Maandag 13 No. 4579, 45e Jaargang. OP REIS. Amersfortiana. Een noodlottig geheim. Uitgave firma A. H. VAN CLEEPP te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Dondardagnamiddag niet gratis Xoi mhlnd. Abonnement porSmaaiiden 1.—Franco per post IJ,5. Abonnement alleen op hot Zondagsblad voor merafoqrt 40 ct,, voor het binnenland 50 ot, po» 3 maanden. Advertentiën 16 rogels 00 et,; elke regel meer 10 ct.- Groote letters naar plaatsruimte, Legale-, officieële- en nnteigeningsndvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 et. A/eimdrrlijkr nummriN 10 cnil. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, In het Zondagsblad, per regel5 oent. By advertentiën van buiten de stad worden de incaaseerkosten in rekening gebracht, Bureau KOrtTEGRACHT 5fl Tnlephoon 10. Wij zijn gaarne bereid om, tegen vergoeding van het porto, aan geab- bonneerden, die voorkorten of langen tijd op reis gaan. de Amerstoortsclie Courant en de bladen welke zij door onze tus8chenkomst ontvangen, na te zenden. Opgave van duidelijk adres is vol doende. KENNISGEVINGEN. De GEDEPUTEERDE STATEN der provincie UTRECHT, Gelet op art. 162 der Provinciale wet, Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat het uitvoerig en beredeneerd verslag van den toestand der I'rovineie over 1895 tegen be taling van fl ter Provinciale Griffie algemeen verkrijgbaar is gesteld, Utrecht, 9 Juli 1S96, De Gedeputeerde Staten voornoemd, SCHIMMELPENNINCK v. i>. O. v. NI.JEN BEEK. Voorzitter. C. li. MBRKUS, Griffier. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 18 der wet van den 14. Septem ber 1866 (Staatsblad no. 138), houdende be palingen betrekkelijk de inkwartiering, enz.; Doen te weten, dat de bij art. 17 dier wet bedoelde lijst, door hen aangelegd, in afschrift aan de bergplaats bij het Raadhuis aangeplakt is en gedurende veertien dagen, te rekenen van heden, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage ligt, alle werkdagen van 10 tot 1 uur. Amersfoort, den 10. Juli 18iiti. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. 1). SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt tor kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 14. Juli aanstaande, des namiddags te l'/j ure. Amersfoort, den 10. Juli 1896. Do Burgemeester voornoemd, F. I). SCHIMMELPENNINCK. VII. Het. geslacht Meijster was in de XVIde eeuw te Alkmaar1), later in Den Haag In G. Boomkamp Alkmaar en deetelf»pesehieile- mb (Uit Eikelenborg's nagelatene papieren be schreven) wordt genoemd A° 1573 Mr. Iiendrick Meyster. Zie nog Nawecher 1878, bladz. 235. Feuilleton. en te Utrecht gevestigd. Het was ver want aan de farailiön Van Teyliugen, Oem, Van Schadyk, buys, Van Dompse- laar, Dashorst en anderen. Wij hebben het jaar waarin, noch de plaats waar de zoo bekende Everard Meijs ter geboren is, niet gevonden.-) Zijn moeder was A. M. de Bruyn van Buiten- wech, zuster van deu stichter van het Hofje van Nieuwkoop te 's-Graveuhage. Zij was een dochter van Govert de Bruyn, Heer van Nieuwkoop, een man al even zonderling als zijn kleinzoon Everard. Aan die vrouw had ouze Meyster zijn groot fortuin te danken. Hij zelf was gehuwd in 1049 met Agatha •Schaap van den Dam, een zeer rijke en aanzienlijke vrouw. Het wapenschild van Everard's vader hing voorheen met acht kwartieren in den Dom le Utrecht. Volgens Rietstap is het wapen aldus: gevierendeeld 1 en •1 in goud een rood molenrad2 en '.1 in blauw een gouden griffioen. Hartschild in zilver twee schuingekruiSte knoestige knuppels van zwart, waarboven een wilde zwijnskop8) van hetzelfde. Helmteeken een uitkomende gouden griffioen, tusscheu de pooten een rood molenrad. Waarom hij op zijn wapen „als mid- delschild (surtout) den zwijnskop met twee lauriertakkeu (lees knoestige knup pels) voerde, bleef aan Seheltemu onbe kend. Zijn portret, dat hoogst zeldzaam is, werd door J. Vennecool gescuildefd en gegraveerd door C. van Dalen, enz. (Navorscher 1858,bladz. 2116). Een zeer fraai exemplaar vau die prent werd door my voor het Museum Flehité aangekocht. Nog ziet men zijn portret in de uitgave van de Gekroonde Berijw.de Policy, Utrecht, 1668, kl. 8°, alwaar hij met den arm rust op een gesteente, dat een Uatijnsche inscriptie en een vers van R. Keuchenius draagtachter hem een opgenomen gor- Ook mij is dat niet mogen gelukken tocli is lid eerste, althans bij benadering, aan te geven, immers volgens zijn eigeu opgave, bij zijn huwelijk, is hij geboren te Utrecht omstreeks 1617. Ten overvloede zij hier nogmaals herhaald, dat Meyster nimmer jonker is geweest. Dit prrodicaatis den zonderling gegeven door zijn tafelvrienden, die den Miccenus op de allerdwaaste wijze huldigden. F REDERIKS. Op de afbeelding der penningen by Van Loon, VI bias 492, staat in plaats van den zwijnskop een kroon. 3) Een vrceselijke twijfel was in het hart vati het meisje gerezen. Was hij de man dien zij zocht Dat hij zich bier bevond, terwijl zij een telegram, dat waarschijnlijk van den valsonen Kenneth Ford kwam, uit Parijs ontvangen had, zou het tegendeel kunnen bewijzen, maar misschien had hy een me deplichtige. Wat het meest tegen den argwaan van Beatrix sprak, was het gelaat van den mau. Zyn donkere oogen keken zóo openhartig in de hare, zijn glim lach was zóo vriendelijk en oprecht; zij kon niet gelooven, dat iemand, die er zoo trouwhartig uit zag, haar zuster op zulk een verraderlijke wijze om het leven gebracht zou hebben. Toch viel hot haar moeilijk haar verdenking op te geven, terug te koeren vau liet spoor, dat zy waande gevonden te hebben. Dezen morgen nog had zij gemeend, zoo zeker vau het slagen harer onder neming te zijn en thans De man, die liet leven zóo goed van de schaduw zijde had loeren kennen, die zelf zooveel bittor leed verdragen had, hield zich overtuigd, dat niet alleen vermoeienis de oorzaak kon geweest zijn, dat liet meisje zoo plotseling verbleekt was. Toch deed hij baar geen verdere vragen hij trachtte integendeel haar tot kalmte te brengen, door over allodaagsohe onderwerpen mot haar te spreken, Gy en ik moesten goede vrienden worden, miss Oharlos, zeiilo hij op vroolijken loon, daar wij beiden zooveel jaren buiten Engeland hebben door gebracht. Ik was nog een zeer jong mensoh toen ik mijn vaderland veniet en nu in Augustus laatst leden ben ik er voor het eerst teruggekeerd. dijn, waarop zyn adollijk wapeu, gevie rendeeld, hebbende dat van Brederode tot hartschild. Het wapen van Meyster komt ook voor in de Vermeerdering der wayenkaart van de steden en oud-adellijke geslachlmvan Hollanden West-Friesland, doch zonder het hartschild, terwyl dat op de kaarten der Edelen en andere kaarten van het Sticht van Utrecht allen het hartschild vertoonen. (Nwvorscher1858, bias. 299.) In het Geschied- en Letterkundig Men gelwerk van Mr. Jacobus Scheltema, V, bladz. 206, deelt de schrijver ons mede, dat hij een genealogie gezien heeft, door Meyster's grootvader geschreven, aan weikeu de meeste der hierboven vermelde byzonderheden ontleend zijn. Jammer, dat Scheltema niet meer bijzonderheden uit tlie genealogie heeft medegedeeld. Zou zij verloren zyn gegaan Evenmin als wij het geboortejaar van Everard Meyster kunnen opgeven, zyn wij in staat het jaar te vermelden, waarin hij gestorven is. Het schynt wel, dat de even goedhartige als zonderlinge man, die jaren lang zooveel van zich had doen spreken, zoo goed als vergeten en nage noeg onbekend gestorven is. Zooveel is zeker, dat hij althans in 1^79 zich nog in het rijk der levenden bevond. In het Comignatieboek fol. 154 (Sche pen-archief, thans te Utrecht) leest men, dat in 1688 zijn weduwe Agatha Schaap, het goed „Nimmerdor" voor de som vau 2140 gld. verkocht heeft. Het komt haast onbegrjjpelyk voor, dat de buitenplaats Nimmerdor, in dien tyd zóo rijk en prachtig versierd, daardoor in geheel Nederland bekend, waar men, zonder overdrijving te gebruiken, zooveel moge lijk alles vereenigd vond wat de weelde rigste eu grilligste phantasie kon uit- De zeer geleerde Scheltema, die ongetwijfeld een zeer sterk geheugen bezat, is er hier de dupe van geworden, „Voor cenigo jaren zoo schrijft hy t. a. pi. vond ik aangaande zijn verrichtingen ecu zeer gunstig getuigenis door zijn ouden vriend O. van Droste, enzIk hob die niet terug kunnen bekomen en beu hierdoor buiten de mo gelijkheid om deze merkwaardige getuigenis letter lek moe te deuleu." Inderdaad, letterlijk deelde 8. niet mee wat hij in de bekende Overblyfml» run Geheuchrjenls van Conrnot Droste gevonden had. F. Is u in Northsbire geboren, mr. Mareli Neen. ik beu er vroeger zelfs nooit geweest. Ik kwam te Londen toevallig in aanraking met mr. llurst eu vau hem vernam ik, dat hy zyn huis Copsleigh gaarne voor kortun tyd wilde verhuren. Ik huurde het van hem, in afwachting dat ik een villa of een landgoed kan koopen, waar ik my voor goed zal vestigen. Don lsten December kwam ik hier. Dus woont u eerst drie maanden te Chutlerly dat er in zulk oen korten tyd nog nooit korten tijd nog nooit zooveel gewichtige gebeurte- nissen te Chatterly zijn voorgevallen al juist in dezedrie maanden. Vooreerst werd er een moord gepleegd, dan is de graaf plotseling ziek geworden, verder zyn er een nieuwe predikant en een nieuwe orga- mste gekomen, en ten slotte is het gehoele kasteel van boven tot onder nieuw gemeubileerd.! Ja niet veel langer, maar het is me alsof ik hier reeds drie jaren gewoond heb. Men zeide my, Beatrix hield zicli nu overtuigd, dat hy niet de man kon zyn dien zij zocht, Hebt u haar gezien, mr. March, vroeg zy. Wie? liet arme meisje, dat hier vermoord word? Ja. Ik hen de icnige hier in den omtrek, die een photogmnhio-toestel bezit en daarmee werken kan. De justitie verzocht mij eon photographic van de doode le maken. Het was een droevige taak. maar ik wilde het niet woigeroti. Ik meende dat er vroeg of laat noch wel eens nasporingen dit meisje gedaan konden worden en dan zou portret vau voel nut kunnen zyn. Beatrix verloor allo voorzichtigheid uit hot oog. Niet alleen was haar twyl'ol aan mr. March ver dwenen, maar zy vergat nu ook de waarschuwing, die de voorzichtige advocaat Petor Wedgwood haar gegeven hud on die luiddeVertrouw op niemand. Zij wendde zich met oen half onderdrukten zucht tot haar metgezel en fluisterde God zegone u. denken, voor zulk een betrekkelijk kleine sotn van de hand is gedaan. Oók al houdt men rekening met de meerdere waarde van het geld in die dagen, ook dan nog valt de verkoop van zulk een liezitting voor die weinige penningen mouilyk te verklaren, tenzy men aanneemt, dat de eigenares zich om een of andere bijzon dere reden van do zóo prachtig inge richte buitenplaats (toch altyd ruim 58 morgen groot, dusnog geen 48 gld. per morgen) tot eiken prijs heelt willen ont doen. Wij laten ons niet in met onzekere onderstellingen, maar durven toch de vraag doen, of het niet voor de hand ligt, te besluiten, dat Agatha Schaap, minder ingenomen ia geweest met de phantasieön van haai overledenechtgenoot. Aanneemlyk schijnt het, dat er niemand in den lande gevonden werd, die zich eetiige roeping toekende om Meyster's grillige, zéér kostbare phantasieön in stand te houden. Waarschyulyk is Nimmerdor kort na Meyster's dood in handen is gevallen van I aioopera, die van het huis met de mar meren beeldengroepen, enz. klein gehl maakten, eu daarna de geheele bezitting weer in veiling gebracht hebben. W. F. N. van ROOTSELAAR. Amkuskooiit. 10 Juli, 1896. Een nogcnhlik nog hei in het rijtuig, toen greep zeide ernstig Ik geloof, dat ik u begrepen heb, miss Charles. Zij keek hein angstig aan. Ilij ging voort liet was niet uit onverschilligheid, dat de fa milie van dat arme meisje haar in een naamloos graf liet nodorloggon en goou openlijke nospnringen nuar linnr deed. Wat bedoelt u, mr. Mareli vroeg Beatrix hoe langer zoo angstiger. Uy zyl haar zuster eu gy zyt hier gokomen om het geheim van haar dood te ontsluieren. Terwyl tnr. March dit zeiile, herinnerde Beatrix zich eensklaps de waarsehuwiug van mr. Wedg wood. Zy begon over al haar leden to beven. Wat heb ik gezegd? riep zy uit. Wat heb ik gedaau Het paard Was mak en vertrouwd met den weg eu dat was maar goed ook, daar March liet ge heel en als zyn zin liet doen. Hy liet de tougolslos, greep de beide handen van liet meisje en zeide <iy heb niets gezegd of gedaan, waarover ge u zoudt kunnen beklagen, ik beloof u, dat uw ver trouwen mij heilig zal zyn. Wanneer gij liet vordert, dan wil ik u wel een eed er op doen, dat ik nooit óen woord zal «preken over hetgeen ik ontdekt hol», maar ik stel mij geheel te uwer beschikking om u tc hol pon, waar ik kan. Beatrix antwoordde op droevigon toon Mr. Mareli, ik ben naar Engeland gekomen alleen met hot dool om luyti zuster te wreken en' nu roods ontuioot ik allerlei hinderpalen op ruyn weg. Ik gevoel my le moede al iemand die langs den raud van een afgrond guat en wien een kleine mistred noodlottig kan woruen. Gij moet van avond niet moer over die /.aak ATJEH. Aan het Departement van Koloniën is Don derdag het volgende telegram van denGou- verneur-generaal van Nederlansch Indie ont vangen «Generaal De Mmilin is overlodon. Kolonel Stemfoqrt is als waarnemend gouverneur van Atjeh aangewezen". Dus toch het telegram, dat bet Handels blad Dinsdag ontvingen, waarvan men zoo vurig hoopte dat liet onwaar mocht zyn, be vestigd. 't Is oi'aan fataliteit moet worden ge loofd. Kolonel Willemstijn zegt hierover in de Arnh. Ct I)o generaal vertelde my, nog niet zoo heel lang geleden, dat bij als chef vau don Gonoraleu staf In het archief had aangetrofl'on een vloekzang, welke tussehon do le en de 2e Atjohseho expeditie door een der geestelijke hoofden was vervaardigd en waarin don Nederlander» zóóveel ongelukken worden too- gewonsoht, dat mon schouderophalend moeit den- keo. bon zou liet mogelijk zyn dat al die rampen Spreken, zeide Mareli op kalmeerenden toon iy zyt vermoeid Oil opgewonden. Morgen zul ig by u kotnon. Ik bon, daar ik eon vr(| goeden atom hob, lid van liet korkekoor en nu kau do kou» van do gezangen voor do Kerstmis als oon voorwendsel tot m(Jn bezoek golden. En zult u mijn geheim bewaren? Zeker. Ik dank u. Ik wil u or nog oen waarschuwing bijvoegen numcnlijk dozoverraad aan niumand, wie dsn ook, uw verwantschap mot het ongelukkige meisje. Ik zal u morgen de rede daarvan mcedeolon. Den volgenden ochtend kwam vrouw Kemp, op haar lomp-boorsehe wyze aan Beatrix zeggen, dal or oen hozoeker voor haar was. Diuir is mr. March, miss. zeide zy. Hy komt voor de Keretgeiangen, zegt hij. maar als u het nu te druk holit, zegt hy, dan zal h(j later wel eens terugkomen, zegt hy. 't Is goed. vrouw Kemp. laat mr. March in do ontvangkamer, ik koiu dadelijk antwoordde Beatrix. Ja, miss, Een oogenblik lator «tonden Maroh en Beatrix tegenover elkaar on zogen elkaar aan. Beatrix was bleek, Op zochten toon verzocht Maroh haar b(j den haard te gaan zitten, waarin een prettig houtvuur brandde. - Gy moot wat heter uw gezondheid in acht nemen, zeide hy vriendelijk, wanneer gij ziek wordt, kunt ge uw taak niet volbrengen. Ik kan my wei voorstellen hoe hot zich heeft toegedragen. Uw zus ter was oprei» naar Engeland, waar zy een betrek king luid gevonden en do man, met wien zy uan het station Kings-Croze, to Iiondon is geziun, had er belang haar uit den weg te ruimen. (Wordt v Mlfoll).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1