Maandag 14 December 1896. No. 4623, 46e Jaargang. ZIJ ie met aen Wantrouwen. Stadsnieuws. üitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per S maanden f 1.Franco per post 1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. pei ?aJ?rten- Advertentiën 1—6 regels 00 ct.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, othcieele- en onteigemngsadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 cent. Dienstaanbiecingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel 5 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. nuari a. op dit blad witten abonneeren, ontvan gen de nog vóór dien tijd verschijnende nummers KRJTIS. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT. Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat de door den Directeur van 's llijku directe belastingen, enz. te Amsterdam executoor verklaarde kohieren No. 5 en 6 van de personeele belasting over het dienstjaar 181)0/1)7 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier zijn ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 12. De cember 1896. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCIIIMMELPENNINCK. De BURGEMEESTER der gemeente AMERS FOORT, Gelet op het besluit van den heer Commissaris der Koningin dezer provincie dd. 9 December 1896, F. B. no. 121 Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met ingang van 10. December 1896 het vervoer van herkauwende dieren en varkens uit een kring, omvattende o.a. de provincie Utrecht, naar het overige gedeelte des Rijks, is verboden. Dit verbod is niet toepasselijk op: 1°. herkauwende dieren en varkens, die per spoor in geplombeerde wagens worden doorge voerd of uitgevoerd met vechtstreeksche bestem ming naar buitenlandsche slachtplaatsen 2°. herkauwende dieren en varkens, die per spoor in geplombeerde wagens worden uitgevoerd met rechtstreeksche bestemming naar Neder- landBche abattoirs of slachterijen, mits op de plaats van bestemming de ontzegeling der wagens, alsmede de ontlading en het vervoer naar de slachtbank, onder politie toezicht geschieden en de slachting aldaar binnen 2X24 uur plaats hebbe. Wanneer bijzondere redenen afwijking van net verbod van het vervoer van herkauwende dieren en varkens uit genoemden kring noodzakelijk maken, kan dit door den Commissaris der Koningin der provincie van uitvoer, onder voorwaarden, vast te stellen in overleg met den Districts-veearts, worden toegestaan. Amersfoort, 12 December 1896. De Burgemeester van Amersfoort, F. 1). SCIIIMMELPENNINCK. Feuilleton. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT. Gezien de wetten van den 19. Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), van den 1. Mei 1863 (Staatsblad No 44), en van den 4. April 1892 (Staatsblad No. 56), betrekke lijk de Nationale militie, benevens bet Koninklijk besluit van den 17- December 1861 (Staatsblad No. 427) en de wet van 22 Juni 1893 (Staatsblad No. 91); Doen te weten, dat op WOENSDAG, den 20sten, en DONDERDAG den 21sten JANUARI 1897, telkens van 's voormid dags 10 tot 1 uur des namiddags, ten raadhuize der gemeente de inschrijving voor de Nationale militie zal plaats hebben van jongelingen, die in den loop van het jaar 1878 geboren en alzoo in 1897 aan de loting onderworpen zijn. Eu brengen hierbij de navolgende wetsartikelen jn herinnering: Art. 15. „Jaarlijks worden voor de militie ingeschreven alle „mannelijke in gezetenen, die op den 1. Januari van „het jaar hun negentiende jaar waren „ingetreden." „Voor ingezeten wordt gehouden: 1. „hij wiens vader, of, is deze overleden, „wiens moeder, of, zijn beiden overleden „wiens voogd ingezeten is volgens de „wet van den 28. Juli 1850 (Staatsblad „No. 44); 2. hij, die geen ouders of voogd „hebbende gedurende de laatste, aan het „in de eerste zinsnede van dit artikel „vermeld tijdstip voorafgaande, achttien „maanden in Nederland verblijf hield; „3. hij, van wiens ouders de langstlevende „ingezeten was, al is zijn voogd geen „ingezeten, mits hij binnen het Rijk „verblijf houde." „Voor ingezeten wordt niet gehouden „de vreemdeling behoorende tot eenen „Staat, waar de Nederlander niet aan „den verplichten krijgsdienst is onder worpen, of waar ten aanzien van de „dienstplichtigheid het beginsel van „wederkeerigheid is aangenomen." Art. 16. „De inschrijving geschiedt „1. van een ongehuwde in de gemeente Vrij naar het Duitsch. 24) Martin bemerkte niet, dat hij, toen by van Nelly's woning naar de zijne ging, op eenigen afstand gevolgd werd door een heer, die er niet uitlokkend uitzag hij had een gedrongen ge stalte, whs vrij sjofel gekleed, met een rond hoedje op zijn hoofd, een opvallend bonte das om zijn hals en een wandelstokje in zijn hand. De bediende deelde aan Martin mee, dut een heer, die zijn naam niet had opgegeven, maar die den heer Hellberg noodzakelijk moest spre ken, er geweest was en in den loop van den avond nog eens terug wilde kouien. Martin was dan ook nog geen kwartier in zijn bureau, toen do bediende kwam zeggen, dat dezelfde beer van dien ochtend er weer was en hem gaarne wilde spreken. „Laat hem dan maar binnenkomen. De binnengetredene boog diep en onderdanig. Zijn gelaat kwam Martin bekend voor. Na de eerste woorden wist hij al, wien hij voor zich bad. „U herinnert u mij zeker niet me*r, mijn heer. Mijn naam is Attenhofer. Ik had reeds de eer u te Wannsee te zien U was toen zoo goed, mij een kleine ondersteuning te geven. „Ja, dat herinner ik me! Welnu, wat wil je van mij „Mijnheer de architect," zcide Attenhofer ter wijl hij zijn hoed verlegen tusschen zijn handen ronddraaide, „ik word door de bitterste ellende gedrongen. Ik ben wanhopig I Ik weet niet, wat te beginnen! Ik heb mijn voeten kapot geloopen overal heeft men mijn weggezon den Daar dacht ik opeens aan uw goed heid van dezen zomer. Uw adres heb ik verno men bij mijn tante, vrouw StolpeGeef mij een kleinigheid, mijnheer!" „Vrouw Stolpe heeft u mijn adres gegeven vroeg de architect ongeloovig, „Dat komt mij al heel zondering voorIk weet zeker, dat je tante niet al te best over je te spreken iszij heeft er mij zelfs een verwijt van gemaakt, dat ik je indertijd iets gegeven heb. Zij zeide, dat het geld eenvoudig weggegooid was, en ik moet jedanookzeggen.dat als ik geweten had, dat jij de neef bent van onze goede vrouw Stolpe die ons zoo dikwijls haar nood over je geklaagd heeft dat ik je dan zeker evengoed had weg gezonden als mijn broeder." „O, wel neen, mijnheer, dat zoudt u zeker niet gedaan hebbenU is immers een best mensch. Nu ja," erkende Attenhofer langzaam, „tante Stolpe heeft wel niet heelemaal ongelijk; ik heb wel dikwijls iets gedaan, wat ik niet had moeten doen, maar, geloof mij, mijnheer, het wordt een mensch geducht moeilijk gemaakt, als hij den goeden weg weer op wil gaan. Als men er eenmaal in zit, is het onmogelijk er weer uit te komenik weet waarlijk niet, wat ik beginnen moet!" „Heb je dan nog geen werk kunnen vinden 7 vroeg Martin. „Niets, heelemaal nietsU weet met half, mijnheer, hoe moeilijk wij aan 't werk komen. Wut was je vroeger „Schrijver bij een procureur. Daar ben ik weggezonden, omdat ik beter en goedkooper raad gaf aan de cliëntccle; toen heb ik getracht mijn brood te verdienen als procureur voor het „waar de vader, of is deze overleden, de „moeder, of, zijn beiden overleden, de „voogd woont2. van een gehuwde en „van een weduwnaar, in de gemeente „waar hij woont3. van hem die geen „vader, moeder of voogd heeft of door „dezen is achtergelaten, of wiens voogd „buiten 's lands gevestigd is, in de ge- „meente waar hij woont; 4. van een „buiten 's lands wonenden zoon van een „Nederlander, die ter zake van 's lands „dienst in een vreemd land woont, in „de gemeente waar zijn vader of voogd „het laatst in Nederland gewoond heeft." Art. 17. „Voor de militie wordt niet „ingeschreven1. de in een vreemd „Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten die geen Nederlander is2. de „in een vreerad Rijk verblijf houdende „zoon van een vreemdeling, al is zijn „voogd ingezeten3. de zoon van een „Nederlander, die ter zake van 's lands „dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen „of koloniën woont." Art. 18. „Elk die volgens art. 15 „behoort te worden ingeschreven, is „verplicht zich daartoe bij Burgemeester „en Wethouders aantegeven tusschen den „lsten en den 31sten Januari." Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis is zijn vader, of, is deze over deden, zjjn moeder, of zijn beiden over deden, zijn voogd tot het doen van die „aangifte verplicht." Art. 20. „Hij, die fjerst na het intreden „van zijn 18de jaar, doch vóór het vol brengen van zijn 203te, ingezeten wordt, „is verplicht, zich, zoodra dit plaats „heeft, ter inschrijving aantegeven bij „Burgemeester en Wethouders dep ge- „meente waar de inschrijving volgens „art. 16 moet geschieden." Verzuim van aangifte ter inschrijving wordt gestraft met eene boete van ten hoogste 100 of subsidiaire hechtenis van ten hoogste tien maanden. By aangifte van hen, die elders geboren zijn, wordt de overlegging van een ge boorte-acte gevorderd, tot wier kostelooze verkrijging men zich ter Secretarie dezer volk, maar daarvoor heeft men kapitaal noodig, Ik moest een behoorlijke woning nebben En hoe kan men geld krijgen, als men het niet steelt „Je hebt op school dus wel wat geleerd vroeg Martin verder. „Ja zeker, maar waar dient dat toe? Geleerd zijn ze tegenwoordig allemaal! Ik kon niets vinden dan de plaatsing bij de „Vigilantia" in de Akkerstraat, maar daar is nu ook niets te doendaar wordt stukwerk betaald, en in tien dagen heb ik geen dertig cent verdiend." „Daar heb ik het. Je bent immers particulier detective Welnu, als bot je dan werkelijk zoo slecht gaat, zal ik je nu nog eens een paar gul den geven, dan kan je eens goed gaan eten en naar een onderdak uitzien om te slapen, maar mijn middelen zijn niet toereikend om een vast tractement te geven aan onbekendenverschoon mij dus van verdere bezoeken", en hij gaf At tenhofer een rijksdaalder. „Ik dank u wel zeer, mijnheerzeide Atten hofer met een diepe buiging, terwijl hij het geldstuk in zijn zak stak. „Mocht u ooit eens werk voor mij hebben, dan zult u zeker goed bediend worden." Bij die laatste woorden lachte Attenhofer oolyk, alsof hij er iets mee wilde aanduiden. Dat viel Martin op en hij vroeg „Wat bedoel je?" „Wel 1 niets bijzonders," hernam Attenhofer met denzelfden opvallenden glimlach; zijn kleine oogen schitterden zonderling. „Ik zeg alleen maar, ik versta niijn beroep; het kom i, immers dikwijls voor, dat men bijzonder belang stelt in den een of ander, dat men gaarne zou willen weten, wat een ander doet daar ben ik juist de man voor; ik kom het te weten; daar baat geen gesloten rijtuig en ook geen sluier, gemeente kan vervoegen eenige dagen vóór de aangifte. Amkbsfoort, den 12. December 1896. Burgemeester' en Wethouders voornoemd De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Vergadering van den Raad der gemeente Amersfoort op Dinsdag, den '15 December 1896, des namiddags ten 'D/o ure. Punten van behandeling; (latere opgave) 1. Verzoek van concessionarissen voorde gasverlichting tot overname van de fabriek, met advies der Commissie. 2. Oütwerp-besliiit tot aankoop van gron den bestemd voor het bouwen van eene Gas fabriek. 3. Ontwerp-besluit tot het opnemen van Kasgeld, in verband met voormelden aankoop. 4. Rekening der d.d. Schutterij over 1895. 5. Request van de agenten van politie, 3e klasse om verhooging van hun jaarwedde, met advies van Burg. en Weth. 6. Verzoek van H. Rodrigo, aannemer van het stellen van het ijzeren hek om de Begraafplaats, om remissie van boeten, met praeadvies van Burg. en Weth. 7. Verzoeken van den heer A. van der Linde om eervol ontslag als onderwijzer, en mejuffrouw H. M. Schermer, als onderwij zeres in de vrouwelijke handwerken. 8. Benoeming van drie Regentessen van het Burgerweeshuis. 9. Benoeming van een leeraar aan het Gymnasium. 40. Benoeming van eene onderwijzeres aan de Openbare school 4e soort voor meis jes en eenen onderwijzer aan de school 3e soort, Beekstraat, met ontwerp-besluit tot vaststelling van hun jaarwedden. 41. Benoeming van: een lid der Gezond heids-commissietwee leden van het Bur- gsrlijk armbestuureen curator van het ymnasiumeen lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar onderwijs; een lid der Commissie van Toezicht op het Lager onderwijsdrie leden der Commissie van fabricage, en van twee leden van de Com missie voor de Gemeente-reiniging. 12. Benoeming van een herschatter voor de dranklokalen. In de Donderdagavond gehouden verga- dering^vat^df^Jvai^ al is die nög zoo dicht. En niemand verneemt er iets van Zie maar, mijnheer, dat kan ik u het best bij u zelf bewijzen. Ik wilde u gaarne spreken, en wilde het u niet lastig ma ken. Ik heb u gisteren en heden gadegeslagen toen ik gisteren bij u wilde komen, kwam u juist uit uw huis. Op straat wilde ik u niet aanspreken. Ik ben u gevolgd naar de Börsig- straat. U is lang bij juffrouw Sand gebleven. Ik heb mij in dien tijd niet verveeld. Op den hoek nam u een rijtuig, nommer 2191. Daar had ik tot mijn spijt geen geld om u te volgen, anders zou ik nu ook weten, waar u later naar toe is gegaan. Toen ik u vandaag niet thuis trof, dacht ik dadelijk, dat u wel weer bij me juffrouw Sand zou zijn. Ik heb daarom gednldig gewacht. Niemand heeft het opgemerkt, dat ik voor het huis op en neer heb geloopen, en u hebt ook niet gemerkt, dat ik achter u liep. Ik zag u dus een kwartier geleden hier in huis gaan, en nu ben ik hier." „Maar voor rnenschcn van uw slag mag men zich dan wel in acht nemenmerkte Martin op, die ten hoogste verbaasd was' over de mede- deelingen die Attenhofer hem gedaan had „Hoe weet jij dat ik bij juffrouw Sand ben ge weest Kent jij die dame „Ik vertelde u immers, dat ik u gisteren ge volgd benik ben een minuut later dan u het huis ingegaan en hoorde, dat u naar de tweede verdieping ging en daar aanbelde; later ben ik óot naar boven gegaan en heb naar het naam bordje gekeken. Ik ken jnffrouw Sand niet per soonlijk, maar ik denk, dat het de slanke, blonde dame is, die ik later voor het raam zag staan." Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1