MET EEN BIJLAGE J&tm ysybeetm Sfóec/m </et, ff/alm- ^eneiaa/ Do undergo toekenden nomen do vrijheid U hierbij in afschrift to doon tookoinon hut door bon bij Z. Ex. don .Minister vnn Binnonl. Z. ingediend adres, betroHbndo deelnoming van Loeraron aim onverplichte Gymnasia en Gemeentelijke Hoogere Burgorseholon, in liet Rijks-pensioenfonds voor Burgerlijke Ambtenaren en in liet daaraan verbonden Weduwonfonds. Zij verzoeken U boleofd Uwe aandacht daaraan te willen wijdon en veroorloven zich de navolgende toelichting. Tegen het reeds herhaaldelijk in de Kamers ter sprake gebrachte verzoek van gonoemde Ambtenaren om tot bedoelde deelneming te geraken, zijn twmrlri bedenkingen aangevoerd „dat Leeraren van do genoemde Inrichtingen Gemeente-Ambtenaren zijn, voor wie do Staat als zoodanig niet heeft to zorgen, en dat de Staat, door hun pensioen te verleunen, de soliditeit van liet fonds in gevaar zou brengen". Hot zij ondorgeteckendon vergund, hierbij op te merken 1°. Dat het verleenen vnn pensioen uan Ambtenaren geen i/uiisl is, die hun door don Stant wordt bewezen, aangezien zij het fonds zelf bijeenbrengen. Hoe meer deelnemers het fonds tellen zal, onverschillig van welke categorie van Ambtenaren, mits toegelaten op don bostaandon grond slag, des to meer zal zulks in het beliiug dor gemeenschap zjjn; 2e. dat het pensioen- en weduwonfonds voor Burgorl. Ambtenaren, naar men mag aannemen, op ecne solide basis is gevestigd, zoodat, wat het fonds betreft, het aantal verzekerden niet groot genoeg kan zijn. Hoe grooter het aantal deelnemers, des te solider het fonds. Terwijl deze bezwaren hierdoor ongetwijfeld hun kracht verliezen, moot toch ook erkend worden, dat bedoelde Leeraren niet onkel in don zin van Gemeente-Ambtenaren mogen bosehouwd worden, want zij zijn dit naar de meaning van ondergeteekenden slechts voor een deel, en wel op do volgende gronden 1°. Omdat dc Gemeenten niet vrij zijn in liet aanstellen van deze categorie van Ambtenaren, daar hun benoeming van lloogorhand moet worden goedgekeurd 2°. omdat hunuo jaarwedde voor oen deel, zij liet door tussohonkomst der Gemoonton, door den Staat wordt betaald 3°. omdat zij niet uitsluitend werkzaam zijn voor de Gemeente, waar zij zijn aangesteld, want vele dor bedoelde Inrichtingen hebben 4U ii 50° 0 van het getal leerlingen te danken, aan hut bezoek vnn buiten de Gemeente wonende scholieren, die dagelijks heen en weer reizen. Het hrmlv bezwaar werd uitstekend geformuleerd in het antwoord van Z. Ex. don Minister v. Binnenl. Z., in dc zitting der Eerste Kamer van 2 Februari j.l., op een desbetreffende vraag van den Heer Van Lier. liet luidde: „Deze en andere aanvragen zijn inderdaad zoor lastig voor do Regooring, want hot komt „steeds hierop neer, dat men aan de betrokken personen oen gratuitoit zou vorloeuon, een recht op „het fonds, waarvan zij het equivalent niet kunnen of niet wensehon te betalen. Hunne opneming „in het fonds, op den voet, waarop do reeds in het fonds aanwezige leden daarin zijn opgonomon, „bevalt hun in den regel niet. Vanneer men uitrekent, wat door hen, in verband met leeftijd en „sterftekans zou moeten worden gestort, komt men tot eenu som, welke meestal hunne krachten te „boven gaat. En ten slotte komt hunne aanvraag dus neer op het tookonnon van recht op oen „pensioen, ton laste van een fonds, dat door anderen is bijeengebracht." Dat Leeraren die tot nu toe geen recht op pensioen hadden, op eens uit liet fonds zouden kunnen trekken, komt den Minister ongeoorloofd voor. Ondergeteekenden zijn dit met Z. Ex. volkomen eens en wenschcu daarom, voor de opname van die Leeraren, oene door de Wet vast te stellen regeling. Het zoude anders niet alleen onbillijk zijn tegenover hen, die als Leeraren aan verplichte Gymnasia

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 5