Maandag 8
November 1897.
No. 4717,
47e Jaargang.
VERGIFT.
Zijn plicht doen.
Binnenland.
PHOENIX-BROÜWERIJ.
H. MEÜR8ING Co. AMERSFOORT.
Specialiteit in Exportbier naar de Tropen
ültgave
Firma A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
pos:, f 1.45. Advertentiën 1—6 regels 00 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaa'sruimte. Legale-, olïieieële- en onteigoningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers iO cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 50
Telephoon 19.
kennisgevingen.
Do BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gezien artikel 41 der Gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat 'i
Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dinsdag,
den 9. November aanstaande, des namiddags te
l'/t ure.
Amersfoort, 5 November 1897.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De BURGEMEESTER der GEMEENTE
AMERSFOORT, brengt ter kennis van de be
langhebbenden, dat van den loden tot en met
den 18den November 1897, en zoo noodig op de
volgende dagen, schietoefeningen zullen plaats
hebber, van de kustbatterij nabij Diemerdam,
Zuiderzee oe district, en van eene opstelling naast
die kustbatterij naar het punt op ongeveer
1.500 I\I. Z. van het fort „Pampus". De schiet
oefeningen zullen plaats hebben tusschen 10 uur
des morgens en 4 uur des namiddags terwijl
op de dagen van de schietoefeningen rootle
vlaggen getoond zullen worden van het lort
„Pampus", van tie batterij te Muiden en van de
kustbatterij bijna Diemerdam. De driehoek,
gevormd door de kustbatterij nabij Diemerdam,
het fort „Pampus" en het N. gedeelte van den
havendam van Muiden, wordt als onveilig be
schouwd.
Amersfoort, November 1897.
De Burgemeester van Amersfoort,
F. D. SCHIMMELPENNINCK!.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Geeft den ingezetenen in overweging denzoo-
genaamden Sint Xieolaasavoiul invallende op
Zondag, den December e.k., dit jaar te houden
op Maandag, den (5. December daaraanvolgende.
Amersfoort, 5. November 1897.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Bij de KAMER van KOOPHANDEL en FA
BRIEKEN is ontvangen van de Centrale Com
missie voor de Statistiek een brochure, getiteld
„Maandcijfers en andereopgavcn" waarin onder
meer voorkomen de prijslijsten van enkele
verbrniksartikelen in den kleinhandel, in 1896
en de eerste drie kwartalen van 1897, van de
Coöperatieve Verbruiksvereeniging van „Eigen
Ilulp".
Deze brochure ligt voor een ieder ter inzage
bij den Secretaris, terwijl belangstellenden haar
ook voor eenige dagen ter lezing kunnen aan
vragen bij den ondergeteekende.
Amersfoort, 5 November 1897.
De Secretaris
HERM. I'. van IIASELEN.
Feuilleton.
Hij bleef dus staan en keek rond naar een
ander rijtuig waarin hij dat van Olaria zou
kunnen volgen. Er was echter in den geheelen
omtrek geen rijtuig to zien on dat waarin do
gravin was weggereden, verdween al om den
hoek van de straat.
De goede ridder was buiten zichzelven van
spijt.
Wat moet ik hiervan denkon? vroeg hij
zich af. Zou ik mijn ontdekking aan de gravin
mecdcelen
Hij schudde hot hoofd en antwoordde zichzelf
heftig
Neen, neen, ik mag er niets van aan do
gravin zeggen. Ik doe eenvoudig alsof ik mij
vergist heb, alsof het een geheel andere dame
was, die in het. rijtuig stapte en die ik eon
oogenbiik' voor Olaria bob aangezien. Zij was
het niet. Neen, neon, zij kan liet niet geweest
zijn; mijn oogen worden zwak en dragen niet
ver genoeg moer.
Met deze woorden logde de gemoedelijke Beau-
court zijn geweten het stilzwijgen op en besloot,
de gravin niets van zijn ontdekking to ver
raden.
Toch kon hij zekere -onrust niet onderdrukken
en meermalen mompelde hij, terwijl hij door
de nog stille straten wandelde
Het is zeker goed, zijn plicht te
doen en dat is zeker noodig ook, en als
een uiensch ziju plicht doet dan wordt
hij er terecht oin geprezen.
Toen wij kinderen waren, werd ons
op onzen plicht gewezen en ons gezegd,
dat wij dien trouw moesten volbrengen
en toen wij ouder werden en geroepen tot I
ons werk, toen was het weder datzelfde I
wat ons werd gezegd en weder werd op j
trouwe plichtsbetrachting aangedrongen.
En als wij nn op onze beurt kinderen
hebben, voor wier levensvorming wij ons 1
verantwoordelijk gevoelen, dan drukken
wij het hun op bet hart, dat zij toch j
hun plicht nooit moeten verwaarloozeu.
Ziju plicht doen is dus zeker wel iets I
goeds, en als een mensch het doet, dan i
kan er al niet veel meer van hem gevergd
worden.
Ja, dat is waar, en toch, ziet gij, toch 1
is 't nog het ware niet en het is nog j
alles niets al doet iemand zijn plicht,
want plicht doen en plicht doen, zijn er j
twee, en soms kan een mensch zijn plicht
wel zoo doen, dat het alles behalve mooi
en goed is. Dat wildeu we nu eens even
zeggen.
Als gij uw werk doet, omdat het uw I
plicht is en daarom alleen, zoodat gij j
liet zeker niet zoudt doen als het niet j
moest, dan stellen we ons zoo voor, dat
er wel iets ontbreken zal aan uw werk-
lust, aau uw opgewekteu zin.
Eu als gij beleefd zijt of misschien zelfs j
vriendelijk voor anderen, maar louter
omdat het uw plicht is, terwijl gij gansch
anders zoudt zijn als het uw plicht niet
was, dan zijn we bang, dat uw beleefd- j
beid en vriendelijkheid wel iets zullen
missen, dat ze warm moet maken.
En als gij ongelukkigen helpt en ar
men verzorgt of zwakken steunt en wat
dies meer zij, plichtmatig, dan vreezen
we zoo, dat het een erg koude steun, een
erg nare zorg en een niet zachte hulp
zal zijn, die gij brengt.
In al die gevallen hebt gij uw plicht
gedaan maar goed was het niet en vol
doende evenmin.
Weet gij wat er ontbrak, wat er te
kort kwam '1 Weet gij wat or nog bij
behoorde! Weet gij, wat eerst nw plicht
doen tot iets goeds kon maken l
Wc willen het u zeggen het was de
liefde voor uw plicht, die u zou dwingen
dien te doen inet een opgewekt gemo.ed
en een blijmoedig gelaat. En als die
liefde er niet bij is, dan kunt gij mis
schien heel plichtmatig leven eu heel
trouw er aau gehoorzamen, en met dat
al kan er veel aan uw leven ontbreken
Eu daarom is liet niet voldoende, dat
een mensch zijn plicht doet, en evenmin
voldoende, dat hij daaraan trouw gehoor
zame we willen nog weten waarom is
hij trouw waarom wil hij dien volbren
gen 1 Eu als het antwoord niet is om
dat hij dien liefheeft, dan is die plichts
vervulling maar bitter weinig waard.
Want wel is terecht de plicht genoemd
een vriend met eeu ijzeren hand, maal
ais gij vooral die ijzeren hand voelt en
niet dat vriendenhart, dan zult gij wel
plichtmatig kunnen leven, maar bij al
uw plichtmatigheid steeds zijn zonder
warmte en zonder gloed.
We hopen, dat uw ouders u iets an
ders hebben geleerd, dan alleen om uw
plicht te doen, en vooral dat gij uw
kinderen iets meer zult leeren dan koude
plichtmatigheid, dat gij ze leeren zult
hun plicht te dunii met liefde en toewij
ding en vreugde.
Slechts zulke plichtsbetrachting zal
uw leven Verheffen.
Hij het onderzoek van de Wet op de
middelen door de aicleelingen der Tweede
Kamer kwamen eenige leden terug op het
vroeger door ben verdedigde denkbeeld van
do heffing van Personeele belasting geheel
aan de Gemeenten over te laten, met af
schaffing van do uitkeeringen uit 's Rijks kas.
Zij bekenden, dat dit voor do Staat voordee-
liger was dan do nieuwe regeling der flnan-
ciëele verhouding tusschen hot Rijk en do
Gemeenten.
De commissie uit de Tweede Kamer, die
belast is geweest inet bet nader onderzoek
van de geloofsbrieven van mr. Van Gilse
lieoll thans baar rapport uitgebracht.
Het resultaat van dit onderzoek is, dat op
de hoeren Heemskerk on Van Gilse een ge
lijk aantal stemmen is uitgebracht, of geacht
moet worden Ie zyn uitgebracht. Vermits
nu do heer Van Gilse ouder in jaren is dan
do heer Heemskerk, hij voorts blijkens do
overgelegde stukken den voreischlen leeftijd
bereikt heeft, Nederlander is en geen be
trekkingen bekleedt, die onveroenigbaar zijn
met bet lidmaatschap der Kamer, zoo stelt
de commissie, met intrekking van haar vroe
gere conclusie, voor om mr. J. A. van Gilse als
lid der Kamer toe te laten.
liet is meermalen voorgekomen, dut ge
wezen militairen bun gagements-akte bij bet
leunen van geld, als waarborg voor huur
penningen on dergelijke andere doeleinden,
als onderpand gaven.
Dit ondorpai 1 was tamelijk waardeloos,
omdat aan aanvroren orn een duplicaat van
do gagements-aic. onder voorgeven dat
dit stuk verloren of verbrand was, gereedc-
lijk werd' voldaan.
Daarachter steekt een geheim, dat voor
gravin Olaria wel eens noodlottig zou kunnen
Bencdicta was een kunstenares, die het pu
bliek in verrukking bracht. Zij verstond de
kunst, zóo wegslepend te spelen, dat zelfs de
meest verwende schouwburgbezoeker haar luiden
bijval schonk.
Was men echter vol lof over Benedicta, voor
zoover het de toeneelspcelstor betrof, over haar
particulier leven werd weinig goeds verteld en
niet ten onrechte. Zij was een koele, bereke
nende kokette, die de mannen het hoofd ophol
bracht om hen daarna diep ongelukkig en wan
hopig te maken. Men vertelde fabelachtige
staaltjes over de verkwistingen der schoone
actrice en over de teuggollooze weelde waarmee
zij zich omgaf. Daarbij was Benedicta beeld
schoon en beschikte zij over een lieftalligheid
en een bekoorlijkheid, waartegen geen man bestand
was. Haar aanbidders waren ontelbaar, allen
behoorden tot den hoogsten stand, velen ruï
neerden zich voor haar en niet éen die zich op
do geringste gunst van do schoone sirene kon
beroemen. De tooneelspelers gaven Bencdicta
clan ook alras den naam van „het Steenen Ilart."
Zij bewoonde in de Biirkleinstrasse de gc-
hoele eorste verdieping van een groot prachtig
huis en in haar salon trof men eon vorstelijke
weelde aan.
Op zekeren morgen zat zij, in smaakvol né
gligé van zijde en leant, in haai- boudoir, waar
men schatten vond aan sohildorijon, beelden en
andere kunstproducten. Haar schoone oogen
waren half gesloten en rustten, van mi.Ier de
lange wimpers, met spottende uitdrukking op
een heer die tegenover haar zat. Hij was klein
van gcstulto cn geheel zijn voorkomen bewees,
dat hy oen zoon van het Zuiden was. Zijn ge
laat, versierd door een afhangend zwarten knevel
en oen sterk gebogen arendsneus, was sterk ge
bronsd en de kleine, halfzwarto, vurige oogen
gaven er een uitdrukking van moed maar
tevens van toomeloozen hartstocht aan. Zijn
kleeding was sierlijk en naar den luutsten
smaak.
Mij was een bojaar, uit Rumeniö afkomstig
en heette Gqjbwicz. Gewoonlijk hield hij zich
te l'arijs op, maar een uitstapje naar Münehcn
bracht hein in aanraking met Bencdicta en de I
schoonheid der tooneelsp.-clstcr boeide hora zóo- i
zeer, dat hij de Beierwhu hoofdstad niet moer
verlaten kon. llij bleef dus te Miinohon, ver-
spilde groote sommen voor Benedicta, maar had i
tot nog toe geen grootore gunst kunnen ver- I
werven, dan haar do zuchto hand te mogen
kussen.
Gojowicz was dien morgen zeer opgewonden,
zijn neusvleugels trilden, zijn zwarte oogen
schoten vonken.
Het schijnt oen hartstocht van u to
ziju, lieve Ucnedicta, steeds gehuwde mannen
aan uw zegekar to ketenen. Waarom weigert
ge niy ik bemin u en ben bermd, mijn ver
mogen dat, in hot voorbijgaan gezegd, aanmer
kelijk grooter is dan dat van baron Erlbacb,
aau uw voeten neer te leggen. Ja, ik bon be
reid nog meer te, doen, iets waartoe de baron,
die gehuwd is, zeker niet kan overgaan, ik ben
bereid u tot myn vrouw to tnukon.
De bojaar stond op en verhief zijn rechter
hand als tot oen eed.
Benedicta leunde in schilderachtige houding
in haar cuuseuse achterover en glimlachte.
riep Gojowicz vol hoop, je glimlacht,
ma chère
Zijn hoop werd echter wreed teleurgesteld,
want nu klonk een luide spotlach van haar
liepen.
>e Rumenier werd woedend, zyn hagelwitte
tandon kwamen van onder den zwarten knevel
to voorschijn on mot trillende stom ging hy
voort
Je drijft don spot inet mij Omademoi
selle Benedicta, dat zult ge u nog berouwen.
De actrice haalde de schouders op en ant
woordde onverschillig
Ik lach alleen, omdat gy my tot een hu
welijk in staat acht. Dat is oen dwaas idee
van li.
Dus gij zijt alleen in staal, getrouwde
mannen aan hun echtgenootou te ontrukken?
Do tooneelspoelstcr lachte niet meer, doch
fronste de wenkbrauwen en zoido toornig
U wordt onbeleefd, mijnheer.
De woede van den bojaar kalmeerde.
Vergeef my, zoide hij.-maar gy zult ray
nog krankzinnig maken.
Daarmee zou ik uw bloedverwanten mis
sel) ion een grooton dienst bewijzen, antwoordde
Bo;u"iictn, muur daar u mij nu toch beschuldigt,
getrouwde mannen van hun echtgenooten te
ontrukken, wil ik het u wol openhartig beken-
non. Ja, het ia zoo.
Wordt vervolgd).