Donderdag 7
October 1897.
No. 4708,
47e Jaargang.
VERGIFT.
Uitgave
firma A. H. V A N CLE F FF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
post '1.15. Advertentie» l(3 regels CO cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsa<lvei'tentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers 40 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worde;: de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT56
Teleplioon 19.
KENNISGEVINGEN.
Dc BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT.
Gelet op art. 0 .Ier Wet van den 2. Juni
1875 (Staatsblad No. 95).
Brengen ter kennis van het publiek, dat
een door S. van de KLASHORST ingediend
verzoek, met bijlagen, om vergunning tot bet
oprichten van eene vleeschhonwerij in het
perceel alhier gelegen aan de Scherbierstraat
Wijk A. No. 209. bij liet kadaster bekend
onder Sectie E. No. 1858, op de Secretarie dei-
gemeente ter visie ligt, en dat op Maandag
den 18. October aanstaande, des voormiddags
te 10 uren, gelegenheid ten raudhuize wordt
gegeven om, ten overstaan van het gemeente
bestuur ol' van een of meer zijner leden, be
zwaren tegen hot oprichten van de inrich
ting in te brengen.
Amersfoort, den. 4 October 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. I). SCHLMMELRENNINCK,
De Secretaris,
W. L. SCIIELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet, op art. (3 der Wet van den 2. Juni
4875 (Staatsblad No. 95),
Brengen ter kennis van bet publiek, dat een
door Tn. MEIJER alhier ingediend verzoek,
met bijlagen, om vergunning tot bet oprich
ten van cene rookerij van spek en vleesch-
waren in het perceel achter het Oude
Stadhuis Wijk F. No. 325. bij liet kadaster be
kend onder Sectie E. No. 393(3, op deSecretarie
der gemeente ter visie ligt, en dat op Maan
dag, den 18. October aanstaande, des voor
middags te 10 uren, gelegenheid ten raad-
huize wordt gegeven om ten overstaan van
het gemeentebestuur of van een of meer
zijner leden, bezwaren tegen hei oprichten
van de inrichting in te brengen.
Amersfoort, den 4. October 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
F. D. SCHLM.MELPENNJNCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Wielrijden door vrouwen.
In een vorig nummer plaatsten we liet zeer
belangrijke artikel van dr. Tuinstra over
het zelfde onderwerp dat thans veleruandacht
trektde billijkheid eischt. dat we nu óok
Feuilleton.
overnemen wat prof. Treub over de zelfde
zaak schreef in bet Ned. Tijdschrift voor
Geneeskunde
Vergis ik me niet, dan was het de Minister
Heemskerk die eens in een discussie op
merkte, «als men boekjes schrijft, dan heeft
men er altijd later last van". Trouwens, het
«verba volant, scripta manent" berust op
dezelfde gedachte en van wat men zoo te
hooi en te gras eens zegt, heeft men inderdaad
meestal minder last dan van eigen geschrijf.
Meestal, maar niet altijd. Ik herinner me
ten minste niet, ooit zooveel last gehad te
hebben van iets, dat ik geschreven heb, als
mij veroorzaakt is door een uiting, waarvan
ik bovendien liet vaderschap niet eens zonder
restrictie aanvaard. Men beweert, dat ik ge
zegd zou hebben»ik zie graag vrouwen
op de fiets; die rijden allen mijn spreek
kamer in." Dat is me nu al zóo dikwijls en
van zóo geloofwaardige zijde medegedeeld,
dat ik wel moet aannemen, dat ik het wer
kelijk eens gezegd heb. Maar dan toch zeker al
leen als na-den-eten-paradox, een artikel waar
van ik niet geheel afkeerig bon, en zeker
bij die gelegenheid niet afkeerig genoeg
geweest ben. Want, dat kan ik u in gemoede
verklaren, ik ben ongelooflijk dikwijls geïn
terpelleerd over ilie bewering, zóo dikwijls
dat ik u kom vragen aan mijn meening (dit
maal de lieusche) over »de vrouw en de
fiets" een plaatsje in dit Tijdschrift in te
ruimen. Misschien benoemt de V.V.V.W.W.
W. mij daarna tot eere-lid. Ge weet toch
wat die initialen beteekenen Ü1 hebt gij
nooit van de »Vi'ije Vrouwen-VereenigingWij
Willen Wielen" gehoord
Dat ik U dezen brief uit Parijs schrijf,
heelt een tweeledige reden. Ten eerste wil
ik den post van uw «occassional correspon
dent" niet kwijt en ten tweede heb ik hier
gelegenheid gehad enkele, voor mij tot nog
toe onzekere punten van het dames-fietstoilet
te besludeeren. En dat laatste is van het
zuiver gyntecologisich standpunt al niet zonder
beteekéois en van het het sociaal-medische
standpunt van nog meer belang. Ge ziet, dat
ik niet. van plan ben u alleen maar op een
brokje tiets-gyna?cologie te tracteeren. Neen,
amice, ik zal mijn brief, bij wijze, vanouder-
wetscbe preek, in drie deelen splitsen. Het
eerste deel zal «le medische, het tweede de
de sociale en het derde de aesthetisebe zijde
van het. vraagstuk behandelen. Want een
vraagstuk is liet, of liever, dat wordt kunst
matig gemaakt van de doodeenvoudig vraag:
zal de vrouw fietsen of niet?
De medische zijde van de vraag mag toch
zonder eenigen twijfel doodeenvoudig ge-
49.
Gabrielle zuchtte iilleeu. Wat zou zij tlit oumeusch
ookgcantwoord hebben "/Medelijden kon zij van Hem
niet verwachten.
Berger verwijderde zich, waarbij hij achteruit liep
eu zijn slnohtofFcr onafgebroken en doordringend
aanzag. Aan de deur gekomen, bleef hij staan
lachte nog ecus hoosaardig en verliet toen <lc kamer
waarvan hij de deur afsloot.
Het bloed stroomde Adrian met koortsachtige
haast door de aderen. Zou hij te voorschijn komen
en aan Gabrielle bekennen, dat hij haar beluisterd
had Eigenlijk had hij liet moeten doen, maar een
zekere nieuwsgierigheid hield hem er van terug,
toen hij het meisje hafluitl eenige woorden hoorde
spreken.
O het zal niet lang meer duren, zeide zij, dit
kunstmatig in mij opgewekte leven zal spoedig ver
dwijnen.
Adrian herademde.
Het arme meisje verkeert in den waan, dat
zij slechts schijnbaar leeft, zeide. hij, zij hal
daarom geen leed doen, maar niettei
een gevangene.
llij had, zonder het in zijn opgewondenheid
te weten, overluid gesproken.
Gabrielle sprong van de ean«i 6 op cn keek ver
schrikt de kamer rond. Toen kon Ad:
in zijn schuilhoek blijven bij kwam te voorschijn
en zij slankte een kreet van verwondering.
Beschouw mij nis uw vriend, Gnbiielle, zeide
is Gabrielle
noetnei worden. Er is a priori geen enkele
reden te bedenken, waarom een gezonde
vrouw niet op een goed zadel en in een
goed kostuum zonder schade zouden kunnen
fietsen. Zoo op bet eerste gezicht lijkt het
alsof ik verba/end veel slagen om den arm
houd. Maar toch is dat niet zoo. Immers
dezelfde voorwaarden gelden volkomen voor
den man, die wil wielen.
Dat er ziekelijke toestanden van hart en
longen zijn, om ons maar tot dit voorbeeld
le bepalen, die het fietsen ongeraden doen
zijn, weet iedereen. Dat een vrouw meteen
chronische pelveoperiionitis of met een in
tramuraal libromyoom, dat tot menorrha-
gieën aanleiding geeft, geen velocipede moet
rijden is, dunkt mij, even duidelijk als dat
een lijder aan epididymitis van bet wiel moet
afblijven. Wonit dus onze medische raad
gevraagd in zulk een geval, dan zal deze
m.i. moeten luidenniet fietsen Het
zal hier ook wel dikwijls zijn, dat. alleen de
raad, die gewenscht, wordt, wordt opgevolgd,
maar dat is niet onze zaak. Misschien helpt,
als men dat vermoedt, het middel dat ik
eens heb toegepast (met succes Een pa
tiënte, die me kwam vragen of zij mocht
fietsen, had ik het ernstig afgeraden. Klaar
blijkelijk was het adviesniet naar haar zin. Ver
halen over mevrouw X en mevrouw IJ kwa
men er aan te pas om tne te betoogen, dat
ik onnoodig streng was. Toen heb ik er
maar een eind aan gemaakt door te zeggen
«hoor eens. Mevrouw, ik vind het verkeerd
dat U fietst, U is van een andere meening
klaarblijkelijk is U niet van plan U aan
mijn raad te storen, welnu in de Leidsche-
slraat en op bet Koningsplein zijn fietsen
winkels; ga dus liever daarheen.
Of de patiënte begrepen heeft, dat ik baar,
beleefd gezegd,een uilskuiken vond, weet ik
niet, en ook niet of zij is gaan fietsen of
niet.
Doch van pathologische toesianden afge
zien is er, ik herhaal het, geen enkele me
dische reden, waarom de vrouw niet even
goed zou fietsen als de man. Men spreekt
van beschadigingen der genitalia externa.
Wel zeker, die srevallen komen voor. V
een deel komen zij ten laste van een onge-
j schikt toilet. Een goed lietskostuum moet
zóo zijn. dat geen dot kleeren door hel zadel
tegen de voor-onderzijde van het liciiaa
j gedrukt wordt. Dat is op allerlei eenvoudige
I manieren verkrijgendaarover straks.
Voor een ander deel moet in de bedoelde
gevallen liet. zadel de schuld hebben. De
I oudcrwetsche zadels met een langen,smullen
bek zijn eenvoudig in strijd met elke gezonde
de jolige muil. Vertrouw u aan mij toe, ik zal dien
schurk Berger wel tot rede brengen.
Wat zon dat baten stamelde Gabrielle.
O! Gabrielle! riep Adrian uit, geloot jc dan
werkelijk aan dat sprookje van je kunstmatig leven,
aan den leugen, die deze ellendeling heeft aange
wend om een moreelen dwang op je uit te
oefenen
Gabrielle zag Adrian vragend aan. Haar gelaat
vertoonde een uitdrukking van zwaarmoedigheid,
terwijl hij voortging:
Hol is mogelijk, dat Berger je in een doodkist
heeft gevonden', maar dood kan Je toch niet ge
weest zijn er beslaat geen levenselixer, Gabrielle,
geloof mij.
Gabrielle schudde liet hoofd cn sprak
Ik bevind mij in een onhesehrijlblijken toe
stand. Vruchteloos doe ik moeite, mij mijn verleden
te herinneren, namelijk hetgeen er plaats had, vóór
men mij in do kist legde. Mijn geheugen kan die
grens niet overschrijden en mijn lichaam is steeds
koud als ijs. Ik ben werkelijk geen lovend wezen.
Jo bent ecu levend wezen, je behoeft er slechts
kan te gelooven, verzekerde Adrian. Maak je gereed,
je zult met mij aan Berger ontvluchten.
Met u, Adrian (luisterde het meisje.
Zeker. j
Neen, neen, dat mag ik niet, je bent jong, ziet
levenslustig uiteen treurig schepsel zooals ik i
n jc vastklemmen cn je leven ver- I
ïeen, noen, mijnheer Fels, dat mag
notie van anatomie van het mannelijke, zoo
wel tils van het vrouwelijke lichaam. In dit
opzicht ben ik het volkomen eens met collega
Snoeck Henkemaus, van wien ik onlangs
toevallig een repliek (zijn eerste stuk ken
ik niet) in de Kampioen las: de bek zoo
kort mogelijk, liever heelemaal geen bek
aan het zadel. Vervolgens inoet net zadel
zoodanig ingericht zijn, dat het lichaam zijn
steun vindt op de zitknobbels en dat het
perineum vrij blijft. Wanneer ten slotte een
zekere onafhankelijkheid van de beweging
der beide zadelhelften bestaat, is dit zeker
het beste. En om dezen laatsten eisch
is reeds dadelijk het Christy-zailel (door
een Amsterdatnschen winkelier als Treub-
zadel verkocht, terwijl ik er nooit van ge
hoord had!) zeker niet een van de geschiktste
zadels. Welk zadel ten slotte gekozen zal
worden, hangt ook al van den smaak der
rijdster af. En de keuze is ruim genoeg. Deze
verkiest het see-saw saddle, gene de sellette
oscillante Chais sans bec, een andere het
Enterprise saddle, enz. Het goede zadel voor
de betrokken persoon gekozen zijnde, is het
straks bedoelde bezwaar wel op zij gezet.
Maar de invloed van de schokkende be
wegingen op de circulatie in het kleine
bekkenHoe is het daarmede Dat die in
vloed bestaat, is niet te ontkennen on dat
Itij sorns goed, sotns kwaad is, evenmin.
(Hier volgen eenige technische aanwijzin
gen, voor den leek van geen waarde en die
in een niet-vakblad minder op hun plaats
zijn).
En hiermede kom ik als van zelf, de andere
medische quaesties ter zijde latende, tot de
sociale zijde van het vraagstuk. Ik denk
daarbij niet aan het vers der Fliegende
Blatter
Ach, das jonge AVeib von heute
Dus bekanntlich Rosen flieht,
Spricht von Zweirad und von Dreirad
Doch vom Spinnrad spricht sie nicht.
Und der junge Mann von heuto
Polgt erröthend ihre Spur
Spricht von Zweirad und von Dreirad.
Doch von Heirath schweigt er nur.
Want het spinwiel is heelemaal uit den
tijd en of het huwelijk wel als het ideaal
voor de vrouw mag voorgesteld worden,
weet ik niet. Vergeef me, ik dwaal af. Er
is echter wat anders. Men zegt, dat fiets de
jonge vrouwen uithuizig maakt en dat moe
dertjes, die vroeger alles voor haar kinderen
waren en deden, nu wegvliegen of liever
wegvielen en de kinderen aan de meid over
laten. In het bijzonder zou dat het geval zijn
in huishoudens waar de man de gelieele
week werkt en zijn Zondag verwiolt. Dan
mag zich
giftige» Nco
ik niet doen.
Zij wendde zich angstig van hem nf.
En wanneer ik Je nu zeg, dat een machtige be
geerte mij er toe aandringt, je weer in de armen
van het geluk te voeren, jc aan de wereld terug te
geven? zeide Adrian. Een vreeselijkc mestand over
viel je, waarin je aan don dood gelijk waart, cn die
jc familieleden destijds deed gelooven, dat hot loven
je ontvloden was. Misschien wilde men je ook uit
een misdadig oogmerk doen verdwijnen; wie kan
dat weten Je zelf herinnert je immers niets van
je verleden. Ik wil echter onderzoeken wat er des
tijds met je voorgevallen is. Vóór alles moet Ber
ber mij bet kerkhof aanwijzen waar hij je gevon
den heeft. Oik zal hem wel tot spreken weten
te dwingenhij zal mij geen vrees aanjagen, /.oo-
als u.
Mijn God, wil je naar dien vrccselijkcu man
gaan? riep Gabrielle uit.
Reeds had de jonge man aan het belkoord ge
trokken en hoorde men buiten in de gang de bel
overgaan.
Wat doe je? vroeg Gabrielle ontsteld.
Ik moet terstond naar den directeur; hij zal
mij antwoord goveu, of anders aan de justitie, zeide
Adrian. O! hij zal liet mij niet durven weigeren.
De meid van het hotel had een sleutel en opende
daarmee de kamerdeur.
Gnbriulle bleef achter, sprakeloos en met van
angst verwrongen gelaat. Een diepe zuelit welde
uit haar borst op.
Adrian, die in zijn opgewondenheid alle bezwaren
voorbijzag, stond weldra voor dc deur der kamer
van den directeur. Hij greep den knop cn daar
do deur afgesloten was, schudde hij er heftig aan.
Wat gebeurt er klonk dc barsche stem vau
Berger uit de kamer.
-- Doe open, ik moet u terstond spreken.
Wie is ik
Fels.
Bij nacht ben ik voor mijn nrtistcn niet te
sprekenkom morgenochtend.
Ilc kan niet tot morgenochtend wachten, ik moetu
dadelijk spreken over juffrouw Flinke.
De sleutel knarste in het slot, de deur werd open.
gerukt en do directeur stoud, nog geheel gekloe^
I met vuurrood gelaat er. fonkelende oogen tegenover
1 Adrian.
Voor den duivel, watisevmotjuIlrouwFunke?
schreeuwde hij. Is het mogelijk, dat Wat heb
jij je met Gabrielle te bemoeien en wat kan jc mij
omtrent haar te zeggen hebben
Op doze driftige toespraak antwoordde Adrian op
vasten toon, terwijl hij den directeur doordringend
aanzag
liet is een zeer ernstige zaak, die ik met u te
hespreken heb.
De bedaardheid van Adrian deed ook Berger
eenigszina tot kalmte komen.
Spreek dan, maar ving, want ik bon niet voor
nemens, mij door je praatjes in mijn nachtrust te
laten storen, zeide hij norsch.
Adrian ging recht op zyn doel af en zeide vol
zelfbewustzijn
Verneem dan, dat ik alles weet. Ik heb Ga
brielle Funke onder mjjn bescherming genomen en
ik vorder van u, dat ge mij het kerkhof zult aan
wijzen, waar gij linur gevouden hebt.
Ben je krankzinnig geworden? schreeuwde
Berger, ik zou Gabrielle op een kerkhof gevonden
hebben? Hahaha! dat is op mijn woord een koste
lijke grap. Heb je te veel gedronken, dat je zulk
een onzin bazelt?
Neen, mynheer Berger, ik heb het uit uw eigen
mond vernomen en juffrouw Funke heeft liet be
vestigd. Zooeven hen ik dc onzichtbare getuige
geweest van de schandelijke comedie die gij met
(lat arme meisje Ind t afgespeeld ontkennen zou u
dus niets baten, laat Gabrielle vrij en noem mij de
stad of hei dorp. waartoe dat kerkhof behoort. Het
is een zedelijke plicht, juffr-uw Gabrielle tot haar
familie terug te voeren. Wie weet op welk een
hoog maatschappelijk standpunt zij gestaan heeft.
Gij. mijnheer, hebt geen recht, haar tot een ambu»
l lante toonechpeelsicr to maken,