Donderdag 22 October 1896. No. 4608, 46e Jaargang. Wantrouwen. Waarom? Stadsnieuws. Uitgave: .f"?!''"17' en Ztoifordfzgnamiddag met gratis Zondagsblad. Ahonnement per 3 maanden 1.—Franco rr t- 3 maanden *2 .°P™et Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. pet Firma A. H. VAN CLEEFF „HWih™ Ad*?rU«?t,en 1-6 regels 00 Ct.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, Diènsteanh PH7nnplS?»U,g 'Crt' l5 ct" ««dames per regel 25 ct. - Afzonderlijke nummers 10 cent. te Amersfoort. Zondagsblad per regel a#etl' "'tslultend voor" en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Bij adverteutiën van bnitei, de stad worden dc incnsseerkosteii in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS an AMERSFOORT, Brengen den ingezetenen in herinnering de navolgende bepalingen van de artt. 27 en 42 der wet van den 29. Maart 1833 (Staatsblad no. 4) houdende de BELASTING OP HET PERSO NEEL, gewijzigd bij de wet van den 9. April 1869, (Staatsblad no. 59): Die na den 15. Mei een perceel in gebruik neemt, is voor dit perceel de belasting naar de vier eerste grondslagen, voor den tijd des dienst- jaars die dan nog over is, verschuldigd. Aan den belastingschuldige, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaat, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in zijnen dienst achtertelaten, wordt ontheffing verleend van zijn aanslag naar de vier eerste grondslagen voor den tyd des dienstjaars die dan nog over is, indien daarvan door hem binnen den tijd van eene maand, volgende op die waarin hij het perceel verliet, tegen bewijs, schriftelijk aangifte is gedaan ten kantore van den Ontvanger, op een aldaar kosteloos verkrijgbaar biljet. De ontheffing wordt ook verleend over het driemaandelijksch tijdvak waarin het perceel werd verlaten, indien de belastingplichtige daar na, doch in den loop van datzelfde tydvak, een ander perceel waarvoor hij belastingplichtig is, in gebruik neemt. Bij overlijden van den belastingplichtige treden zijne erfgenamen in dezelfde rechten en ver plichtingen. Het ingebruikstellen van dienst-of werkboden en paarden, of van die welke, aanvankelijk ge bezigd tot onbelastbare of minder belastbare einden, overgaan tot belastbaar of hooger belast baar gebruik, wordt met aanschaffing gelijkge steld. Aangifte daarvan wordt gedaaan opeen biljet ter invulling bij den Ontvanger verkrijgbaar. AMERSFOORT, den 17. October 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Berngt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 27. October aanstaande, des namiddags te l*/« we. AMERSFOORT, den 21. October 1896. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Feuilleton. Vrij naar het Duitsch. 10) Godfried knikte toestemmend en zeide zacht voor zich heen „Och, ons oud, lief huis begint mij tegen woordig geducht tegen te staan 1 Al die nieuwe prachtige gebouwenEn vooral dit jaar, sedert wy dien Templin vlak naast ons hebbenIk begrijp maar niet, wat Martin in dien man ziet En wat krijgt hij van hem Wat vroege asper ges en de eerste kievitseieren, vuile grappen van de Beurs en nog ellendiger gezelschap! Is dat de atmosfeer, waarin een kunstenaar zich moet bewegen? Leert hij daar, wat bij noodig heeft om vooruit te komen?" „Onze Martin is goed," zeide vrouw Stolpe vergoelijkend. „En dat is toch dc hoofdzaak; u ziet die zaak wel wat al te donker in, mijn heer." „Neenriep' Godfried uit, terwijl hij zich meer en meer opwond. „Als Martin met zijn eigen soort aan het pret maken was, nu, mooi zou ik het zeker ook niet vinden, maar ik zou er my toch niet ongerust over maken. Maar de omgang met dien nietswaardigen man is doodend voor een kunstenaarIk verkrop het nu al sedert verscheidene weken, maar het moet er eindelijk eens uit. Ik moet eens een ernstig wooordje spreken met Martin, 't Is me een raadsel, hoe hij op den duur kan omgaan met dien Templin 1" De oude vrouw glimlachte schelmsch en zeide „Nu mijnheer 1 Als ik u mijn meening zeggen magom mynheer Templin gaat bij er zeker Geruimen tijd geleden deelden we mede, dat in de nabijheid van Amersfoort een der stichtingen zou verrijzen van den «Oranje- bond van Orde" later konden we berichten, dat die stichting zou verrijzen op een strook gronds aan den Utrechtschen weg, zoo on geveer naast en achter de vilia van Mevrouw Van der Noordaa. We hebben altyd een stille hoop gehad, dat het kapitaal voor die stichting hier ter stede niet zou te vinden zijn, doch die hoop is ijdel gebleken, want binnen niet te langen tijd zal begonnen worden met den bouw dei- woningen althans naar men ons meedeelt. Waar H. M. de Koningin-Regentes voor ging met het schenken eener Vorstelijke gift kon het ook wel niet anders of het kapitaal moest gevonden wordende «Oranjebond" beeft en zeer terecht tal van vrienden wat hij wil, is nog zeer onlangs door overste Cloekener Brousson op wegsleeper.de wijze uiteengezet; maar toch, de stichting eener kolonie bij Amersfoort komt ons een groote misgreep voor, een waartegen we roet alle kracht willen waarschuwen. Hopen we slechts, dat ons talmen niet zal worden beantwoord met„te «aat". Wat men overigens zal willen aanvoeren van welke zijde ook tegen ons betoog, we zullen dat met genoegen lezen en, als men bij de zaak blijft en niet, op de gebruikelijke manier, zich begeeft op zijpaden die niet kunnen leiden tot bet doel, dan zul len we ook heel gaarne die bedenkingen in ons blad opnemen. Dan, de 25 Februari 1893 opgerichte «Oranjebond" bouwt onder meer woningen, goede, aan vele eisehen der hygiene voldoende woningen, voor de arbeidende klasse. Zoo verrees o. a. het «Hofveld" bij Apel doorn en zoo zal verrijzen «Huis en hof" bij Amersfoort, waar een 15 a 20-tal arbei derswoningen zullen komen. En wie zullen nu dia woningen betrekken Niet de werklieden uit Amersfoort voor wie ze te duur zijn (de huur bedraagt f 1.50 per week), voor wie ze niet noodig zijn (omdat ze in de stad beter en goedkooper kunnen wonen) en voor wie ze veel te veraf gelegen zijn. Maar wel zal er komen allerlei slag van niet heen." „Denk je dat het om de tooneeldames is,die daar in huis komen?" Vrouw Stolpe knipoogde schelmsch. ,,'t Is alleen maar om juffrouw Nelly," zeide zij vertrouwelijk fluisterend. „Juflrouw Nelly?" ,,'t Is onzen jongen mijnheer wezenlijk niet kwalijk te nemen. Zij is zoo bijzonder mooi. En mijnheer Martin is nog zoo jong. De jeugd moet uitrazen." „Hij raast wel wat lang uit," antwoordde Godfried tamelijk boos. „Eu deze laatste ge schiedenis loopt al weer over verscheidene maan den, of ten minte over zeer veel weken En wat is die juflrouw Nelly dan eigenlijk? Weetje iets van haar?" „Zij zingt in de opperetten," antwoordde vrouw Stolpe, „en ze is een vriendin van mijnheer Templin." „Zoo iets dacht ik al," hernam Godfried op verachtelijken toon. „Neen," zeide vrouw Stolpe nu, ,,'t is niet, zooals u denkt. Juffrouw Nelly is zeer fatsoen lijk dat zegt ieder, die haur kent. Ze is ook nog nooit een minuut alleen geweest met den heer Templin, en als zij daar gindB met den bal spelen, brengt zy altijd haar moeder en een kleine blondine mee." „Dat zijn dwarskijkers, die mij weinig eerbied inboezemen," zeide Godfried op denzelfden min achtenden toon als te voren. „Neen, wezelijk 1" zeide vrouw Stolpe haastig. „Ik weet het heel zeker van de keukenmeid, die daar dient, en de koetsier heeft het ook aan mijn man gezegd. Zij denkt aan trouwen. Zij is veel slimmer dan Templin, die zich zelf zoo schrander vindt. Samen eten, rijden, wandelen met den bal spelen waarom niet? Maar ver der zij knipte met haar middelste vin ger en duim „niet zooveel 1" „Des te erger, als je gelijk hebt 1" zeide God volk, dat men te Utrecht, te Leusden en ook in cle gemeenten aan de andere zijden van Amersfoort gaarne wil missen. Reeds nu komen tal van armlastige ge zinnen uit omliggende gemeenten ze krijgen niet alleen vrijen overtocht, maar ook een gulden of tien om gedurende de eerste weken bun huur te betalen. Een week of twee gaat het goed, maar dan zijn de dubbeltjes reeds weg; ze betalen geen huur, ze worden op straat gezet en ze kloppen aan bij het Bur gerlijk armbestuur en te gelijk bij «Liefdadig heid" en de kerkelijke en particuliere ver- eenigingen welke hen soms maar al te vlug helpen. Toen, nog wel den eei-steu dag van het «Liefdadigheidsfeest", hier ter slede verteld werd, dat in de kas dier vereeniging bijna f2500 was gevloeid, wreven de luidjes zich in de handen, deelden ze het aan elkaar mee en spoedig begon de intocht uit andere ge meenten van hen, die daarvan óok wel het hunne wilden hebben. Hier ter stede heeft reeds menig wijkbezoeker van «Liefdadigheid" een formeele schrobeering van zijn klantjes gehad, omdat hij niet scheutiger is; er is immers f2500 ontvangen en daarop heeft iedereen toch recht. En gesteld nu eens, dat er werkelijk i'2500 is ingekomen wat alleen de Voor zitter en de Penningmeester met bepaalde zekerheid kunnen zeggen wat is dat dan nog? Hoeveel heeft de vereeniging eiken winter noodigweet men dat. wel En be denkt men wel, dat men thans even niet, als in vorige jaren, om extra giften kan vragen Maar toch, op de buit komen tal van luiden af, en hun aantal zal zeer vermeerderen als hier de stichting van den «Oranjebond" ver rezen zal zijn; niet in de eerste paar weken, o, dan gaat alles geheel volgens ae bedoeling van den Bond, maar na zeer korten tijd zullen de bewoners zich in bun ware ge daante ontpoppen. Moet de gemeente Amersfoort, die op haar inwoneraantal van bijna 18000 nog geen 1600 belastingschuldigen (dat zijn nog niet allen betalenaen) heeft, nog uieer armen krijgen'? Vraagt het den armverzorgers of er nu niet reeds te veel zijnvraagt het den meerbedeelden of zij niet nu reeds dikwijls boven hun vermogen worden aangeklampt fried ernstig. „De berekenende meisjes zijn de ergste en de gevaarlijkste. Ik weet, wat mij te doen staatIk wil geen scène met Martin hebben ik weet dat het nergens toe dient. Laat hij dan zijn tijd maar verspillenik wil mij er niet over ergeren. Ik ga mij nu voor goed te Berlijn vestigen. Het pleizier in mijn aardig boerenhuisje is er toch nf. Ik heb tot nu toe alle lasten gaarne gedragen en mij te Berlijn met een kleine ruimte beholpen, maar als ik bel dan hier niet eens naar mijn zin kan krijgen, bedank ik er ook voor I Martin moet zich bier dan maar alleen amuseeren. Als bij zijn verstand weer gebruikt, zal hij wel bij mij komen of dan ga ik weer naar hem toe." „Mijnheer," zei vrouw Stolpe met zekeren nadruk, „ais u weggaat, ga ik met u mee I Zonder u houd ik het hier niet uit." „En hoe gaat het dan met je man „Och," antwoorde vrouw Stolpe gekrenkt, „hij kan zijn borrel wel alleen drinken I" „Is hij dan weer begonnen met drinken?" vroeg Godfried. „Hij had mij toch zoo plechtig beloofd „O ja, sedert Jozef Attenhofer weer hier is, die schurk I" riep vrouw Stolpe woedend uit. „Die heeft hem weer verleid! Hij alleen! Mijn oude is immers een goede ziel en hij was zoo verstandig gewordeneen enkel keer een glas bier. Dat was alles. Daar komt Attenhofer weer bij ons, die schavuit! want dat is hy, al is hij ook de zoon van mijn eenige zuster! Een deugniet is hijEn nu is het drinken weer van voren aan begonnen!" Bij den naam Attenhofer had Godfried opge keken. Nu herhaalde hij „Attenhofer en voegde er tot zichzelf sprekend bij. „Die man heeft zich immers vandaag bij mij laten aandienen I Is dat misschien die ver- loopen man, over wien jij vroeger bij mijn vader en mij je nood hebt geklaagd?" „Mijnheer," zeide de oude vrouw uit den grond voor allerlei werken van liefdadigheid En gesteld eens, dat de Bond en het Ge meentebestuur de stichting maakten tot een cité ouvrière, zouden we dan uit de omlig gende gemeenten werklieden moeten krjjgen, terwijl bier voor de eigen werklieden geen arbeid genoeg is? Nog een bezwaar hebben webij de wo- ninging komen stukjes grond, waarop land bouw, althans groententeelt, zou uitgeoe fend worden. Wie, die het terrein Kent, zou éen oogenblik durven volhouden, dat daar iets verbouwd kan worden En nog iets. Riooleering kan daar niet plaats hebben, althans niet voor in de stad zelve de vele misstanden te dezen opzichte zijn uit den weg geruimd; en daarmee zijn nog vele jaren gemoeid, want de gemeente is arm. Het gevolg zal dus zijn, dat de grond doorweekt wordt van het wasch- en keu ken water en daar zaldat komen een ware vijver van infectie. Wordt het geen tijd, dat meer bevoegden dan wij Gemeentebestuur, geneesheeren, armverzorgers, bouwkundigen, enz. eens een ernstig waarschuwing doen booren, opdat het bestuur van den «Oranjebond" nog tot ander inzicht kome?. Wat wy hier aanvoerden, is slechts een greep uit het vele, dat tegen de stichting hier in te brengen valt; wellicht is eenig lezer geneigd nog klemmender motieven aan te voeren. Om het belang van Amersfoort noodigen wij lezeressen en lezers uit, zulks te doen. Vergadering van den Raad der gemeen te Amersfoort op Dinsdag, den 27 October 1896 des namiddags half twee. Punten van behandeling: 1. Begrootingen voor de dienstdoende Schutterij, het Burgerlijk Armbestuur en het Burgerweeshuis voor 1897. 2. Request van de agenten van politie 3e klasse om verhooging van jaarwedae. 3. Request van ingezetenen betrekkelijk het onderwijs op. de Lagere openbare scholen le soort, met advies van de Commissie van toezicht op het Lager onderwijs. 4. Request van H. van den Berg om ver van haar hart, „zulk een dagdief is er geen tweede te vinden I En dan is hij ook nog zoo gemeen en ruw! Ik ben bang voor hem, ik, zijn eigen tante! En die man heeft zich vermeten bij u aan de rechtbank te komen Wat wilde hij dan „Ik heb hem niet gesproken ik had het te druk." „Kom, dat is gelukkig! En als hij nog eens zoo onbeschaamd is, gooi hem dan maar de deur uit!" Godfried glimlachte. „Dat gaat zoo maar niet. Ik moet iedereen onvangenhij kan my immers iets gewichtigs te zeggen heDben." „Wat zou die kerel u voor gewientigs" Vrouw Stolpe hield plotseling op. Op haar ge laat wisselden de grootste verbazing en de grootsto ontsteltenis. In de verte had zij de haar maar al te goed bekende gestalte gezien van een jongen' man, die den weg insloeg naar het buitentje. „De hemel zij mij genadig!" riep zij verschrikt uit, nadat zij zich eenigszins van haar ontstel tenis hersteld had. „Is het dan tóchmogelyk? Wat een onbeschaamdheidWat wil die man dan toch? Daar komt hij, die AttenhoferMaar ik zal hem wel eens de waarheid vertellen Godfried keek naar de aangeduide richting en zag een middelmatig grooten, schijnbaar zeer sterken, jongen man, breed in de schouders, met eenigszins kromme beenen, sjofel gekleed, met een zeer opzichtige das. „Zoo," zeide hij, „is dat Attenhofer Hij schijnt jyel haast te hebben." „U wilt den deugniet toch niet ontvangen, is 't wel, mynheer?" „Zeker wel, ik wil eens zien, of hij my iets belangrijks te vertellen heeft. Laat hem maar gerust binnen." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1