Maandag 19 Augustus 1895. No. 4485, 44e Jaargang Toynbee-werk. gAKUNTALA. Binnenland. ültgftve Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort Verschijnt Maandag- en Dmuterdagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 8 maanden ƒ1.Franco per post ƒ1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 60 ct. per 3 maanden. Advertentiën 1—6 regels 60 ct.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeniugsadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 mil. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, In bet Zondagsblad, per regel5 esnt. Bq advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KOBTEGR A.CBT 56 Telephoon 19.; KENNI S Jï E VING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 20. Augustus aanstaande, des namiddags te 1 'li ure. Amersfoort, den 16. Augustus 1895. De Burgemeester voornoemd, GROENEBOOM, Weth. 1°. B'. Wat is toch Toyubee-werk, vroeg een onzer lezeressen naar aanleiding van de mededeeling omtrent het Nut in ons vorig nummer. De commissie van genoemde Maat schappij, welke deze zaak deed onder zoeken, omschrijft het in haar rapport als .persoonlijke bemoeiing van meer ontwikkelden in 't belang van minder ontwikkelden". Gelukkig is de naam slechts bjjzaak, de beweging zelve hoofd zaak. De lezing van bedoeld rapport, onge twijfeld bjj het Departementaal-bestuur te verkrijgen, is zeer aan te bevelen, evenals het artikel .Toynbee-werk" in De Oids van 1893. Den aanbef er van, welke in ruwe trekken het streven en de geschiedenis uiteenzet, geeft een vrij duidelijk antwoord op de vraag. Tegenover aldus het rapport het streven van hen, die verbetering der sociale misstanden vóór alles hopen vau een hervorming van de maatschappelijke ordening, staat een beweging die in de eerste plaats heil verwacht van een her vorming van den mensch. Beide bewe gingen kunnen zeer goed samen gaan zjj die het ernstig meenen met de ver heffing van het individu, sluiten geenszins de oogen voor de verbeteringen voor welke de instellingen vatbaar zijn, doch zjj koesteren, zelfs van de beste maat schappelijke inrichtingen, weinig ver wachtingen, indien niet tevens de mensch een belangrijke schrede voorwaarts doet op den weg van zedelijken en geestelijken vooruitgang. Tot nu toe waren het de godsdienst- Feuilleton. 59). Naar het Engelsch. Ik w it, dat het kind uit eigen beweging verlangt naar de prinsenschool te Ajmir te gaan. Dat heeft hij mij zelf gezegd, zeiae Kate, die geen woord van het gesprek gemist had. En het zou ook maar voor een of twee jaar zijn. De koningin lachte even door haar tranen heen. Maar een of twee jaar, miss Kate Weet gij hoe lang éen enkele nacht duurt als hij niet hier is? En hij kan komen, als gij hem terugroept; maar nooit kunnen mijn kinderen weer tot mij komen. Maar een of twee jaar? De wereld is duister, ook voor hen, die niet achter het gordijn zitten, sahiba. Het is haar schuld niet. Hoe zou zij het weten? zeide de vronw der woestijn zacht tot de koningin. Kate begon zich te ergeren, dat zq bij voort during buiten het gesprek werd gehouden, en dat haar, wier werk het toch juist was droefheid en ellende te lenigen, geen plaats was toegekend in deze dubbele smart. Hoe zou ik het niet weten? vroeg zjj driftig, ken ik geen smart? Is droefheid niet mijn leven Nog niet, zeide de koningin. Gij kent smart leeraren en de onderwijzers, bij wie de zorg voor dien vooruitgang berustte, daar in door stoffelijke hulp van leeken althans eenigermate gesteund. Een nieuwe beweging nu, zonder den invloed van religie en onderwjjs te ont kennen of te minachten, doet sinds eenigen tijd een beroep op de persoonlijke mede werking van ons allen, op ons recht streeks deelnemen aan wat tot dus ver de l.aak van enkele lichamen werd geaeht. Elk mensch, zedeljjk of verschandelijk hooger staande dan een ander, moet trach ten dien ander tot dezelfde hoogte op te heften." Ziedaar de grondslag en het doel dezer beweging. De bemoeiingen, tot nu toe in het werk gesteld om het lot der mingegoeden te verbeteren en te verzachten, legden meestal beslag op ons geld, somtijds op onzen tijd, zelden of nooit op onze persoon. Het is echter juist onze persoon, dien Toynbee ons vraagt.Geef u zelveu geljjk gij zijt", is zijn bevel.geloof in het nuttige en goede van uw werk, en naar de mate dat gij dat doet, naar die mate zal uw arbeid vruchten dragen", is zijn getui genis. Een algemeen oordeel over deze be weging is dus uiterst moeilijk. Waar zooveel, ja, alles van karakter of nei ging afhangt, daar zal hetzelfde streven hier de schoonste uitwerking hebben, gin der elk gevolg missen, misschien zelfs schadelijk zijn. Toch meende de Commis sie dat, nu eenmaal de gegevens verzameld wareu, met het samenvatten daarvan iu een kort bestek en het daaraan verbin den van eenige beschouwingen en raad gevingen wel eenig nut te stichten ware. De beweging dankt haar naam aan Arnold Toynbee, die niet zoozeer haar stichter als wel een harer edelste voor standers geweest is. In 1873 kwam hij op 21-jarigen leef tijd als student te Oxfordhij bleef er tot zijn dood in 1883, eerst als student, later als leeraar. Reeds zijn vader, een geleerd geneeskundige, hield avond-cur sussen met werklieden. Toynbee zelf', die door zijn wankele gezondheid vroeg den ernst van 't leven besefte en weinig aan alledaag8cbe, aardsche genoegens hechtte, had reeds terstond te Oxford groote noch vreugde. Miss Kate, gij zijt zeer wijs, en ik ben maar een vrouw, die nooit buiten de poorten van het paleis is geweest, inaar ik ben wijzer dan gij, want ik weet, wat gij niet weet, al hebt gq mij mijn zoon teruggegeven, en aan deze vrouw het verstand van haar man. Hoe zal ik u ooit kunnen vergelden wat ik u schuldig ben Laat haar de waarheid hooren. fluisterde de vrouw. Wij zijn hier alle drie vrouwen, sahiba het verwelkte blad, de bloeiende boom, en de ongeopende knop. De koningin nam Kate's handen en trok haar zacht naar zich toe, tot haar hoofd neerzonk op de knieën der koningin. Afgemat door de aan doeningen van den morgen, geheel uitgeput naar lichaam en geest, bleef Kate stil zoo liggen. De kleine handen streken het haar van haar voorhoofd weg en de schoone donkere oogen, dof van het vele weenen, zagen haar aan. De vrouw der woestijn sloeg een arm om haar middel. Luister zuster, begon de koningin met on uitsprekelijke teederheid. Er bestaat een spreek woord bij mqn volk in de bergen van het Noorden, van een rat, die een stuk kurkuma vond, en een winkel opzette. Zoo is het met de smart die gq kent en geneest, geliefde. O, wees niet boos om mqn woorden. Vergeet, dat gij blank zijt en ik zwart ben, en denk er slechts aan, dat wij drieën zusters zijn. Kleine zuster, met ons vrou wen is het zoo en niet anders. Voor allen, be halve voor haar, die kinderen hebben, is de we reld duister. Ik richt mijn gebeden bevend tot sympathie gevoeld voor de sociale vraag stukken de invloed van prof. Green, eveneens aan .Balliol-college" verbonden, voerde hem verder op dien weg. Reeds in 1875 bracht hij een geheele zomer- vacantie door in de beruchte Londensche wijk Whitechapel. Te Oxford terugge komen, diep verslagen door hetgeen hij gezien had, wekte hp zpn omgeving tot navolging op en nog bij zijn leven vorm de zich, mede op aansporing van Rev. Barnett, een kleine kolonie van studenten in Whitechapel. Toen dan ook na zijn vroegen dood zpn vrienden en vereerders te Oxford beraadslaagden omtrent een gedenkteeken zijner waardig, lag het 9tichten van een naar hem te noemen hoofdkwartier voor de .Universiteits kolonie" in Oost-Londen voor de hand. Dat niet teu onrechte Toynbee's naam te onzent werd gegeven aan een beweging welke uit den aard der zaak niet uit het initiatief van éen persoon gesproien is, bljjkt wel daaruit, dat door al degenen, buitenlanders en Engelschen, die de be weging in Oost-Londen hebben beschre ven, Arnold Toynbee wordt genoemd als een der beste voorstanders, een der krachtigste bevorderaars van het denk beeld, dat er aan ten grondslag ligt. In welke bijzondere werkzaamheden uit zich nu dit Toynbee-werk Eigenlijk in iedere aanraking met de minder be voorrechte klasse, waarbij de meer ont wikkelde het bovengenoemde doel .het opheffen van al wat lager staat tot zijn eigen peil" voor oogen houdt. Men zou dus kunnen zeggen, dat de wijzen, waarop het Toynbee-werk zich uit, oneindig verscheideu zijn. Bij enkele leden van de vereeniging .Liefdadigheid" bestaat het plan om ook hier ter stede een poging te wagen met Toynbee-werk. Als straks, in de Septera- ber-vergadering, dit voornemen vaster vorm heeft gekregen, en het tot eenig resultaat is gekomen, hopen wp dien aangaande iets meer mee te deelen. In de Kölnische Zeil. komt een artikel voor, dat ongetwijfeld de aandacht der Nederlandaclie lezers van dat blad heeft getrokken; dit reeds om het een god, van wien gij zegt, dat hij een zwarte steenklomp isik sidder 's nachts bij iedere wind vlaag, ornaat ik geloof, dat dan de booze gees ten voorbij mqn venster rijden, en ik zit hier in de duisternisik brei wol en ik maak gebak, dat onaangeroerd van de tafel mijns meesters terugkomt. Gij komt vele duizenden mijlen var, gij zijt zeer wijs, gq vreest niets, gq hebt mij veel, o, zeer veel geleerdtoch zijt gij het kind en ben ik de moeder, en wat ik weet, kunt gij niet wetengq kunt de bronnen mijner zaligheid niet peilen, noch de bittere zeeën mijner smart, voordat ook u zulk een zaligheid en zulk een smart ten deel zijn gevallen. Ik heb u over het kind gesproken zeg mij alles, hebt gij gezegd. Lieve zuster, ik heb u minder dan het begin mqner liefde gezegd, omdat ik wist, dat gij mij niet begrijpen zoudt. Ik heb u over mijn droef heid gesproken zeg mij alles, zeidet gij, als ik met mijn hoofd tegen uw borst aanleunde. Hoe kon ik u alles zeggen Gij zijt een meisje en aan het kloppen van uw hart tegen het mij ne, hoorde ik, aat gij mij niet begreept. Deze vrouw, die mij nooit gezien heeft, kent mij be ter dan gij. Gq hebt mij gezegd, dat men u in de school, waar gij geweest zqt, alle soorten ziekten heeft leeren kennen en hoe ze te gene zen. Hoe weet gq iets van het leven, daar gij nooit eenig schepsel het leven hebt gegeven? Neen, bloos niet, ik weet, dat gij dat nooit ge daan hebt. Ik zou het weten, al had ik u nooit hooren spreken, al zag ik u slechts van uit mqn venster. En de anderen mijn zusters in de wereld zij weten dat ookmaar zij spreken opschrift: „Französisch-Hollandisch." Ala wij voor eenige jaren een artikel niet zulk een titel in <le Köln. Zlg. hadden ontmoet, zegt de N. Gron. Ct. het artikel besprekende, zouden wij het waarschijnlijk niet gelezen hebben, want langzamerhand wordt men zoo wijs van zich liever overbodige ergernis te be sparen, en de Köln. Ztg. heeft vroeger meermalen aan ons dierbaar vaderland onaangename dingen gezegd. Het aangehaalde opschrift zou ons hebben doen vermoeden, dat wij Nederlanders eens weer beschuldigd werden van, onze Germaahsche afkomst verloochenende, met Frankrijk te heulen. Het heeft eenige moeite gekost, eer men in het buitenland begreep, dat een goed Nederlander de eigenschappen van zijn machtige buren waardeert en misschien een persoonlijke voorkeur voor Franschen of Duitschers kan hebben, maar Nederlander is en zich gevoelt en blijven wil. Er kan geen sprake zijn van annexa tie, zelfs in geestelijken zin, want er is geen be schaafd Nederlander, die niet een, twee vreemde talen leest, al spreekt hij ze met meer moeite dun hij doorgaans bekennen wil. Men aanvaardt alles, maar men blijft zich zelf. Bovendien is een Neder lander moeilijk te hypnotiseerentip komt niet licht onder vreemden invloed. En in het laatste groote oogenblik van hun geschiedenis hebben de Duitschers geen reden gehad om zich erver de hou ding der Nederlanders en hun pers te beklagen. Als zij 't tóch deden, was het, omdat de overwinningen hen, en na '70, een weinig naar liet hoofd waren geslagen, want Napoleon I had wel gelijk met zijn uitspraak, dut de roem werkt als champagne en omdat patriottisme een zóo prikkelbare deugd is. Op het oogenblik is onze verhouding tot Dnitsch- laua uitstekend en men bespeurt dat nu en dan aan den toon der Duitsche pers. Het groote blad, dat te Keulen verschijnt, bevat telkens artikels over ons land en zijn koloniën, waarover wij ons niet te beklagen hebben integendeel. En ouder bet op schrift „Fransch-Hollandsch" worden wij niet geka pitteld over zouden van Franschgezihdheid, maar maakt Louis Braun, een Duitscher, die te Batavia gewoond heeft, of nog woont, ons een welgemeend compliment. Hij heeft het over dc Lombok-expeditie en ae hulde, aan generaal Vetter in het moederland gebracht. H\j schotst den indruk van de eerste Jobs tijdingen. Wij herinneren ons allen, wat toen, met name in de Indische bladen over het beleid der Lom bok-expeditie werd gezegd. Het was niet vleiend voor den opperbevelhebber. Toch bleef deze aan het hoofd der troe .en. Men weet hoe hij en zij het verraad hebben getuchtigd en de terugkeerendc helden van Lombok zijn naar verdienste in Neder land gewaardeerd. De generaal is, wat de schrijver van het artikel in de Köln. Ztg. nog niet schijnt te weten, maar wat hij wenschte, bevorderd en aan 't hoofd gesteld van het kojoniale leger. En nu vraagt het Duitsche blad wat er van gene raal Vetter en van de Lombok-expeditie zou zijn geworden, als de soldaten Franschen waren geweest en als te Buitenzorg niet de heer Van der Wijck, maar een anc ere Gambetta, na Matarain, een be slissing had moeten nomen over den generaal en de soldaten. De vraag is een van die, waarop geen antwoord wordt verwacht en ook niet kan gegeven worden, .maar de bedoeling is duidelijk genoeg ea werd reeds uitgedrukt iu den eersten volzin van het artikel«Het karakter vau een volk vertoont zich niet alleen ln de wijze, waarop liet zijn groote mannen eert, maar misschien nog meer in de wijze, waarop het deze mannen behandelt, als hun dien sten niet dadelijk het verwachte succes liaddun." Men schqnt aan den Rijn een beteren (,kijk" te krijgen op het Nederlandaclie volkskavakter. Dat kan ons niet geheel onverschillig zijn. niet allen met u, zooals ik doe, en waarom zouden zij dat ook doen? Vandaag zijn allen uit het hospitaal van u weggegaan, niet waar De vrouwen gingen éen voor éen weg, niet waar En wat hebt gij tot hen gezegd De vrouw der woestijn antwoordde in haar plaats Zij zeide: Kom terug en ik zal ugenezen. En met welke eeden bezwoer zij haar woorden Zij zwoer niet, zeide de vrouw der woestijn; zq stond aan de poort en riep. En hoe zou de stem van een meisje, wan kelende vrouwen tot staan brengen Door al de moeite, die zij zich voor haar gegeven heeft Die begrqpen zij niet. Maar een vrouw begrqpt de smart, die een andere vrouw met haar ge deeld heeft. Er was geen kind in uw armen; de blik der moeder sprak niet uit uw oog. Hoe wildet gij dan macht hebben over vrouwen Zij zeiden, dat de geneesmiddelen betooverd waren, dat haar kinderen misgeboorten zouden zijn. Hoe kondt gij haar iets anders leeren, daar gij niets weet van de bronnen van leven en dood? Ik weet wel, dat er in de boeken uwer school geschreven staat, dat zulke dingen niet mogelijk zijn, maar wij vrouwen lezen geen boeken, daaruit leeren wij niets van het leven. Gij wilt uw leven er aan wijden om vrouwen te helpen. Kleine zuster, wanneer zult gq zelf een vrouw zijn De koningin zweeg. Kate's hoofd zonk dieper in den schoot der liefhebbende moeder zij bleef stil liggen. (Wordt venolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1