capituleerde wegens gewonden en gebrek, onder beding vrijen aftocht, mits overgave wapens aan Anak Agoeng K'toet doch daarna gevangen en eerst thans vrij gelaten en naar Kalé gebracht. Liet daar achter sergeant (A) Schar (in do Staatscou rant van 4 dozer als gesneuveld opgegeven) en 15 inlandsche minderen, allen gewond. Bracht brief Vorst waarin vrijlating voorge steld als bewijs van vriendschap. Brief niet beantwoord. Flottielje-vaartuigen Bali en Borneo versterken scheepsmacht." l)it telegram bevestigt dus do door ons reeds Woensdag uit particuliere berichten meegedeelde hij zondernoden aangaande liet detachemeut-Lini Igrecn Het Nieuws van den Dag, dat zich door zijn spoedige en goede berichten zoo ver dienstelijk heelt gemaakt, berichtte Vrijdag ochtend en overdacht allesalleen op éen punt ivas en bleef hij onwetend, en dat was voor hot oogonblik zelf een zeer voornaam punthij zag niet in hoe hij het wurm in de eerstvolgende dagen bohoorlyk zou kunnen verzorgen, hij alléén, met behulp van Miska want van dat denkbeeld was hy volstrekt niet af te brengen. Het begon reeds te schemeren toon de generaal huiswaarts keerde. Hij was het echter met zich zeiven volkomen eens geworden en vol goeden moed voor de moeilijke taak, die hom wachtte. Zyn eerste vraag was natuurlijk naar het kind, Miska had trouw de wacht gehouden, en toon de jongen wakker was geworden en weer begon te schreeuwen, had hij hem met het lepeltje wat room in zijn mond gegoten. Het bleek oen probaat middel te zijn, want na nog wat gedreind to heb ben, was de kleine weer ingeslapen. Zoo ging men don nacht in. Miska had zijn veldbed in de aangrenzende kamer opgeslagen en zoodra de jongenheer zich liet hooron wat een keer of twee, drie gebeurde was hij present. Zij staken dan licht op en do generaal en zyn oppasser voederden den kleine cn wiegden hem beurtelings op hun arm in slaap. Voor dag en dauw was de goneraal op. 't Is waar, alles ging naar wonsch, maar heel gerust voelde hy zich toch niet, daarvoor was by to voel overtuigd van zyn onbevoegdheid. Om daaraan te gemoet to komen besloot hij zich zoo spoedig mogelijk een bock aan te schallen ovordeopvoeding. Eenige dagen te voren had hij van een anti quaar een catalogus ontvangou van boekwerken, Hy zooht dien tusschen zijn boeken en pupieren weer op, vond hem en keek dadelijk of er ook iets van zijn gading in stond Jawel Amman, Mookrplinhtm, ltW* druk. Moederplichten I Dat was juist wat hy noodig had; en dan de l'Jdo druk, dat boezemde ver trouwen in. Hij schroef den titel van het boek op. liet on- miduollyk zijn rytuig voorkomon en reed naar de stad. Toen hij echter goed en wel voor den boek winkel stond, durfde hij niot binnen gaan om het bewuste werk te vragen. Het was toch wat al te dwaas dat hij, generaal Kilian von Betidu, zou vragen om moederplichten I Wie weet of or niet toevallig kennissen in don winkel waren, en zelfs tegenover vreemden schaamde hy zich wol een beetje, llij bleef dus eerst voor het ruutn staan kijken schijnbaar naar andere boeken, maar in werkelijkheid loerend of er ook menschen in den winkel waren. Hot was or inderdaad steeds zeer druk bezet en ten slotte kwam hy terug van het denkbeeld om cr zolf binnen te gaan, maar zocht hij een besteller op. Hij sohroefden titel van liet verlangde bock op een papie.-tje, gaf den besteller geld mee eu bleefbuitcn wachten, tot desa het onmisbare boek zou gekocht en hom overhandigd hebben. Na vrij langen tijd kwam do man terug en. dankbaar als voor het. kostbaarste geschenk, gaf de generaal hem een groote fooi en keerde daarop terug naar zijn rytuig, dat hij opeeiiigen afstand had laten wachten. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1