Donderdag 18
Juli 1895.
No. 4476,
44e Jaargang
gAKUNTALA.
Binnenland.
Uitgave
Firma A. H. VAN CL EE Ff
te Amersfoort.
t*nlen Dm"}fda9namiM'S met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1.Franco
fmnl i i Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct, voor het binnenland'50 et. per
«éu.£fii» A(i.ver,e"tu'n }~6 reKels ct.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
ruintltö h'i Rntc,8(',ung«ulvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 een/.
®en ,en aanvraBen> uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regel '5 cent_
Bij adverteutiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B.
Telephoonnnnimer 19.
Reis-abonnementen.
Wij zijn gaarne bereid om, tegen
vergoeding van porto, aan geabon-
neerden, die voor korten of langen
tijd op reis 'gaan, de Amerst'oortsehe
Courant cn de bladen, welke zij door
onze tussuhenkomst ontvangen, na
te zenden.
Opgave van duidelijk adres is vol
doende.
Amisfortium illustratum.
i.
De opwekking door den heer Van Rootse-
laar, in n° 4469 van dit blad gedaan om
van tijd tot tpd een artikel te schrijven
over de geschiedenis onzer historisch zoo
merkwaardige woonplaats, heb ik in een
noot onder deze behartenswaardige woor
den beantwoord met een ontwijkende
belofte.
Mijn verblijf hier is mij niets minder
dan een voorrecht, doch heeft nog te kort
geduurd dan dat ik thuis kan wezen in
den voortijd onzer stadde bezigheden
van mijn beroep en het weinige dat ik
binten dezen kring gemeend heb naar
mijn vermogen verplicht te ziju aan mijn
burgerschap, zijn wel niet zoo belangrijk,
maar eischen toch veel werkzaamheid.
Niemand weet beter dau onze Gemeente
archivaris hoeveel tijd en werkkracht ge
vorderd wordt als men iets wil nasporen
dat in het duister van het verleden ligt,
en ieder, die de geschrifteu des heeren Van
Rootselaar kent, is overtuigd, dat het
samenstellen van een grootere of kleinere
studie over onze plaatselijke geschiedenis
den geheelen man eischt, ook al is hij
in het ruimste bezit van tijd, ook al heeft
hij de gave van na8poriug, ook al heeft
hij den slag om uit velerlei verstrooide
en oogenschijnlijk geheel onsamenhan
gende gegevens iets saam te voegen toteeu
niet al te onnauwkeurig en vooral wetens
waardig en leesbaar geheel.
De beschrijving van den beroemden
0. L. Vrouwetoren, in Oud Holland 18S7
moge hiervan een afdoeud bewijs zijn.
In n° 4474 van mijn blad bewees de
zelfde heer mij de eer andermaal een
bijdrage te plaatsen, zijn geliefkoosd
studievak betreffend en waaruit ik ver-
Feuilleton.
50). Naar het Engelsch.
Wat zij t gij verstandig, mevrouw Estes,
wat zijt gij verstandig; dat heb ik haar niet
(lens, maar wel honderd maal gezegd. En gelooft
u ook niet, dat het beter zou zijn, als zij nu
maar dadelijk trouwde
Zij zag hem aan om te zien of hij dit werke
lijk meende. Zij begreep Tarvin niet altijd.
Mij dunkt, als gij verstandig handelen wilt,
zult gij niets overhaasten, antwoordde zij na even
gezwegen te hebben. Ik heb haar werk hier
gadegeslagen ik heb gehoopt, dat haar zou ge
lukken, wat tot nu toe niemand gelukt is; maar
in mijn hart ben ik er van overtuigd, dat het
niet zoo zal zijn. Er is te veel tegen haar; zij
werkt tegen sinds duizenden en duizenden van
jaren bestaande overleveringen, zeden en gebrui
ken in. Vroeger of later zal zij er voor moeten
zwichtenen ik geloof niet, dat het zoo heel
lang meer duren zal. Er heerseht groote onte
vredenheid in het hospitaal, en Lucien heeft
dingen gehoord, die mij angstig maken.
Dat geloof ik wel. Dat is juist het ergste.
Het i3 niet 'alleen, dat zij mij niet hebben wil
dat begrijpt u ook wel, mevrouw maar
in dien tijd stelt zij zich bloot aan alle moge
lijke gevaren. Ik kan niet wachten, tot zij dit
inzietik kan niet wachten tol zij iets anders
inziet, dan dat nu hel juiste cogenblik gekomen
nam, dat elders de bewering was neer
geschreven niet alleen, maar zelfs openbaar
gemaakt, dat de belangrijkheid der oude
Ainersfoorters toch eigenlijk maar be
trekkelijk was. Van deze bewering heeft
de archivaris genoeg aangehaald om te
doen begrijpen, dat de kennis aangaande
de oude stad en haar gedenkwaardige
zonen en dochteren uit vroeger tijd in
derdaad nog niet op die hoogte staat,
welke zij toch zoozeer verdient.
Men kan onbekend zijn met de waarheid,
dat het verleden iu nauw verband staat met
het toekomendemen kan veinzen niet te
weten, dat de kennis der periode van bloei
waarin een volk, of iedere andere gemeen
schap verkeerde, moed geeft om onder
nieuwgeboren omstandigheden de hoop te
doen verlevendigen op een naderend tijd
perk van hernieuwde ontwikkeling, om een
voorwaarts streven waar te nemen iu den
tijd dien men beleeft; men kan het or
gaan missen, dat den samenhang doet
erkennen tusschen het verleden, het heden
en het morgen - een onomstootelijke
wet der geschiedkundemen kan zelfs
een kranke poging wagen om hetgeen
ons omringt te leeren kennen zonder ge
bruik te makeu van den spiegel der
tijden, gelijk de Oudheid de geschiede
nis noemde, de leermeesteres der mensch-
heid, het onderricht der ervaring.
Maar het louter ontkennen van het
veelbeteekenend aandeel, dat sommige
buitengemeene geesten hebben gehad in
het machtige beloop van de algemeeue
belangen, is iets geheel anders.
Dat zij behooren tot een maatschappij
die geenerlei verband zou hebben met
het latere en zelfs het tegenwoordige ge
slacht, is een dwaling. Geen enkele gebeur
tenis die een ander aanzien aan de wereld
heeft gegeven, vermocht ons volkomen
af te scheiden van het voorgeslachtal
is veel van het uiterlijke gewijzigd, het
goede en het ongemeeue is en blijft on
sterflijk.
Ook onze stad heeft do zoodanigen ge
had, die de menschheid in haar hoogere
beteekeuis hebben vertegenwoordigd en
invloed hebben geoefend op het lot dei-
wereld.
Er is een Amisfohtium illustratum, een
is om met Nicholas Tarvin te trouwen. Kort
en goed, mevrouw Estes, ik moet weg van Iiha-
tore. Waarom, kan ik u niet zeggen, maar het
moet, en ik moet Kate meenemen. Als u haar
liefnebt, helpt ons dan.
Hierop wist mevrouw Estes geen beter ant
woord, dan dat zij hem voorstelde naar Kate te
gaan en haar te zeggen, dat hij wenschte baar
te spreken. Dit duurde vrij lang, maar Tarvin
wachtte geduldig, met een glimlach op de lippen.
Nii zijn eerste onderneming hem gelukt was,
twijfelde hij niet aan het welslagen ter tweede.
Was de ring niet in zijn bezit En Kate was
onafscheidelijk aan den ring verbondenen nog
iets anders 'scheen hem geluk te voorspellen:
onder het wachten nam hij een pas aangekomene
aflevering van de „Topaz Telegram" op en zag
dat de verwachtingen, die hij omtrent Lingering
Lutlti gekoesterd had, zich bewaarheid hadden.
Men was op de rechte ader gestooten en de-
mijn leverde wekelijks een hoeveelheid erts op
ter waarde van óÓO dollar. Hij frommelde het
blad in zijn zak en voelde groote neiging tot
dansen, maar bij nader inzien, vond hij het toch
beter, niermee te wachten, tot hij met Kate zou
gesproken hebben.
Zij kwam nu binnen en een enkele blik op
haar gelaat, %eide hem genoeg, dat zij de zaak
niet zoo eenvoudig opnam.. Maar hij vergaf haar,
zij wist, immers niet welke overwinning hij be
haald had. Hij merkte zelfs de grijze, met zwart
fluweel opgemaakte japon op, die zij had aan
getrokken, in plaats van het witte kleed, flat zij
gewoonlijk droeg.
Ik ben blij, dat jd iets anders aan hebt
dan wit, zeidc hij, want dat beteokent iets. Het
doorluchtig Amersfoort.
De ontkenning, het ridiculiseeren van
deze waarheid, kou den heer archivaris
niet bekoren. De gloed der verontwaar
diging steeg in hein op hij toornde over
zooveel onwetendheid of.boos opzetze
verbitterde hem, en hij werd scherp. Als
een man van oumiskeubaar gezag hief
hij zich op in zijn volle kracht, omzijn
groote voorouders te verdedigen.
Die eervolle taak is hem best toever
trouwd met volkomen eerbiediging der
gevoelens van anderen wie ze overigens
ook zijn mogen, welke overtuiging ze ook
zijn toegedaan wil ook ik hier mijn
meening in alle bescheidenheid uitspreken.
Misschien wel, dat we door dit verschil
van inzicht komen tot overeenstemming.
Wordt vervolgd.)
De totale raming voor liet volle dienstjaar
van hetgeen in 's Rijks schatkist is te ont
vangen, bedraagt I' 1170114245: overeen half
jaar dus f 58 517 122. Over «Ie nu verlootten zes
maanden is werkelijk ontvangen f55953431
(tegen f54 150 359 in het eerste halfjaar van
1894)wij hebben, om met de raming gelijk
te koinen, dus nog in te halen f2 503 691,
dat is gemiddeld f 427 282 per maand. Maar
zelfs die 4 ton is niet voldoende, wij rekenen
liefst op eenig overschot, doch liet laat zich
gereedelijk aanzien, 'lat gematigde verwach
tingen dit jaar niet zullen worden teleurge
steld. Ruim 2l/« rnillineu over het eerste
halljaar ten achter is niet veeldoorgaans
maakt het tweede halfjaa" den achterstand van
het eerste goed.
Vooral in vergelijking met Mei was de
maand Juni intusschen niet bijzonder gunstig.
Er werd wel iets meer ontvangen dan in
Juni 1894 (nog geen f 270000), maar «le
ontvangst bleef c. a. f 700 000 beneden
de raming voor ren maand. Nochtans bracht
de Bedrijfsbelasting nog een f 3000 meer op,
dan hetgeen vroeger van «le Patenten werd
ontvangen en ook de Vermogensbelasting
heeft nu een kleine 5 ton meer opgeleverd
dan in Juni 94. De raming is echter hij deze
middelen het achterlijkst omdat het jaar van
aanslag van Mei tot Mei loopt. Er moet, om
het noodige cijfer te bereiken, maandelijks
van de Bedrijfsbelasting ontvangen worden
f 375910, in Juni werd slechts f152 799
geïnd: de Vermogensbelasting moet maande-
beteekent, dat je genoeg hebt van dit gezegende
land, en dat wil ik juistik wil, dat je er met
meer aan denkt, dat je het opgeeft, dal je bet
vergeet.
Hij hield het kleine bruine handje in zijn
vereelte vuist geklemd, en zag haar opmerk
zaam aan.
Wat?
Indië en alles hier; ik wil, dat je met mij
meegaat.
Zij zag op, en in de bevende trekken om haar
mond, las nij den strijd, dien zij gestreden had,
eer zij bij hem was gekomen.
Gaat gij weg Daar ben ik blij om.
Zij aarzelde even.
Je weet wel waarom, niet waar Hij zag,
dat zij een vriendelijke bedoeling had met haar
woorden.
Tarvin lachte en ging zitten.
Ja, ik ga weg, maar niet alleenje moet
meegaan Kate.
Zij se kudde het hoofd.
Neen, zeg dat nu niet, Katejo moet. Het
is nu wezenlijk ernst.
Was het dat dan vroeger niet? Voor mij
is het altijd ernstig genoeg geweest ik meen,
dat ik je wensch niet vervullen kan. Dat kwam
omdat ik iets anders te doen had het eenige
wat ik wenschte te doen, is voor mij het ver-
hevenste in deze wereld. Er is niets gebeurd
waardoor mijn inzichten veranderd zijn, Nick,
anders zou li het je dadelijk gezegd hebben,
Wat is er dan nu anders voor oen van ons?
O, heel veel, maar in de eerste plaats moet
ik weg van Rhatore, en je begrijpt toch wel,
dat ik je hier niet achterlaat.
lijks f'572 500 geven en er werd over het
halfjaar nog slechts f 1 959100 ontvangen,
terwijl verleden jaar de eei-sta zes maanden
reeds f2 159 704 gaveu.
De suikeraccijns hield zich in Juni bijzonder
goeder werd 1'807 009 verkregen tegen
f067 082 in Juni 1894, en ook het zout, orf-
danks den verminderden accijns, neemt in
opbrengst toe; deze'klom van f88 307 in
Juni 1894 tot 1114401 in deafgeloopen maand.,
zoodat het gebruik blijkbaar toeneemt en de
sluikery vermindert.
Tot de hoogere ontvangst, in vergelijking
met Juni 1804, hebben echter ook de succes
sierechten bijgedragen, voor een groote 6 ton.
Hieruit kan men opmaken, dat de andere
middelen tamelijk traag vloeiden en dat de
Zomermaand dan ook over 't geheel een
schrale voor 's Rijksschatkist was.
Met eenigen grond hopen wij op beter.
De Staats-Courant bevat de algemeene numerieke
sinten, aanduidende de sterkte van den eersten ban
der schutteryen op 1 November 1894.
Blijkens staat A was op dien datum de sterkte
van den len ban der dienstdoende schutterijen, met
inbegrip van de reserve, 31 256 man der' eerste, en
11700 man der tweede categorie, te zamen 42956,
waarvan er 9009 vroeger als officier, onderofficier,
korporaal of soldaat gediend hebben bij de zeemacht
bij het korps mariniers, bij de landmacht, bij de
militie te land of bij het krijgsvolk in 's Rijks over-
zeesche bezittingen.
De feitelijke sterkte van de dienstdoende schut
terijen in baar geheel bedroeg op voormeld tydstip
51 323 man, waarvan er vroeger 11 116 in krijgsdienst
zijn geweest, Deze getallen waren op 1 November
1895, onderscheidenlijk 51 333 en 11 607.
Volgens staat B bedroeg de sterkte van dien ban.
met inbegrip van de reserve, op genoemd tydstip
56 026 man der eerste, en 19 974 man der tweede
categorie, te zamen 79 030 waarvan er 13 393 vroe
ger als officier, onderofficier, korporaal ol'soldaat ge
diend hebben bij de zeemacht, bij het korps ma
riniers, bij de landmacht, bij de-militie te land of by
het krngsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen.
De feitelijke sterkte van de rustende schutterijen
in haar geheel bestond op 1 November 1894 uit
72 839 man, waarvan er vroeger 14 007 in krijgs-
dieust zijn geweest. Die getallen warou op 1 No
vember 1893 respectievelijk 79 590 en 14 401.
Op eerstgenoemd tijdstip bedroeg de geheele sterkte
van de beide categorieën van den eersten bxn der
dienstdoende en rustende schutterijen te .amen
118 956 inan, tegen 11 9166 op 1 November 1893.
Er schijnt sprake te zijn van een uniforni-
verandering bij de veld-artilerie.
Rij h?t 2e regiment te VGravenhage althans
wordt een lage astrakan kolbak, van Oos-
tenrijksch model, in beproeving genomen.
Op 64-jarigen leeftijd is te Meerssen over
leden de gepensionneerde generaal-majoor der
infanterie J. C. J. Peperkamp.
Zij sloeg even de oogen neer, en zag hem toen
ernstig aan.
Nick, zeide zij, mag ik je eens zoo goed ik
kan uitleggen, hoe mij dit alles voorkomt? Als
ik ongelijk heb. kan je mij verbeteren.
Natuurlijk heb je ongelykmaar laat eens
hooren.
Ik zal het beproevenje vraagt my, met
je te trouwen, niet waar?
Ja, antwoordde Tarvin plechtig. Geef ray
gelegenheid om dat te zeggen waar een geeste
lijke bij is, dan zal je eens zien:
Ik ben er je dankbaar voor, Nick. Het ia
het beste en' edelste, dat je mij geven kunt, maar
waarom wil je mij eigenlijk hebben, Nick? Mag
ik het ie zeggen Je hebt mij noodig om je
leven af te rondenje hebt mij noodig om je
andere eerzuchtige doeleinden de kroon op te
zetten. Zeg mij de waarheid, Nick, is het niet
Neen! viel Tarvin in.
Ja welDat ia juiat bet huwelijktrouwen
beteekent geheel opgaan in het leven van een
ander, dat is het leven eener vrouw. Dat ia
goed ik kan het bewonderen, ik kan er in ge-
loovpn, maar ik voel er mij zelf niet toe geschikt.
Bij alle gelukkige hawelijken geeft de vrouijr
zich geheel weg, en dat kan ik niet, want ik
hehoor aan iets anders toe. Ik zou je slechts een
deel van mijzelf kunnen geven, en dat zou niet
goed zijn.
Dus meen je, dat je zoudt moeten kiezen
tusschen je wérk en mijen dat het eerste je
boven het laatste gaat
{Wordt vervolgd).