I L)e BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERS-
V VOORT doen te weten, dat de Raad dier gemeente de na-
I volgende verordeningen heeft vastgesteld, luidende
VERORDENING tot heffing van school
gelden voor het genot van openbaar lager
onderwijs in de gemeente Amersfoort.
De RAAD der gemeente AMERSFOORT,
Gezien art. 40 der wet van den 17. Augustus 1878
(Staatsblad no. 127), zooals die laatstelijk is gewijzigd bij
de wet van 30. December 1802 (Staatsblad no. 202)
Besluit:
Artikei. 1.
Ter tegemoetkoming in de kosten van het openbaar lager
onderwijs, welke voor rekening der gemeente blijven, wordt
eene bijdrage geheven van ieder kind dat gebruik maakt
van het onderwijs, gegeven op de scholen in het volgend
artikel vermeld.
Art. 2.
Dat schoolgeld bedraagt voor eiken leerling
a. op de school le soort voor meisjes, voor het onderwijs
in de vakken_a-fc, o en l van art. 2 der wet op het lager
onderwijs 25 per jaarvoor dezelfde vakken .met die
vermeld onder l of p of beide ƒ40 per jaar, en wanneer
bovendien onderwijs wordt gegeven in een der vakken
vermeld onder letter m of n ƒ55 per jaar en in beide
vakken 70 per jaar;
h. op de school le soort voor jongens, zoolang het onder
wijs zich bepaald tot de vakken a tot j en o van art. 2
van bovengenoemde wet 25 per jaar en zoodra boven
dien een der vakken l of p of beide onderwezen worden
40 per jaar, en voor dezelfde vakken met die vermeld
onder m of n of beide 50 per jaar.
c. op de school 2e soort 7.50 per jaar, en voor ieder
kind meer uit eenzelfde gezin 5 per jaar
d. op de scholen 3e soort 2.40 per jaar en voor ieder
kind meer uit eenzelfde gezin ƒ1.80 per jaar;
e. op de betalende afdeeling der herhalingsklasse ƒ0.30
per maand.
Art. 3.
Deze schoolgelden zijn verschuldigd door de ouders of
voogden der leerlingenzoo die ouders of voogden niet
in de gemeente Amersfoort wonen, of wel zoo zij er niet
zijn, door de verzorgers der leerlingen.
Voor ile toepassing van deze bepaling zijn de leerlingen
verplicht een binnen deze gemeente wonenden verzorger,
die zulks op zich neemt, aantewijzen.
Art. 4.
De schoolgelden zijn verschuldigd hij vooruitbetalingen wel;
o. voor de scholen le soort in drie viermaandelijksche
termijnen, aanvang nemende 1 Januari, 1 Mei en 1
September van elk jaar;
b. voor de scholen 2e en 3e soort in zes tweemaandelijksctie
termijnen, aanvang nemende 1 Januari, 1 Maart, 1 Mei,
1 Juli,' 1 September en 1 November van elk jaar;
c. voor de betalende afdeeling der herhalings-klasse in
twee driemaandelijksche termijnen, aanvang nemende
1 October en 1 Januari van elk jaar.
Art. 5.
Voor den leerling die in den loop van de in art. 4 ver
melde termijnen wordt toegelaten of de school verlaat, is
de geheele loopende termijn verschuldigd.
Deze bepaling is niet van toepassing op de leerlingen
met den 1. Maart toegelaten, die met de betaling van het
verschuldigde voor den halven loopenden termijn kunnen
volstaan.
Art. 0.
Ter beoordeeling van Rurgemeester en Wethouders wordt
van minvermogenden de helft van het hiervoren vermeld
schoolgeld gevorderd en worden bedeelden en onvermo-
genden niet aan de heffing daarvan onderworpen.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking op den 1. Maart
1896, met. welk tijdstip alle vroegere verordeningen te
dezer zake vervallen.
Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van
den 26. Februari 1890.
Dp. Voorzitter,
GROENEBOOM.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Zijnde deze heffing goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van den 27. Maart 1806. No. 14.
VERORDENING op de invordering van
schoolgelden voor het genot van openbaar
lager onderwijs in de gemeente Amersfoort
De RAAD der gemeente AMERSFOORT,
Gezien zijn besluit van heden tot. heffing van schoolgel
den voor het genot van openbaar lager onderwijs in die
gemeente
Gezien art. 40 der wet van den 17. Augustus 1878
(Staatsblad no. 127), zooals die laatstelijk is gewijzigd bij
de wet van 30 December 1802 (Staatsblad no. 202)
Besluit;
Artikel 1.
De hoofden der scholen voor openbaar lager onderwijs
zenden bij den aanvang van eiken termijn, vermeld in de
verordening tot heffing, aan Burgemeester en Wethouders
eene lijst van de leerlingen die als zoodanig, aan de school
onder 'hunne leiding staande, zijn ingeschreven, met aan
wijzing van de namen en woonplaatsen der ouders, voog
den of verzorgers, en met opgave van de floor ben ver
schuldigde schoolgelden over het alsdan ingetreden tijdvak.
Art. 2.
De leerlingen, die na hel indienen der lijsten en vóór
bet indienen der volgende lijsten worden toegelaten, moe
ten door de hoofden der scholen met de in art. 1 vermelde
aanwijzingen terstond aan Burgemeester en Wethouders
worden opgegeven.
Art. 3.
Binnen acht dagen na ontvangst der lijsten of opgaven
worden deze door Burgemeester en Wethouders onderzocht,
na goedkeuring vastgesteld en ter invordering aan den
gemeente-ontvanger gezonden.
Art. 4.
De gemeente-ontvanger vordert de verschuldigde school
gelden binnen acht dagen daarna van de belastingschul
digen in.
Art. 5.
Aan den leerling voor wien dan niet is betaald, kan
het verder bijwonen van het. onderwijs door Burgemeester
en Wethouders worden ontzegd, totdat het schoolgeld is
voldaan.
Art. 6.
Teruggave van betaald of afschrijving van verschuldigd
schoolgeld heeft nimmer plaats.
Art. 7.
De bepalingen van de artt. 258 en volgende der ge
meentewet, betrekkelijk de invordering van plaatselijke
belastingen, zijn verder van toepassing.
Art. 8.
Deze verordening Lreedt in werking gelijktijdig met die
tot heffing van scnoolgelden op den 1. Maart 1896, met
welk tijdstip alle vroegere verordeningen te dezer zake
vervallen.
Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van
den 26. Februari 1896.
De Voorzitter,
GROENEBOOM.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Gedaan te Amersfoort, den 30. April 1896.
Rurgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D, SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSr
FOORT doen te weten, dat de Raad dier gemeente de na
volgende verordeningen heeft vastgesteld, luidende
VERORDENING tot heffing van bijdragen
voor het genot van onderwijs aan het
Gymnasium te Amersfoort
De RAAD der gemeente AMERSFOORT,
Gezien zijn besluit van den 23. Mei 1882 tot het oprichten
van een Gymnasium
Gezien art. 24 der wet van 28 April 1876 (Staatsblad
No. 102);
Besluit:
Artikel 1.
Voor iederen leerling aan het Gymnasium te Amersfoort
wordt ter tegemoetkoming in de kosten gevorderd eene
bijdrage van ƒ100 in het jaar.
Art. 2.
Voor iederen toehoorder, die slechts de lessen in enkele
vakken aan het Gymnasium bijwoont, wordt daartoe ge
vorderd voor elk vak:
10 'sjaars indien eenmaal 's weeks
15 tweemaal
a 20 b driemaal
25 vierr qf ipeermalen 's weeks
onderwijs in dat vak wordt gegeven,
Abt. 3.
De voormelde bijdragen zijn verschuldigd door de oudere
of voogden der leerlingen en toehoorders; zoo die oudere
of voogden niet in de gemeente Amersfoort wonen, dooi
de verzorgers der leerlingen en toehoorders.
Voor de toepassing dezer bepalingen zijn de leerlingen en
toehoorders van elders verplicht een binnen deze gemeente
wonenden verzorger aantewijzen, die zulks op zich neemt.
Art. 4.
De bijdragen zijn verschuldigd bij vooruitbetaling in drie
viermaandelijksche termijnen, aanvang nemende 1 Septem
ber. 1 Januari en 1 Mei van elk jaar.
De leerling die in den loop van het tijdvak wordt toege
laten of de school verlaat, betaalt den geheeleu loopenden
termijn.
Art. 5.
Leerlingen van bijzonderen aanleg, die en wier ouders of
voogden onvermogend zijn, kunnen op voordracht van den
Rector, het college van Curatoren gehoord, door Burge
meester en Wethouders van de betaling der bijdrage wor
den vrijgesteld.
Art. 6.
Deze verordening treedt in werking op den 1. September
1896.
Gedaan te Amersfoort, ter openbare vergadering
van den 11. Februari 1896.
De Voorzitter,
F. D. SCHIMMELPENN1NCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Zijnde deze hefling goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van den 27. Maart 1896, No. 14.
VERORDENING op de invordering van
de bijdragen voor het genot van onder
wijl aan het Gymnasium te Amersfoort
De RAAD der Gemeente AMERSFOORT,
- Gezien zijn besluit tot heffing van bijdragen voor het genot
van onderwijs aan het Gymnasium te Amersfoort, van heden
Gezien art. 24 der wet van 28 April 1876 (Staatsblad No.
102);
Besluit;
Artikel 1.
De Rector zendt bij den aanvang van den cursus aan het
Gymnasium, en voorts met t Januari en 1 Mei van elk jaar,
aan Burgemeester en Wethouders eene lijst van de leerlingen
en toehoorders, die als zoodanig aan het Gymnasium zijn
ingeschreven, met aanwijzing van de namen en woonplaatsen
der ouders, voogden of verzorgers, welke deze hebben aan
gegeven, en met opgave van de door hen verschuldigde
bijdragen over bet alsdan ingetreden tijdvak.
De eventueel van de betaling der bijdragen vrijgestelden
worden op de lijsten »voor memorie" vermeld.
Art. 2.
De leerlingen en toehoorders die na het indienen van de
lijsten en vóór het indienen der volgende lijsten worden
toegelaten, moeten door den Rector met de in art. 1 ver
melde aanwijzingen terstond aan Burgemeester en Wet
holders worden opgegeven.
Art. 3.
Binnen veertien dagen na optvapgst der ljjsten pf op
gaven, worden deze door Burgerpepstej- ep Wethouders pp:
derzocht, na goedkeuring vastgesteld, en ter invordering
aan den gemeente-ontvanger gezonden.
A'rt, 4.
De gemeente-ontvanger vordert de verschuldigde bijdragen
binppn acht dagen daarna van de belastingschuldigen in.
Art. 5.
Aan den leerling of toehoorde;- vppr \yipn pief betaald js,
kan het verder bijwonen van bet onderwijs ontzegd worden
totdat de bijdrage is voldaan.
Art. 6.
Teruggave van betaalde of afschrijving van verschuldigde
bijdrage heeft nimmer plaats.
Art. 7.
De bepalingen va» aptt, 258 en volgende der gemeentewet,
betrekkelijk de invordering der plaatselijke belastingen, zijn
verder van toepassing.
Art. 8.
Deze verordening treedt in werking, gelijk met die tot
heffing, op den 1. September 1896.
Gedaan te Amersfoort ter openbare vergadering
van den 11. Februari 1896.
De Voorzitter,
F. D. SCH1MME^,PB1NNINCK.
De Secretaris.
W. L. SCHELTUS,
Gedaan te Amersfoort, den 30. April 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgetneesier,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van AMERSFOORT,
Gelet cp art. 264 der gemeentewet, gewijzigd bjj de wet van 28
Juni 1881 (Staatsblad No 102).
Doen te weten, dat het primitief kohier der plaatselijke directe
belasting (Hoofd, omslag) over het diensjaar 1896. goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten van Utrecht, in afschrift gedurende vijfmaanden
op de Secretarie der gemeente voor eenieder ter lezing ligt
Amerefport, den 2. Mei 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P'e Burgemeester,
F. D. 3CHIMMELPENNICK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.