Maandag 17 Mei 1897. No. 4667, 46e Jaargang. Binnenland. VERGIFT. PHOENIX BROUWERIJ H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f i.franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels GO cent; elke regel meer '10 cent. Groote letters naar firma A. H. VAN CLEEFF plaatsruimte. Legale-, ofiicieële- en onteigeningsadvertentiön per regel 15 cent. Afzonderlijke, nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Uitgave te Amersfoort. Bureau KORTEGRACHT 56 Teiephoon 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien art. 51 der Kieswet in verband met art. 2 van het Koninklijk besluit van 26. Februari 1807 (Staatsblad no. 09) Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op Dinsdag, 1. Juni a. s., ten Raadhuize te Amersfoort van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur opgave vanCandi- daten voor de verkiezing van éen lid voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het kiesdistrict «Amersfoort" kunnen worden ingeleverd. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den Candidaat en onderteekend zijr. door minstens veertig kiezers, bevoegd tot deelneming aan de verkiezing waarvoor de inlevering geschiedt. Formulieren van deze opgave zijn ter Se cretarie alhier kosteloos verkrijgbaar gedu rende 14 dagen vóór en op den dag der verkiezing. Amersfoort, 15 Mei '1.S97. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Blijkens het sectie-verslag der Eerste Kamer omtrent het Wetsontwerp tot regeling der linancieele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten en herziening der algemeene regelen ten aanzien der plaatselijke belas tingen, werd bezwaar gemaakt tegen de samenvoeging van deze regeling met die be treffende de plaatselijke belastingen. Men vroeg welke, na de in het ontwerp gebrachte wijzigingen, vermoedelijk de linan cieele gevolgen voor het Rijk zullen zijn. In verband met de linancieele gevolgen voor het Rijk kwam de toestand der Rijks financiën eenigszins nader ter sprake, waarbij de meening werd uitgesproken, dat de li nancieele toestand zich op het oogenblik minder gunstig liet aanzien dan eenigen tijd geleden en men vroeg van de Regeering een vergelijkend overzicht van den linancieelen toestand zooals die was in September, bij de indiening der jongste Begrooting, en den toestand zooals die zich thans laat aanzien. Er werd toch twijfel geopperd, of, indien het ontwerp tot nadere regeling van het recht van successie en van overgang bij overlijden niet tot stand kwam en als de bate voor de schatkist, te wachten uit de nadere regeling van het zegelrecht op effec ten tot afschaffing der Dijkstollen wordt Feuilleton. 10l- Hij werd levenslang in een gesticht opgesloten en stierf in den aanvang van deze eeuw. Het gebouw behield evenwel zijn slechten naam en de gravin droeg er werkelijk niet toe bij om het in aanzien te doen stijgen. Zooals 'reeds gezegd is, waven de deuren steeds gesloten en ontvingen de gravin en haar dochter geen bezoeken. Het was een vochtige, koude, mistige avond. In de slechts door éen Jautaarn spaarzaam verlichte vestibule zat de portier, eon man met een terug- Stootond voorkomen. Langs een stceuen trap kwam men door een ruim en weelderig gestoffeerd voorvertrek in de kamer der gravin, die op dit oogenbiik in gesprek was met een heer, van omstreeks zestig jaar, (lie tegenover haar een zeer eerbiedige houding aannam. Zijn kleeding was niet die, waarmee men zich gewoonlijk in een salon vertoont, maar deed veleer vermoeden, dat do bejaarde heer zooeveti van de reis teruggekeerd was. Aan zijn houding was terstond tc bemerken, dat hij ondergeschikt was aan de gravin. Voor het overige zag er niet zeer vertrouweu-inboe- zeruend uit Zijn gelaat was bleek en zijn oogen straalden uit de diepe oogkassen loevend rond. Al lerlei hartstochten waren op dit gelaat te lezen. Zeker had deze bejaarde ïunii een veelbewogen, stormachtig verleden achter zichthans geleek hij naar een vermoeide, wien het leven reeds een last is geworden. aangewend, de toestand der schatkist zal toelaten de Gemeenten te hulp te komeu op de wijze als bij dit ontwerp wordt voor gesteld, zonder bestaande belastingen te verhoogen of nieuwe belastingen in te voeren. Wat betreft de financieele gevolgen voor de Gemeenten, er bestond bij verschillende leden reden tot teleurstelling, ofschoon de financieele toestand van verreweg de measte Gemeenten, tengevolge van dit ontwerp in meerder., of mindere mate zal verbeteren. Men schreef het verschijnsel dat de lasten in de eene Gemeente zwaarder zullen blijven dan in de andere toe aan de wet, die geen voldoend equivalent stelde tegenover de op- van kisten aan de Gemeenten. Men dacht hierbij aan de wetten op het Hooger en het Middelbaar onderwijs. Bij het Gym nasiaal onderwijs valt, zij 't ook in mindere mate, evenzeer bevoordeeling van de eene Ge meente boven de andere op te merken als bij liet Hooger en liet Middelbaar onderwijs wat betreft het op zich nemen door het Rijk van de kosten der inrichtingen van on derwijs. Men had ook gaarne gezien, dat een grooter deel der kosten voor het Lager onderwijs ten laste van het Rijk ware gebracht. Vele leden zagen zich teleurgesteld in hun verwachting van een regeling, die meer al gemeen maar vooral die in een onderling meer billijke verhouding aan de Gemeenten steun bad gebracht: de groote koopsteden o. a. gaan onevenredig meer ontvangen dan andere aanzienlijke Gemeenten. De werking van liet wetsontwerp zal ook in Friesland, waar in de eerste plaats de toestand dwong tot verbeteriugsmaatrogelen, de grieven en klachten niet doen vervallen. Verschillende leden twijfelden dan ook aan de duurzaamheid van deze wet. Men vroeg hoe de Regeering denkt over de wijze van subsidieering van noodlijdende Gemeenten en of de Provinciëndaartoe mede zullen moteen bijdragen. Omtrent de uitkeeringen in onderling ver band werden enkele opmerkingen gemaakt; o.a. meende men, dat de Rijksuitkeering schade toebrengt aan de autonomie der Ge meente. Waar het wetsontwerp niet met. veranderde toestanden rekening houdt, zag men in de voorgedragen regeling minder een definitieve oplossing van liet vraagstuk der Gemeentelinaneiön, dan wel een voor- loopige. Andere leden meenden echter, dat de gl'ootsche idee van de eenheid van liet va derland te bevorderen, aan deze wet ten grondslag ligt. Men had zelfs gewenscht, dat de Regeering nog verder wart) gegaan, met name in dc richting van centralisatie der armenzorg. Rij de bespreking van de verschillende uitkeeringen werd betwijfeld of de aange brachte verandering in de berekening voor de kleinere Gemeenten wel ten koste der grootere had behooren te geschiedenoor deelde men de wijze, waarop berekend wordt hoeveel het Rijk voor ben, die ten opzichte der Gemeenten als linancieele non-valours kun nen worden beschouwd, aan de Gemeenten zal uitkeeren, niet vrij van willekeur meende men. dat liet verleunen van vergoeding voor bijdragon der Gemeente ten behoeve van armenzorg geheel ligt buiten het kader dezer wet. De Standaard bespreekt den uitslag der «Roomsche Deputatenvergadering", onlangste Utrecht gehouden, aldus: «Het blijkt, dat door deze vergadering en haar programma alle oude veete vergeten en de eenheid iu hel kamp hersteld is, zóo hersteld, dat men zonder eenige voorafgaande j confabulatie nu reeds midden op de markt, zijne verhouding tot de overige partijen meende te kunnen regelen. Ook dit is de vrucht van het stelsel der programma's van actie. Dan heeft elke partij over do hangen de qua-sties van staatsbeleid zich uitgespro- ken en men behoeft slechts de voorslagen en wenschen te sorteeren, om soort, zonder soort zoeken, soort te doen vinden." Men verkrijgt zegt de Amh. Crl. niet zoo geheel ten onrechte bij het lezen dezer regelen den indruk, of men zich op een koren beurs of veemarkt bevindt, waar do eraanmon- sters van den eenen zak met den anderen, vol gens kleur en gewicht worden vergeleken, of waar het vee aan de lijn gekoppeld staat om, na loven en bieden, ten slotte met handslag en borrel, aan tien meestbiedende te worden ge gund. Wie ziet niet in, dat op dergelijke wijze de verkiezing tot een handel in koopwaren wordt verlaagd De Kölnischc Zeilung protesteert tegen het wetsontwerp tot regeling van het successie recht. dat hij onze Eerste Kamer aanhangig is. Dit wetsontwerp is zeer geschikt, naar zij meent, om opnieuw aan de verstandhouding tusschen Nederland en Duitschland een ge- voeligen knak toe te brengen. De regeling, waaraan door de Tweede Kamer haargoea- kouring gehecht is, komt neer op een ge deeltelijke verbeurdverklaring van het grond bezit van vreemdelingen in Nederland. In de eerste plaats richt het wetsontwerp dat een bespotting is van overal geldende rechten der vreemdelingen - zich tegen de Belgen, in do tweede plaats tegen de Duit- schers. Feitelijk bepaalt het voorgestelde successierecht voor buitenlanders zich zelfs niet tot het toch al ongehoord hooge per centage S,/2 maar tengevolge van de opcenten wordt het zelfs op ongeveer 12 procent ge bracht. Dat zulk een recht allo oillijkheids- grenzen overschrijdt, dat bet voor de erilating in de rechte lijn in de beschaafde landen zelfs nooit in overweging genomen is, behoeft geen nadere toelichting. Wij kunnen volstaan met te constateeren, dat voor de Pruisische wet in dit, opzicht landgenooten on vreem delingen gelijkstaan, en in alle beschaafde Staten is dat, voor zoover de Kulntschc weet, het geval. Laat Duitschland zich dezen aanval der Nederlanders kalm aanleunen, of stelt het zich tevreden met oubeteekenonde maat regelen van weerwraak, dan moedigt het daarmede onwillekeurig andere Staten aan, kleine zoowel als groote, om met even wei- Do gravin kneep toornig liaav uieteehtBrusselsch kant omzetten zakdoek tot een bal inéén. Haar lippen trilden en haar ademhaling ontwelde zeer onregelmatig aan haar boezem. Mevrouw de gravin is toornig op mij, vóór zij mijn verdediging heeft aangehoord, zeide de lieor. Kan ik dan tegen de natuurmachten strijden, kan ik het onmogelijke mogelijk maken Dat niet, maar je hadt zijn vlucht moeten ver ijdelen nu is hij ons ontkomen. De heer haalde zijn schouders open antwoordde: Ik hen helaas niet alwetend en daarom Icon ik ook niet vermoeden De gravin sprong op Je slaat een spottenden toon aan, riep zij toornig uit; vergeet je dan, dat je mijn kucch. bent Thans richtte de oude man oen vlammendon hlik op de gravin. Mevrouw de gravin De Persigny zal wel zoo goed zijn te bedenken, zeide hij, dat ik eenmaal edelman ben geweest en alleen zij mij tot haar slaaf heeft vernederd. Inderdaad hen ik van den ridder De Beaucourt een morriannet geworden, waarvan gij de koordjes in de hand hebt, maar toch zou het wel eens kunnen gehouren, dat mijn oud bloed begon te koken en mij er toe bracht Waartoe? vroeg dc gravin koel en niet oen minachtend glimlachje, De Beaucourt kon den blik der g-avin niet door- 1 staanhij liet liet hoofd op de borst zinken. Overweeg je woorden vóór jc die zoo hardop uitspreekt, mijn beste Beaucourt. sprak dc indruk wekkende dame koel en trotsch, het past je niet, mij verwijten te doen in een oogenblilc waarin ik nog radeloos hen over de vlucht van Adrian. Maar d tanum heb ik geen schuld, antwoordde de ridder. Adrian is uit het stadje verdwenen zonder een schriftelijke opheldering van zijn vlucht achter gelaten te hebben. Zonderling, sprak de gravin peinzend, en hij vraagt hij niet naar zijn zoon Een waas van droefgeestigheid verspreidde zicli over liet gelaat der nog altijd schoono vrouw, toen zij deze laatste woorden sprak en mot een smach tende uitdrukking staarden haar schoono oogen in hot onbestemde verschiet, terwijl er tranen aan haar oogwimpers hingen. Dc ritlder, die met do geheiuieu der gravin inge wijd schoen, sloeg haar gemoedsstemming oplettend gade. Hij wachtte tot haar ontroering eenigszins be daard we en zij weer gerogcld schoon te kunnen denkon, en zeide toon zacht Do vader mist zijn ontvluchten zoon niet. want iijj leeft, zooals mevrouw de gravin weet, niet in den togenwoordigen tijd. Ach ja. Zijn geest gelijkt op een horloge, dut is blijven stilstaanen de goede man is een lovend raadsel. Hij denkt slechts aan dc schoono lentedagen van zijn liefdede vordoro geboucienissen zijn spoorloos over hem verstreken. Hij ziet zijn zoon eu begrijpt niet, dat dezo reeds volwassen jongeman zijn zoon is. Hij herleeft slechts, wanneer de moeder van zijn zoon bij hem komt. De gravin bloosde eerst en verbleekte daarop, doch vermeed dm ridder aan te zien. Deze ging voort: O hij leeft alleen nog maar voor «loze vrouw. Dc wijz -vs van zijn geosteshorlogo staan nog altijd op hetzelfde puilt hij ziet de moeder van zijn zoon nog nlt\jd vooi zich. zooals zij er destijds uitgezien heeft, toen dc eerste, sterke, onbedwingbare liefde, die alle hinderpalen uit den weg ruimt, hora aan haar hond. Hij kan niet begrijpen, dat er jaren vervlogen zijn; hjj heeft niet het minste begrip van het verloop van den tijd, neen. hjj voelt zich nog als jongeling, merkt niet dat zijn haar reeds sneeuw wit is en blijft de geestdriftige dweper voor de schoono dame, die hij bemint en beminnou zal tot aan zjjn laatstee snik. Ohoud Op, Bennen irtriep de gravin snieekeud. Ik verbaas mij over dien man met zjjn boue- veldon goest en ik benijd hom, zeide do ridder. Hoe kan je hem b-uijik stamelde do gravin. Is hij dan niet benijdenswaardig? ging Do Beaueourt vol vuur voort. Ily leeft in don waan, dat bij nog een jongeling is, liy aanbidt zijn ideaal, wanneer liet vóór hem verschijut en is dourbjj ge lukkiger dan wij, du niet door zulke sehoone dwaal begrippen worden beziggehouden, maar de wereld in baar koude werkelijkheid steeds voor ons zien die uit aangename droomen wakker schrikken door do donkere schaduwen, die uit liet verleden opstijgen nis de yreesclijke aanklagers van eon zware sohuld. De ridder sidderde toen hij deze laatste woorden sprak, maar zijn lilu richtte zich strak en uitvorsehend op de gravin, die onbeweeglijk bleef zitten, met de lippen vast op elkaar geklemd. Vergeef mij, mevrouw, zeide lijj, dat ik mij in zulke beschouwingen bob verdiept' Inderdaad, sprak de gravin, je spreken gelijkt op liet krassen van eon ongeluksvogel. Heb ik je verzocht, mij iets te vertellen, dat ik toch reeds lang wistLaten wij daarover zwijgen. Wij zullen liever sproken over de muntregelen die wij moeten nemen oiu de schuilplaat» van Adrian op te sporen, Waar zullen wij hem zoeken? zuchtte De Ke- aucourt. Er bestaat niet het minste uitgangspunt voor de ontdekking van zijn spoor. Dus niets wat je eemg vermoeden kan geven Volstrekt niets. Adrian hooft zich bij nnclil uil liet buis verwijderd un geen lettur of toeken achtergelaten. IIij zal toch niet het besluit genomen bobben, zyn moeder te gaan opzoeken Dat zou vorgeolsche moeite zijn, antwoordde do ridder. Wordt mvolgiC).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1