Donderdag 3 Juni 1897. No. 4667, 46e Jaargang. Binnenland. VERGIFT. O it gave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer '10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en unteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. In verband met het PINKSTERFEEST zal het volgend nnmmerreeds ZATERDAG worden uitge geven. Advertentiën voor dat num mer bestemd, worden aan genomen tot u i t e r 1 ij k Zaterdagochtend TIEN uur. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER der gemeente AMERS FOORT maakt bekend, dat het procesverbaal bevattende den uitslag der op heden gehouden verkiezing van éen lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dd. 1. Juni 1897 en de op gaven van candidaten, bedoeld bij art. 53 der Kieswet, op de Secretarie der gemeente ter in zage is nedergelegd, in afschrift aangeplakt aan de bergplaats aan de West-Singel nabij het Raadhuis en tegen betaling der kosten verkrijg baar gesteld. Amersfoort, den l. Juni 1897. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. MOND- EN KLAUWZEER. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, brengt ter kennis vau belanghebbenden, dat blijkens een schrijven van den Burgemeester van Hoogland in die gemeente zich bij runderen gevallen van mond- en klauwzeer voordoen. Amersfoort, den 1. Juni 1897. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Het vertrek van HH.MM. de Koninginnen uit Alt-Aussee is bepaald op 8 Juni. Na een oponthoud van twee dagen te Weimar en van twee dagen te Arolsen zullen HH. MM. 14 Juni op HetLoo aankomen. De Hooge Raad heeft van nauwgezette lieden met een ruim geweten twee middeltjes aan de hand gedaan om de Suc cessiebelasting te ontduiken. Het eerste is dit: men geeft zijn effecten aan een kassier, om die voor bepaalde per sonen erfgenamen te bewaren, maar behoudt zich daarbij voor, levenslang zelf de rente in ontvangst te nemen. Als de elfec- Feuilleton. 16). Ik wensch je geluk, Edward en ik benijd je tevens, zeide Bob, terwijl hij de hand van Crail drukte. Ik dank je. Nu wil je zeker wel alleen zijn, hernam Pettycoat; ik zal naar mijn hotel gaau. Wanneer je wat tot kalmte bent gekomen, kom mij dan maar afhalen. Goed, ik kom je halen. Crail snelde als een vluchteling zijn huis binnen. Pettycoat bleef staan en wachtte tot Crail verdwenen was. Hij wil mij misleiden, zeide hij, maar dat zal hem moeilyk vallen, want ik heb een goede school doorloopen. Bob liep voor de deur heen en weer zijn terugstootend gelaat was met diepe rimpels doorploegd en zijn locnsche oogen dwaalden zoekend rdnd. Ik mag hem niet uit het oog verliezen, mompelde hij, wie weet, wat hij in zijn schild voert. Tegenover 'de woning van Crail was een koffie huis. ten maar op naam der erfgenamen in het depositoboek zijn ingeschreven, dan ziet de Hooge Raad in dat geknoei geen poging tot belasting-ontduiking en ontzegt hij aan den Staat het recht, er na bet sterven van den erflater successierecht van te eischen. De rechtbank te Almeloo had den Staat in 't gelijk gesteld, op grond dat hier, waar het voorbehoud van vruchtgebruik was ge maakt, geen sprake kon zijn van een schen king »van hand tot band" (waarvoor geen notarieele akte vereischt wordt)en evenzoo meende de advokaat-generaal Gregory, die oordeelde, dat de kassier de effecten nog voor den erflater had bezeten eu dus geen »overlevering" aan de bevoordeelden had plaats gehad. Maar de Hooge Raad besliste dat de wet, die bij schenking het voorbe houd van vruchtgebruik veroorlooft, geen uitzondering maakt voor de giften «van hand tot hand" dat door overgifte aan den kassier effecten uit den boedel waren ge bracht en dat zij dus «van hand tot hand" door de begiftigden waren verkregen. Het tweede smokkelmiddeltje, dat de Hooge Raad naar aanleiding van dezelfde erfenis aanbeval, is, dut de erflater aan iemand een som tegen rente leent, onder bepaling, dat het kapitaal aan zijn erfgenamen zal worden terugbetaald, daarvoor aan dezen een schuld bekentenis gevende. In dit geval waren Hooge Raad, Openb. Ministerie eu Rechtbank het er over eens, dat men hier niet te doen had met een schenking, die den bevoordeelde een vordering geeft tegen den schenker, maar van een beding, dat men bij contract maakt ten behoeve van een derde eD dat de wet veroorlooft zonder dat daarbij de vorm van een schenking is voorgeschreven. Gelukkig dat de nieuwe successiewet al thans eenige van die fraaie eerlijkheden zal tegengaan. Krachtiger dan eenig vertoog dit zal ver mogen te doen, wijst een van de toonge vende Katholieke bladen er op waar 't bij de aanstaande Kamerkiezingen om gaat, wat er dan op 't spel staat, en zegt: «Zoover nu het slagveld te overzien is, blijken de Katholieke kiezers overal in het land vast besloten te zijn om geen kwartier te geven en de liberalen ten felste te be stoken." «Overal heerscht een geruststel lende eensgezindheid onder «Ie Katholieken en een geest van opoffering, welke tot de stoutste verwachtingen recht geeft." Het doel, «dat de Katholieke partij over het geheele vaderland, van Zuid naar Noord, zich gesteld heeft", wordt aldus omschreven Pettycoat trad duar binnen, nam voor de leus een courant op en "tuurde onafgebroken naar de huisdeur van Crail, of hij dezen niet zag uitgaan. Intusschen mompelde hij De jonge gravin heeft hem afgewezen daar twijfel ik in het minst niet aan, want ik heb het aan het gelaat en aan de houding van Crail duidelijk kunnen zien. De oude gravin is wel een doortastende dame, die veel invloed op haar dochter kan uitoefenen, maar in liefde zaken wordt de gehoorzaamste dochter weer spannig. Neen, neen zette Pettycoat met wat meer snelheid zijn gedachtenloop voort het jongemensch is afgewezen. Hij peinst nu slechts op een middel om mij, den straflenden arm van den Bond, te ontloopen. Ik moet het prestige van onze broederschap in elk geval handhaven. Crail heeft gelden verduisterd, die den Bond toebehooren, hij verdient straf en die zal hij niet ontgaan. De „straffende arm van den bond" zat uren achtereen in het koffiehuis en hield zijn oogen onafgewend gericht op de deur van het huis aan de overkant. Het was acht uur. Wanneer hij een ontmoeting met mij wil voor komen, moet hij zijn woning verlaten, of heeft hij dat misschien ai gedaan Bij de onvoldoende straatverlichting kon hij mij ontgaan zijn. Om te zorgen, dat ik niet misleide word, moet ik hem voorkomen en hem een bezoek brengen. Pettycoat verliet het koffiehuis en begaf zich naar het huis aan den overkant. In den gang ontmoette hij den bediende van «Een einde te maken aan de liberale meer- derheid in de Tweede Karner en met de anti-revolutionnairen uit te gaan op de ver overing van bet regeeringskasteel." En verder: «Het gaat er niet om, een enkelen zetel aan de liberalen te ontrukken, maar hun de roerpen van het schip van staat uit de handen te nemen en eene christelijke re geering aan een christelijk volk te geven." Een ander Katholiek blad berekent nu reeds, dat in de Kamer zullen komen Diet meer dan 40 liberalen tegenover 26 of 27 Katholieken en 32 of 33 anti-revolutionnairen. Zulk een berekening kan natuurlijk falen, maar wijst op groot zelfvertrouwen en be wustzijn van kracht. Alles zal er van afbangen of de liberalen gelijken ijver weten te ontwikkelen. Van liberale zijde raag geen eerlijk middel verzuimd worden otn een anti-liberale meer derheid te verhinderen. En dit. bedenke men vooral: niets is zóo gevaarlijk als onverschilligheid en lauwheid en luiheid. Kiesrecht is kiesplicht. Het Handelsblad meent, dat het onderwerp «Protectionisme" vrijwel is uitgeput. Toch zijn er nog zóoveelen niet van op de hoogte, dat het blad vooral voor de nieuwe kiezers, de protectie-quaestie vóór de verkiezingen nog eens wil repeleeren. Maar lange artikelen zullen weinig worden gelezen, en daarom willen wij in de veertien dugen die ons nog resten de spijs bij thee lepels toedienen Eiken dag een paar regels. Bij wijze van kalender, lieeren proteeti- onisten zullen wij eiken dag een blaadje geven. En zoo willen wij dan vandaag slechts dit in berinnering brengen Er is geen protectionist zóo fel, die alles zou wenschen te beschermen. Prof. Vissering zei eens «Geen voorstander van bescherming is er dan ook, die zijn eischen zóo hoog stelt dat hij een algemeene volkomene, alom vattende bescherming van alle tegenwoor dige en toekomstige takken van nijverheid zou hegeeren." Men wil dus tot zekere grens beschermen. Maar dat kan juist niet, omdat niemand het rechtsgevoel, het gevoel van billijkheid op zijde kan zetten, waardoor men genood zaakt is, na de bescherming van A en van B, successievelijk het heele alphabet in de protectie op te nemen. Men ziet bet ook nu reeds. Eerst riepen de graanboeren. Toeiè kwamen de meellabrikanton. Daarop kregen we al de Brabantse ie bierbrouwers. Wie volgt? Zoo rollen we met versnelde vaart daar heen waar niemand wezen wilnaar de al- bescherming, een lamentabel lazareth (les geestes, waarin de energie zwijgt en waar heid uit slechts eindeloos hulpgeroep opstijgt. Altijd meer Altijd meer De oud-minister Smidt heeft in een duor hem te Dordrecht gehouden rede omtrent het Kabinet-Röell o. a. gezegd «Want in de staatkundige kringen wordt het zoo goed als zeker beschouwd, dat op de formatie van het Kabinet vooraf reeds de goedkeuring der bisschoppen was gevraagd en verkregen." De (anti-rev.) Nederlander vindt net on denkbaar, «dat zulk een man zóo iets op in baar verklaard zou hebben, zonder afdoenden grond," en wenscht «meer licht." Dat meerdere licht is zeer gemakkelijk te verkrijgen, meent de N. Rott. Ct. «Aan len heer Smidt mag en moet de eisch ges;eld worden, zijn bewering te staven, de gronlen te noemen, waarop zij berust. Zeker, het moest ondenkbaar zijn, dat zulk een man zoo iets openbaar verklaard zou hebben, zonder afdoenden grond. Maar men heeft geen recht te beweren, dat wat moest '.ijo, ook is, en dat rnen bier inderdaad met een onthulling van bevoegde zijde te doen heeft." Wat de heer Smidt als een bekend feit voorstelt, is, naar de N. Rott. Ct. meent, i niets dan een vertelsel, van alle waar ïeid ontbloot. Een onderofficier van het garnizoen te Breda, ongeschikt bevonden voor den actie ven dienst, moest den dienst veriaten, doch kwim, volgens het advies van den militairen pen sioenraad, niet in aanmerking voor pensioen, doch slechts voor een luttele gratificatie voor é.ens. En dat met een gezin, bestaande uit man, vrouw en acht kinderen. Ieder superieur van den bedoelden onder officier had medelijden met het gezin en t an verschillende zijden werd beproefd, wijzi gingen, verbetering te verkrijgen. We.ke krachtige invloed werkzaam is geweest, blijve buiten beschouwinggenoeg zij het te weten, dat de Minister van Oorlog, inziende, cat liet grootste recht dikwijls hetgrootste onrecht is, heeft bepaald, dat ue persoon in quaestie zich weer voor twee jaar aan het leger mug verbinden en gelast, dat hij gedurende dien tijd in een sedentaire betrekking geplaatst moet worden. Na afloop van dien tijd staat de wet het verleenen van pensioen toe. Crail. Waar ga je heen vroeg Bob. Ralp antwoordde Mijnheer heeft mij geld gegeven en mij gezegd, dat ik vanavond maar eens uit moest gaan. Mr. Crail bevindt zich in een zonder linge stemming. Hij heeft bevolen, dat ik den nacht buitenshuis moet doorbrengen, iets waar over ik mij zeer verwonder. -Inderdaad, dat is een zonderling bevel, zeide Bob. O, ik zal vannacht in een logement mijn intrek nemen, mr. Pettycoat, want mijn gezon den slaap laat ik mij niet onthouden. Daar heb je gelijk in, antwoordde Bob. Ik zal mij maar verwijderen, want ik vermoed, dat mr. Crail niet gestoord wil worden. U handelt als een waar gentleman, mr. Pettycoat. Bob glimlachte, daarna vroeg hij aan Ralph Heeft mijnheer zich in zijn woning opge sloten'? Noen, ik sloot de deur van buiten af en stak den sleutel bij mijhier is hij. De bediende liet een sleutel zien en stak dien daarna weder in de zyzak van zijn jas. Pettycoat liep dicht naast Ralph voort tot aan de huisdeur, daar gekomen zeide hij, ter wijl hij hem een goudstuk in de hand drukte: Nu, Ralph, ik wensch je een pleizirigen avond. OI ik dank u, sir, ik zal slapen als een marmot. Daarop verwijderd Ralph zich. Pettycoat hield evenwel den sleutel van de woning in zijn hand, dien hij uit den zak vaï den bediende gerold had. Ik heb mijn praktijk wel neergelegd, zeid 0 hij, maar er kunnen zich toch nog wel gevalle, i voordoen, waarbij het geen kwaad kan als men den goeden greep heeft. Een spottend lachje plooide de lippen van dei i bandiet en zonder langer te aarzelen ging h( de trap op. Niemand bemerkte hem, toen hij met een behendigheid die van langdurige oefening getuig' de, de deur der woniag van Edward zondei eenig gedruisch opende, binnentrad en weer achter zich sloot. Bob stond in een volkomen donker vertrek. Daar hij evenwel reeds meer bij Crail geweest was en hij wonderwel de kunst verstond zich te oriënteeren, vond hij in zooverre zijn weg, dat hij tastend kon voortgaan, zonder iets om te werpen of leven te makeD. Op die wijze be reikte hij de deur, die, naar hij wist, toegang gaf tot de ontvangstkamer van Crail. Daar is hij zeker niet, dacht de lange Bob, wanneer men alleen is kiest men geen salon, maar een gezellig klein vertrek. Overigens behoef ik niet bevreesd te zijD voor een ont- nioeiting met Crail, hoewel ik er meer belang in stel, hem eens te beluisteren. Pettycoat kwam ook in den salon zonder eenig gedruisch veroorzaakt te hebben. Natuur lijk omgaf hem ook daar volkomen duisternis. Ik moet rechtsaf gaan, fluisterde hij. Voorzichtig tastend bereikte hij de deur die hem scheidde van de kamer waar, volgens zijn vermoeden, Crail moest wezen. (Wordt vervólgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1