Maandag 26 Augustus 1895. No. 4487, 44e Jaargang Binnenland. Oitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Mnundug- en Doiitlvrdagnamidday met gratis Xomlai/Mad. Abonnement per 8 maanden ƒ1.Franco per post ƒ1.15. Abonnement alleen op liet Zondagsblad voor Amersfoort 40 et voor het binnenland 50 ct. per 8 intuinden. Advertentiën 1—G regels GO ct.elke regel meer 10 et. (Iroote letters naar plaatsruimte. Legale-, olliuieële- en onteigeniiigsndvert. per regel 15 et. lïeelanies per regel 25 ct. Aftonderlijke nummert 10 mil. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent. Bij advertcutiën van huiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT5« Telephoon 10. KENN1SGEV1N G. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien art. 8 tier wet van tien 2. Juni 1875 j (Staatsblad no. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat door hen aan SERVAAS GOES en zijne rechlver- krijgende» vergunning is verleend tun erne hoef- smederij optcrichten in het perceel, alhier ge- legen aan tie Valkestraat, wijk B. No. 112, kadastraal bekend onder sectie E. no. 2025. Amersfoort, den 24. Augustus 1895. Burgemeester on Wethouders voornoemd, j De Burgemeester, l GROENEBOOM, Wet.li. Lo. Br. I l)e Secretaris, W. L. SC11ELTUS. Johannes Vonck, van /I JfM K ii O Bi 7', ooerlnlcn le Monson (Arrayou) In Hot eerst., dat wij hem aantreffen is j in het kapittel van Sint-Marie te Utrecht, waarvan hij proost was. Daar hij aldus ouder deze hoeren alleen den bisschop boven zich had, en de deken op hem volgde, is het voldoende op te merken, dat zijn rang als proost genoegzaam be- i paukt wordt, door dien van den deken, j Deze toch was in die hoedanigheid de j derde persoon onder de verzorgers der Hoogeschool te Keulen. Van deze ver- niaarde Universiteit, in 1388 gesticht, is, j gelijk we vroeger reeds opmerkten, meer malen sprake in de geschiedenis der ge- j leerden onder de oudere Amersfoorters, want Keulen was de stad van den metro- I politaan, den aartsbisschop, en met Praag I en Parijs de zetelplaats der wetenschap voordat de school van Leuven gesticht werd ten bate der jongelingschap in de beide Nederlanden. Indien Vonck nooit meer geworden was dan hetgeen hij geweest is door zijn Utrechtsehe proostdij en zijn curator schap te Keulen, dan reeds zou hi] het bewijs geleverd hebben, dat zijn geleerd heid (gelijk de toenmalige veelzijdige kennis van de verschillende studievakken genoemd werd) hem deed uitmunten zelfs onder zijn bekwaamste tjjdgenooten. Als een waardeering zijner rechtskennis en welsprekendheid mag wel zijn benoe ming gerekeud worden tot kanselier der orde van het Gulden Vlies. In de plech tige zittingen van dit doorluchtig lichaam was de kanselier de leider der beraad slagingen, zijn mond sprak woorden van lof eri blaam, zoowel over denSouverein als over het jongste lid der ordehij moest de instellingen handhaven, die de statuten voorschreven en ontleende zijn beteekenis in zulk een kapittel daaraan, dat de broederschap zich meer onder scheidde door hooge geboorte, een onbe vlekt wapen en onkreukbare ridderlijk heid, dan door de gave der bespraaktheid of de kennis der bezworen voorschriften deze meerderheid gaf den kanselier een j macht, waarvoor een Vorst uit het huis 1 van Bourgoudiö en zelfs van Habsbnrg meermalen heeft gebogen. Karei V en Filips II hebben Vonck, j hun kanselier, herhaaldelijk met buiten- landsche zendingen belast, hetgeen in die dagen, waarin de Italiaansche ge- slepen beid in de diplomatie den toon aangaf, 1 «ij hem ongewone geschiktheid doet onderstellen. Reeds in 1576 was hij lid geworden van den Raad van State te Brussel en na den dood van Joachim j Hopper werd hij naar Spanje ontboden om do door dit overlijden openstaande plaats in te nemen van President der Noderlandsche Zaken, zooals deze afdee- j ling der regeeringsaangelegenliedeu te Madrid genoemd werd. Men ziet dus, dat j hij, geheel gelijk aan de tot dien tijd j aan liet gezag gebleveuen in het Sticht en in zijn geboortestad, de zijde des l Konings had gehouden. Ka hel sluiten der Unie van Utrecht, i waaraan ook Amersfoort te elfder ure I deel nam, en terwijl nadere verbonden j en nieuwe vereeuigingeu gesloten of ont- worpen waren, werd nog een krachtige I poging aangewend om de zeventien pro- I vinciën een eigenaardige telling inder-I daad, waar al de Nederlandsche gevves- ten bedoeld werden - op „eeuen voet te stellen." Dit werk heet de Keulsche i vredehandel liet plan ging uit van Kei- zer Rudolf II; de zaak liep op niets uit van een pleit om gewetensvrijheid tegen het absolutisme kon trouwens niets anders Feuilleton. QAKUNTALi GO). Naar het Engelsch. Het huwclijksteeke is mij van het hoofd genomen, zeide de vrouw der woestijn, mijn glazen armbanden zijn gebroken, het is een slecht voorteeken voor den man die op reis gaat, mij te ontmoeten. Tot aan mijn dood moet ik alleen zijn. mijn brood alleen verdienen en denken aan den doode. Maar al wist ik, dat het weer zoo zou gaan, en niet na tien, maar na éen jaar. dan nog zou ik de goden danken, dat zij mij liefde en een kind geschonken hebben. Wil de juffrouw Sahib het volgende van mij aannemen voor alles wat /.ij aan mijn man gedaan heeft? Een zwervend priester, een kinderlooze vrouw en een steen in het water, zijn van den bloed, zoo heet het in de taal van ons volk. Wat wil de jnflrouw Sahib nu doen? De koning n heeft de waarheid gesproken. De goden en uw eigen wijsheid hebben u tot. nu toe geholpen. De goden hebben u gewaarschuwd) dat hun hulp ten einde is. Wat blijft u over? Is dit een werk voor een als gij Is het niet zooals de koningin zegt? Zij. die hier alleen zit en niet zag. heeft gezien, wat ik geweten on gezien heb. terwijl ik dagelijks met u onder de zieken vorkeerde. Lieve zuster, is het niet zoo? Kate hief langzaam het hoofd op en stond op. Neem het kind en laat ons gaan, zeide zij met schorre stem. Het halfduister, dét in het vertrek heersehto, belette de uitdrukking van haar gelaat te zien. Neen. zeide do koningin. Deze vrouw zal hem dragen. Ga gij alleen. Kate verdween. Stil te zitten, en stil te blijven zitten, is de eeiste les die een jong jockey moet loeren. Tar- vin leerde haar in bitterheid van geest. Ter wille van zijn stad. ter wille zijner geliefde, bovenal ter wille van het leven zijner geliefde, moest hij gaan. De stad wachtte, zijn paard stond gezadeld voor de deur, maar Kate wilde niet komen. Hij moest, stil blijven zitten. De verzengende wind der woestijn blies door do open veranda, even onverbiddellijk als Sitab- hia's haat. Als hij naar buiten keek, zag hij niets van de stad, die sliep in den zonneschijnen 's avonds, Wanneer het hem mogelijk geweest zou zijn om, hard rijdend, den spoorweg te bereiken, verrezen er vreemde gedaanten uit den grond, die zich neerzetten op geringen afstand van het rusthuis. Zij hurkten overal neer, en den geheeleu nacht deed een man de ronde bij hen. Tarviu hoorde het regelmatig stampen der hoeven, en dit gaf hem niet veel hoop. Ware hij niet om Kate gebleven dan zou hij reeds lang buiten bereik van hun kogels en paarden geweest zijn. De uren kropen langzaam voorbij, en terwijl hij de scha duwen langer el: korter zag worden, voelde hij er zich van verzekerd, zooals vroeger reeds meer liet geval was geweest, dat Topaz juist dit oogen- blik hem en geen ander ltad gekozen om zijn laatste Hij berekende, dat hij reeds acht en veertig kostbare uren verloren had. en zoo als de zaken nu stonden, was het hoogst waarschijnlijk, dat verwacht worden, en de zaak is overal genoeg beschreven. De geschiedschrijvers van beide partijen geven hun tegenstan ders ongelijk, omdat zij niet hebben toe gegeven, wat ieder op zijn standpunt ondoenlijk was, zoodat. wij naar hen kunnen verwijzen, zonder het verhaal opnieuw te doen. Maar wij wenschen aan te duiden, in welk gezelschap Joh. Vonck zitting had genomenzonder meer. De Paus was vertegenwoordigd door den aartsbisschop van Rossano, een geleerd staatsman, die onder drie opperkerkvoogden deelnam aan belangrijke diplomatieke zaken en daarna te Rome geregeerd heeft als Ur- i bunus VII. Aan het hoofd der keizerlijke i gezanten was graaf Otto van Sehwart- zrnberg. De Keurvorstelijke aartsbisschop pen van Keulen en von Trier en de bisschop van Würzburg namen zitting in het congres. Voor den Koning van Spanje kwam Karei van Arragon, hertog van Terra Nova, met vijf raadsheeren, Vonck onder hun geteld. De overigen maar hier zijn er reeds genoeg vermeld oin het aanzien en de beteekenis der leden van dit congres, na te gaan. Alleen nog deze opmerking: de beide eigenlijke hoofdleiders der handelingen (schoon zij niet in persoon optraden) vertrouwden elkan- der niet Parma en Oranje. Wij, die de briefwisseling kennen, welke destijds werd gevoerd, en welke beide partijen wel zeer geheimzinnig behandeld zullen heb ben, wij moeten erkennen, dat beide hoeren elkander goed in de kaart gekeken hebben, en genoegzaam toonden aan elkander gewaagd te zijn. Vier jaar later treffen wij Vonck aan als afgevaardigde inden DuitschenRijks dag te Augsburg. Ai was het geen zit ting, gelijk aan uien, waarop de gods dienstvrede onder Keizer Karei was aangenomen, voor ons doel om den kring te leeven kennen, waarin zich onze Amorsfoorter bewoog, zou liet belangrijk zijn, de Acta des Reichstages te raad plegen om na te gaan, welk een luister liet heilige Roomsche rijk nog kon ten toon spreiden in 1583. Vonck keerde naar Spanje terug; mis schien want wij kennen zijn geboor- tejaar niet misschien was hij-afge leefd, en is de dood hem overvallen te Monson. Dit was toen eene sterke plaats in het Noorden van Arragon, heel verre derhalve van Madrid, het tooneel zijner tien-jarige werkzaamheid in den dienst van Koning en Kerk. Een klooster of abdij van aanzien was er iiiet voor hem, om daar zijn laatste dagen door te brengen, naar het voorbeeld van zgn ouden Meester, Keizer Karei, den klui zenaar van San-Yuste. Voor het oogenblik ontbreken ons bij zonderheden om te kunnen zeggen, on der welke omstandigheden zijn levens weg eindigde, welke aanving aan de oevers vau onze stadsrivier de Eem, en uitliep op de onbekende boorden der Cinca, welke zich verliest in de Ebro. F. De maand Juli was voorde Rijksmiddelen tamelijk gunstig. Zij bi-achten f8 427 056 op, dat is ruim twee ton meer dan in de corres- pondeerende maand des vorige» jaars (al bleef bet eindcijfer nog f1325 847 beneden de raming over 1/12). Bijna al de verschil lende middelen-groepen dragen in dien voor uitgang ditmaal bij de directe belastingen met een bedrag van 1144662; de invoer rechten voor ruim f50000; de indirecte belastingen voor 136 610 de posterijen voor 1'54 000; de telegrafen voor bijna f11 000. Al'een de accijnzen zijn, vergeleken bij Juli «les vorigen jaars, f116000 ten achter. Dat hebben de suikeraccijns, de zoutaccijns en de bieren en azijnen gedaande eerste is de groote schuldige; de suiker gaf namelijk 1152 275 minder dan Juli 1895; het zout bleel een kleine f6000 ten achter en de bieren enz. een kleine f7000. In de groep directe belastingen, die, zooals wij zagen, een surplus aanwijst, is nochtans een der middelen, het Personeel, een kleinigheid ten achterdaarentegen wijst de Grondbelasting een belangrijk hooger cijfer aan dan Juli 1894, ill. 1604 660 tegen f537395. De Bedrijfsbelasting gaf slechts f 73 313, op een raming van f370 916 voor éen maand; en de Vermogensbelasting niet meer dan 1'70 115 op een ramingscijter van f572500; doch dit zijn gewone verschijnselen wat die belastingen betreft. Verleden jaar in Juli werd van liet oude Patent en van de Be llij het overige gedeelte van het jaar op dezelfde nutteloozo wijze zou doorbrengen. fntussehen was Kate aan alle mogelijke ge varen blootgesteld. Sitabhia nam natuurlijk aan, dat hij haar den ring ontnomen had voor het zwakke, blanke meisje: zij had hem dit reeds te kennen gegeven. In zekeren zin was dit zoo, maar Tarvin dacht er met bitterheid over na. dat de Oosterling geen zin heeft voor vergelijking, en dat, hij evenals de slang, aanvalt op hetgeen het dichtst in zijn nabijheid is. En Kate? Hoe zou hij haar dit duidelijk maken Ilij had haar gezegd, dat zij evengoed gevaar liep als hij, en zij had besloten het gevaar te trotseeren. llij bewonderde haar om haar moed en haar toe wijding, maar haar stijfhoofdigheid deed hem knarstanden. Er was slechts éen komisch element in dit verwarde drama. Wat zou de koning er wel van zeggen, als hij ontdekte, dat Sitabhai het Geluk van den Staat verloren had Hoe zou zij dit verlies verbergen, en bovenal hoe zou zien haar koninklijke woede uiten Tarvin schudde somber het hoofd. Het is erg genoeg voor mij, zeide hij, erger kan het haast nietmaar toch bekruipt mij van tijd tot tijd een vermoeden, dat Juggut er nog slech ter aan toe is. Jaik heb nog plaats in mijn hart om medelijden te hebben mot Juggut. Arme, dikke vriend, waarom hebt gij op dien morgen ook niet beter gemikt Hij stond op, keek naar buiten, en dacht er over na, welke der vagebonden, die aan den weg lagen, een bode uit het paleis zou zijn. Een man lag schijnbaar slapend naast zijn kameel, op den weg die naar de stad voerde. Tarvin ging de verandah uit en zag dat de man naar de andere zijde van het dier rolde. Boven den rug van het kameel scheen de zon op iets, dat blonk als zilver. Met zijn revolver in de hand, ging Tarvin er op af; de man scheen in diepen slaap gedom peld, en onder de plooien van zijn gewaad stak de loop van een nieuw, nog ongebruikt geweer. Het heeft er veel van, alsof Sibathia de schutterij oproept, en op eigen kosten uitrust. Het geweer van Juggut was ook nieuw zeide Tarvin terwijl hij bij den slaper stond. Maar deze man weet beter met geweren om te gaan dan Juggut. Hahij bukte zich en stootte den man aan niet den loop van zijn revolver. Ik moet u lastig vallen om dat geweer. En zeg de dame, dat zij beter doet een einde te maken aan het spel. Zij wint het toch niet. De man begreep de taal van den revolver en meer niet. Wrevelig gaf hij het geweer af, en maakte zich met zijn kameel uit de voeten. Nu ben ik er werkelijk benieuwd naar hoe veel van haar leger ik nog zal moeten ontwa penen, zeide Tarvin, terwijl hij terugkeerde met het geweer op zijn schouder. Ik geloof toch niet, dat zij het zou wagen. Kate iets aan te doen. Daarvoor is zij te slim en kent zij mij te goed zij weet wel, dat zij dan verloren zou zijn. Maar hij geloofde zijn eigen woorden niet. Hij wist, dat het bijna een onmogelijkheid was, Kate levend te bereiken, maar toch besloot hij het te wagen, llij keerde haastig terug naar Fibby, dien hij nog geen drie minuten geleden had verlaten, terwijl deze achter het rusthuis stond en de vliegen van zich sloeg. Maar nu lag Fibby steunend, verlamd, stervend op den grond. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1