Donderdag 30
Juli 1896.
No. 4584,
45e Jaargang.
OP REIS.
Amersfortiana.
Een noodlottig geheim.
Oitgave
Firma A. H. VAN CL E E FF
te Amersfoort.
Verschijnt Maumlag- en Dmi(tuningnami(Mug met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maande» ƒ1,Franco
per post ƒ1.15. Abonnement alleen op liet Zondagsblad voor Amersfoort 40 et., voor het binnenland 50 et. pet
5 maanden. ;Yd verton tien 1—0 rebels 00 et.; elke regel meer 10 el. G route letters naar plaatsruimte. Legale-,
olüeieële- en onteigeningsudvert. por regel 15 et. Reclames per regel 25 et, Afzonderlijke miviiiurn 10 cent.
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regel 5 cent.
Bij mlvertentiön van buiten de stad worden de inoasseerkostcii in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 56
T«l«I>]ioon 19.
Wij zijn gaar.ie bereid om, tegen
vergoeding van het porto, aan gea-
bonneerden, die voor kortun of langen
tijd op reis gaan. de Amerstoortsche
Courant en de bladen welke zij door
onze tussclienkomst ontvangen, na te
zenden.
Opgave van duidelijk adres is vol
doen do.
VIII.
Het is zeker, dat na Meijster's dood
het goed Nimmerdor herhaaldelijk ver
kocht is. Het volgende belangrijke stuk,
waaromtrent ouderscheiden vragen kun
nen worden gedaan, strekt daarvan ten
bewijze.
1 n het 40ste Penningbock 1744 1754),
berustend in het Gemeente-Archief van
Amersfoort, lezen we
De Heer Laurens Groothe heeft gelcogt van
den Heer Dirk W'yborgh, Raad in de vroedschap
der stad Amersfoort, soo in syn privé, als qq..
Een buytenplaots genaamd Nimmerdor, gelegen
in de vryheid der stad Amersfoort, tusschen den
Heiligenberg en Leusden, bestaande in een
Heeren Huijsinge etc, mitsgs. Bossehen, Plan-
tagien en Landeryon etc. en verder toebebooren
te samen groot 51 morgen 330 Roeden, behalve
nog twee ïuergen mede daar aan behoorende en
gelegen als voren, om agt duyscnd drie honderd
guldens, En dan nog N". 1. groot -1 morgen 200
R. gelegen aan de Oostzijde van de Leusderweg.
genaamd de oude Hofstede om twee honderd
guldens. Item N°. 4 groot lö morgen svnde
Bouwland en Eyke Bosch, gelegen agter het
verbrande Cainpje aan de Kar- of Ajjpelwegje,
genaamd de Keyserskamp, etc voor Ses honderd
vijf en tagtig gulden, En laatstelyk N". groot
1(> morgen, synde Eyke Boseh, gelegen naast de
voors. Keijserskamp, om sestien 'hondert vijf
guldens, beven eene stuijver op de gulden tot
Randsoen. bedragende oversulks te samen eene
somme van Elf duijsend drie honderd negen en
twintig guldens tien sts. volgens 'oopconditien
van den 23e Julij 174(i. waarvan den 40e pen
ning met de l'/a pcento is ontfangen op den 23e
Augusti 1746.
Ende was get. P. J. G. van Boetselaar.
De kooper, de heer Laurens Grothe,
was, blijkens het 40ste Penningboek, in
1770 te Utrecht woonachtig.
In Van der A a's Geogra/plvisch Woor
denboek wordt Meijster geheeten Heer
Feuilleton.
50)
Wij zijn er tegen Dinsdag to dineoren gevraagd,
Kenneth, zeide Jim Cart-wright. en Mand beeft nu
al van angst, als zij bedenkt dat zij, als de jongst-
gehuwde vrouw, door den landheer aan tafel zal
geleid worden. Zij zegt, dat zij doodsbang voor
hem is.
Ik geloof niet, dat u dat behoeft tc zijn, invs.
Cdrtwright, zeide Beatrix. Mij bevalt lord Chattorly
zeer goed het komt mij voor, dat hij zich veel
moeite geeft om het zijn gasten aangenaam te
maken.
Kenneth glimlachte.
Het een of liet ander, miss Charles, zeide hij,
of u moet een bijzondere gunstelinge van hem zijn.
of mijn neef is geheel van karakter veranderd, want
ik kan u op mijn eerewqord verzekeren, dat ik
nooit zulke eigenschappen in hem heb bespeurd.
-- Wat ik li vragen wilde, zeide de predikant
eensklaps, weet je niet waar mr. March gebleven
is, Kenneth? Hij is Dinsdag eerst teruggekeerd
en nu hoor ik, dat hij weder op reis is.
Hij is Woensdagavond naar I.onden vertrokken,
antwoordde Kenneth eenigszins kortaf, ik weetniet
wanneer hij terugkomt.
De. tijd ging snel voorbij in de gezellige pastorie.
Het was dan ook reeds hoog tijd voor de avond
godsdienst, die door inr. Oliver zou worden waar
genomen, toen Beatrix afscheid nam.
De predikant keek Kenneth, die haar tot de deur
uitgeleide deed, met een vriendelijken glimlach aan
en zeide. toon zijn vriend de deur achter het meisje
had gesloten
van Zeevenbergh. Te vergeefs heb ik een
antwoord gezocht op de vraag, waar dat
Zeevenbergh gelegen was of is Naar
mijn meening heeft er nooit een ge
meente of heerlijkheid Zeevenbergh De- j
staan. Meijster noemde zich vermoedelijk
Heer van Zeevenbergh, naar den dool hof,
door hem aan de andere zijde van den
weg, tegenover de Gasthuislaan, opge
richt. Hij zelf zegt het ons in de vol
gende regelen tot verheerlijking van
Dool-om-bergh, waar zich zeven bergen
of bergjes, tot afbeelding van Rome (de
stad der zeven heuvelen), met vier afhan
gende tuinen, ter afbeelding van Babyion,
(Semiramis), bevonden
Hier ziet men twemaal tien en meerder spitsen
kxjeken
Ten top der hoornen uit, die met haar kruij-
nen strijeken
Tot aan de Woll'ken toe; aanschouwende te
g'lijck,
(Zoo ver alst ooge reijekt) het sevenbergsche
rijck;
Mijn Heerlijekheydgedoopt A'o Heer van
Zevenbergen,
Besloten in een land van twe maal zoo veel
ïuergen
Daar van ik Meijster ben en Heer af-heeten
niagh
Zoo oyt oen eygen naam de daad heeft
voord-gebraght.
(Dool-om-beri/h Ondould, bh. 4.)
Van die zeven bergjes zijD er op den
plattegrond van zijn üool-om-berg, door
meerderen wel gekend als d'Olieberg, vijl
te onderkennen. Twee zijn te vergeefs
door mij gezocht. Den toegang tot
Dool-om-berg vormde het huis aan den
Arnhemsehen weg, als 110. 17 aangegeven
op den plattegrond. Tegenover Dool-
om-berg lag, aan de andere zijde van den
Arnhemsehen weg, Dool-iu-berg met zijn
tooneel, priëelen, bronnen, Croateuburcht
enz. Op die plaats bevindt zich thans de
Gasthuislaan met de landerijen ter weers
zijden van die laan.
Dat Meijster zelf buitengewoon was
ingenomen met Nimmerdor, laat zich
begrijpen. Hij woonde daar nog in 1668,
zooals blijkt uit de onderteekening van eeu
der voorstukjes zijner „Berijmde Policie".
Hij heeft ook een gedicht vervaardigd
op Nimmerdor, dat in 1667 te Utrecht
in 4-to uitgegeven en versierd werd met
een plattegrond van de Hofstede, waar-
boven het groote wapen van Meijster.
Vindt je haat niet een allerliefste jonge dame
Zeker.
Je zult moeten toestemmen, dat wij met haai
;en goede ruil gedaan hebben
Neen.
De predikant scheen er niet op te lettun, dat de
antwoorden van Kenneth buitengewoon kort en
stroef waren, want hij ging voort
Ik vind liet gedrag van miss Hoskiu hoogst
bedenkelijk en daarin zal je liet met mij eens zijn,
als je alles weet.
Wat heeft zij dan gedaan
mZij lieefl mij een anonienien brief geschreven,
waarin zij er bij mij op aandringt dat ik, uit een
oogpunt van welvoeglijkheid, miss Charles moet
doen vertrekken.
Met uw verlof, maar hetgeen je daar zegt, klinkt
mij nogal ongerijmd toe. Wanneer die briefanoniem
is. hoe weet je dan, dat miss Hoskiu hem geschreven
heeft
Niemand anders kan zóo boosaardig zijn,
zeide Maud; Jim, laat mr. Ford den brief eens
lezen.
De brief was op ordinair postpapier en met een
vrouweband geschreven. Vooreerst werd inr Cart
wright er op gewezen, dat zijn organiste alleen en
bij avond verre wandelingen mankte en zich eens
door mr. March iu een rijtuig had laten thuisbrengen,
hetgeen men zeer ongepast vond. Als een nóg ern
stiger feit noemde men, dat nir. March twee uren
achtereen op Elm-Cottage was geweest. Dan werd
er nog de aandacht van den predikant up gevestigd,
dat men niets van het verleden der nieuwe organiste
wist. maar dat zij in alles had getoond een licht
zinnige Fransciie avonturierster te zijn.
Kenneth hield den brief lnug in zijn hand en
terwijl zijn oogen onafgewend op de letters gevestigd
Het merkwaardige van het geval is, dat
Meijster het boekje geheel met groene
inkt (nimmer «lor) heeft laten drukken.
Het schijnt uiterst zeldzaam te zijn.
liet huwelijk van Meijster was met
kinderen gezegend. In zijn werkje: Kmis-
leer ter zalighegdt, enz., komt een stukje
voor, dat teu titel heeft: Erfdeel aan
mijn afkomelingen, waarvan de aanhef
luidt„Mijn kindereu, die mij soo lief,
soo waerdt zijt, als eenige kinderen haer
ouders mogen wesen, ick tnaeck en schenck
(J. L. hier dit laetste Boeck, voor 't
alderbeste Testament, dat ick, naer ziel
en lichaem, geven of nalaten kan", enz.
Niets schijnt er van bekend, of Meijster
veel dan wel weinig kinderen heeft na
gelaten. Meijster was Katholiek, maai
de doopboeken te dezer stede zijn ver
loren gegaan wij weten dus niet, of hij
ook eeu zoon of zonen, of alléén dochters
gehad heeft. In ieder geval valt er niets
van die „afkomelingen hem (zeiven) zoo
lief en waard, als eenige kinderen haar
ouders mogen wezen", mee te deeleu.
„Het is genoeg bekend, dat er een oud
volkssprookje bestond, volgens hetwelk
de inwoners van Amersfoort wel eens
bespot werden, alsof zij met den kei be
set waren of dat het met hen leuterde."
Tegen deze woorden van mr. Jacobus
Seheltema protesteer ik op de meest ern
stige wijze. Bij welken schrijver heeft de
Amsterdamsche archivaris dat sprookje
gevonden t Over Amersfoort is door mij
nogal het een en ander nageslagen, zoowel
in druk als in handschrift, zonder over
drijving veel meer dan mr. Seheltema
gedaan heeft, maar geen enkelen keer
werd door mij iets gevonden, dat iu de
verste verte eenige gelijkenis had met
de zéér beleedigeude woorden, die Sehel
tema, ongetwijfeld zonder genoegzame
bedachtzaamheid, zich veroorloofd heeft
te bezigen. Seheltema noemt niet alléén
geen enkelen schrijver, maar zegt zelfs
niet, van wien ot op welke wijze hij dat
volkssprookje vernomen heeft. Wij ont
kennen dan ook op de meest stellige wijze,
niet alleen dat er een dergelijk volks
sprookje bestaan heeft of bestaat, maar
beweren, zoo ernstig mogelijk, dat er ook
niet de minste grond aanwezig geweest
waren, nam zijn gelaat zulk oen stroeve uitdrukking
aan, «lat Maud ongerust werd. Zij verwachte een
heilige uitbarsting van verontwaardiging en meende,
dat Kemiefli den brief even zeker aan miss Hos-
kin toeschreef als zij en haar echtgenoot dat deden.
Kenneth, dat geloof je toch niet? zeide Cart
wright.
Neen. Jim, zeide Kenneth zacht, ik geloof niet,
dat miss Hoskiu je misleid heeft, maar liet is vol
komen waar dat March baar Dinsdagavond in zijn
rijtuig naar huis heeft gebracht en dut hij Woens
dag een lang bezoek bij haar brachtdat heeft hij
mij ze'!' verteld.
De predikant zette een ernstig gezicht en zeide
Ik vond wel, dat zij nog veel te jong is om
alleen tc wonen, maar ik had op hot oogen blik
geen geschikter woning voor haar.
Maak daaromtrent geen zwarigheden, mijn
waarde Jim, zeide Kenneth gerustellend, maar laat
mij u nog eens zeggen: miss Hoskiu heeft deze
brief niet. geschreven: ik ken haar hand en boven
dien is de brief voel beter gesteld, dan zij het had
kunnen doen.
Wie heeft hem dun geschreven vroeg Jim.
Chatterly.
Kenneth
Mr. Ford!
Zoo klonk het ontsteld en gelijktijdig van de
lippen van het jonge echtpaar.
Luister eens, ging Kenneth voort, ik kan u
de zaak niet nader verklaren, maar ik weet zeker,
dat het is zooals ik zeg. Chatterly kan bijna even
goed met- zijn linkerhand schrijven als niet zijn
rechter, maar hij maakt van deze bekwaamheid zeer
zelden gebruik. Toch lieb ik een., een brief van
hein gelezen, dien hij met de linkerhand geschre
ven had, en ik verklaar u op mijn woord van eer,
dat deze brief hetzelfde handschrift draagt.
Maar hij schijnt haar juist zeev genegen te
zijn.
is, om aan zulk een volkssprookje het
leven te geven. Veeleer blijkt uit de ge
schiedenis der vervlogen eeuwen, dat de
burgers van Amersfoort steeds hebben
uitgemunt door hun uitstekend gezond
verstand voornamelijk door hun ernstig,
bezadigd, krachtig, mannelijk karakter.
Wijl het hier de plaats niet is om
daarover iu bijzonderheden te treden, stel
le men zich met dit weinige als afdoend
protest tegen de bovenaangehaalde woor
den te vreden.
Seheltema vervolgt
„het geval, dat de Protestanten den
scheldnaam Geus als een eerenaam be
schouwden en aanhielden, werd eens in
de tegenwoordigheid van jhr. Meijster
opgehaald, en nu rees de gedachte, dat
men eeneu zeer grooten kei, welke bij
Amersfoort lag, moest binnenhalen, en
op een der marktpleinen, en wel op de
Varkenmarkt, ten toon moest stellen,
alsdan meende men het nadeelig sprookje
te kunnen doen ophouden, ten minste te
trotseereu. Jhr. Meijster had gezegd: ik
neem alles voor mijn kosten."
Waar haalt de goede Seheltema dit
alles van daan Om slechts iets te noe
men het woord Gueux" werd het eerst
toegepast op de edelen, die te Brussel het
bekende Verzoekschrift kwamen aanbie
den, en die edelen waren bijna allen
Katholiek. Het woord„Geus" werd, bijna
terstond toen het uitgesproken was, de
partijnaam van allen, zonder uitzon
dering, die tegen Alva en Philips in ver
zet waren of kwamen. Later werd die
naam uitsluitend als scheldwoord op de
Calvinisten toegepast. Zoo zou het ook te
Amersfoort gaan, heeft, volgens Seheltema,
onze Meijster gedacht. De Amersfoort-
schen worden bespot, alsof zij met den
kei bezet waren. Haalden zij den grooten
kei in de stad, dan zou het spotwoord
een eerenaam worden.
Wat te zeggen van deze voorstelling
door Seheltema?
W. F. N. van liOOTSELAAR.
AMr.usrooitT, 11 Juli 1896.
Keunetli haalde de schouders op eu antwoordde:
Daaromtrent kan ik u geen ophelderinggeven;
misschien is het uit haat tegen mr. March, dat hij
zich vijandig toont tegenover ieder, die met hem
vriendschappelijk omgaat.
Maar lord Chatterly is gedurende de geheele
vorige week niet thuis geweest, hernam Jim.
Kenneth volhardde in zijn stilzwijgen.
Ik vind het hoogst onaangenaam, zeide de
lieve, zachtzinnige predikantsvrouwik kan het
niet helpen, maar ik heb een grenzenloozeu afkeer
van anomiene brieven en zie nu nog meer tegen
dien Dinsdag op als te voren.
Kenneth Ford zag de toestand donkerder in dan
hij wilde laten blijken. Hij had er wel een eed op
durven doen, dat zijn neef do schrijver was van den
anonienien brief. Hij herinnerde zich het verzoek
van Cecil om miss Charles tegen Chatterly te be
schermen en de luededeeling dat Beatrix de zuster was
van het vermoorde meisje, dat men op het kerkhof van
Chattorly had begraven. Ook wist hij. dat de graaf
een zeer hard oordeel over dat arme rueisje had uitge
sproken. Chatterly had alle mogelijke moeite gedaan
om de meening ingang te doen vinden, dat de vreem
delinge zelfmoord had gepleegd; hjj had het mr. March
nooit kunnen vergeven, dat deze de begrafenis
kosten voor zjjn rekening had genomenen welke
reden had hij daardoor gehad
Het kwam Kenneth voor, dat hij door een ondoor
dringbare duisternis omgeven was en dat ontstemde
hem, want hij haatte alle geheimzinnigheid.
Op den terugweg van de pnstorie naar Lanehouse
j liep hij even op Copsleigh aan, ten einde het adres
van Cecil vragen. Deze toch had beloofd, dat hjj
hem terstond schrijven zou, wanneer hij iets-met
zekerheid wist en Kenneth oordeelde het raad-
zuam. liern niet den anonienien brief in konnis tc
stellen.
(ll'ordt vervolgd).