Donderdag 2
December 1897.
No. 4724.
47e Jaargang.
VERGIFT.
Binnenland.
Uitgave
Firma A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
post f 1.15. Advertentiën 16 regels GO cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsad verten tien per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers iO cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTBGRACHT 5«
Telepboon lö.
A. C. WERTHEIM.
12 Dec. 1832 30 Nov. 1807.
't Is dan waar, dat hij van ons is henen-
gegaan, die zeldzame figuur, welke in zich
vereenigde zóo veel gaven van hart en ver
stand, dat deze, afzonderlijk, tal van personen
sierend, elk hunner reeds tot een buitenge
woon mensch zouden stempelen.
Hij is dan weggerukt, plotseling, te midden
van het volle, voor hem zoo rijke leven,
zonder smart, zonder lijden het is misschien
zijn loon voor al hetgeen hij tot stand bracht
Hij had het leven lief, omdat hij er van
heeft mogen maken, wat slechts een hoogst
enkele vergund wordt en weleen zóo schoon,
een zóo harmonisch geheel, dat rijk en arm,
partijgenoot en tegenstander, kortom, een
ieder, van welke godsdienstige of staatkun
dige richting ook, met weemoed van hem
getuigt:
»Er is een braaf, edel man henengegaan."
Wat Wertheini op politiek of handelsge
bied gewrocht heeft, dat weet, om zoo te
zeggen, een ieder, die gewend is den loop
van de dagelijksche gebeurtenissen te volgen.
Maar hoeveel honderden in den lande be
waren in hun hart het geheim, hoe A. C.
bun ten zegen was, hoe zijn woord hen op
wekte, zijn handdruk hen troostte, zijn traan
hun goeddeed, hoe zijn hulp, hetzij moreel
of financieel, soms beide, bon bewaarde voor
ondergang
In zijn woning heerscht verslagenheid
daar vereenigen zich de zynen om samen
te treuren en te weenen doch daarbuiten,
in elke straat, in bijna elke stad, in ieder
dorpje van Nederland, daar werd eergisteren
en gisteren, daar wordt heden, morgen en
overmorgen en ja, wie weet hoe lang nog,
ook geweend en getreurd
C, allen, die hem gekend hebben, zy weten
thans nog niet, hoeveel zy in hem verloren
eerst, als zij zich weer bewegen in den tred
molen van de dagelijksche sleur, als het
feit. dat de edele man niet meer is, hun
niet langer een ongelooflijke droom, maar
een droeve waarheid zal blijken, eerst als
zij raad of hulp noodig hebben en zij zich
niet meer kunnen wenden tot hem, de baak
van zoovelen om hen te wijzen op licht
puntjes of om zelf dat lichtend punt in bun
droeve duisternis te zijn, eerst dan zullen
zij len volle beseffen, hoeveel smart, hoeveel
droefheid er ligt in hun uitroep
«Was A. C. er nog maar!"
Hij is henengegaan. Zijn nagedachtenis kan
niet beter geëerd worden dan dat ieder
traehte in iets.zijn voorbeeld te volgen.
Hy ruste in vrede I
Feuilleton.
64.)
De begaafde tooneelepeler Adrian Fels behaalde
een schitterend succes met zijn gaBtrol. Zijn en
gagement werd nog denzelfden avond geteekend
en zoowel het publiek als de pers erkende zijn
talent. Toch was het gelaat van den jongen man
betrokken. Zijn succes scheen hem geen vreugde
te verschaffen. Hij voelde zich beklemd, dat be
grepen allen, die omgang met hem hadden, maar
waardoor kon niemand raden.
Adrian werd dikwyls in gezelschap van een
bleeke jonge- en van een oudere dame gezien
ieder vermoedde wel, dat hy de jongste beminde.
Zyn verhouding tot Gabrielle was zuiver en
eerlijk, want de jonge dame woonde afzonderlijk
met baar gezelschapsjuffrouw en deze was er
steeds bij tegenwoordig als hij haar bezocht.
Wanneer Adrian met Gabrielle op de straat ge
zien werd, dan keek men hem met medelyden-
den blik aan.
Dat schepsel loopt als een spookgestalte
naast dien knappen, levenslustigen, jongen man,
zeiden de menschen, en er waren vele meisjes
die Gabrielle haatten.
Adrinn had echter voor niemand andersoogen
Gabrielle scheen geheel zyn hart te bezitten.
Die doodsbleeke Gabrielle I
K E N N I S K V I N G.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT,
Gelet op de artt. 87 en 88 der wet
betrekkelijk de Nationale militie van
den 19. Augustus 1861 (Staatsblad No.
72) en de artt. 25 en 26 van het Ko
ninklijk besluit van den 8. Mei 1862
(Staatsblad No. 46)
Gezien de kennisgeving van den heer
Kolonel, Militie-Commissaris in de pro
vincie Utrecht, van den 14. November
1897;
Doen te weten, dat de eerste zitting
van den Militieraad voor deze gemeente
op Dinsdag den 21 December
1S97, des voormiddags te lOureil,
in het opeubaar wordt gehoudeu iu eene
der zalen van het Stadhuis te UTRECHT,
en bestemd is tot het doen van uit
spraak omtrent de verschenen vrijwil
ligers voor de militie, de lotelingen die
i*edenen van vrijstelling hebben inge
diend, de lotelingen die van den dienst
uitgesloten of daarbjj voorloopig
niet toegelaten worden, en alle overige
lotelingen, behoorende tot de lichting
van het jaar 1897.
Voorts, dat de tweede zitting van den
Militieraad, besterad tot het doen van
uitspraak omtrent alle in de eerste zit
ting niet afgedane zaken, en ten op
zichte van hen die als plaatsvervanger
of nuramerverwisselaar verlangen opte-
treden, ter voormelde plaatse in het
openbaar gehouden wordt op IVociis-
«lag, den 12 Januari I99S,
des voorraiddags te IO lircn.
En brengen tevens ter kennis van de
belanghebbenden, dat de tjjd en plaats
der zittingen aan eiken loteling zullon
worden bekend gemaakt door middel
van een aan zijne woning of aan die
van zijnen vader of voogd te bezorgen
biljet, alhoewel het niet-ontvangen van
zoodanig biljet niet ontheft van de ver-
plichtiug tot het verschijnen voor den
Militieraad of tot het indienen van de
tot staving der redenen van vrijstelling
gevorderde bewijsstukkenzullende de
loteling, die vrijstelling verlangt we
gens ziekelijke gesteldheid, gebreken
of gemis van gevorderde lengte, en
de plaatsvervanger of nummerverwis-
gelaar in persoon voor den Militie
raad moeten verschijnen, ieder op het
voor hem hierboven vermeld tijdstip.
Amersfoort, den 1. December 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCH1MMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De Standaard spoort den kleinen winkel
stand aan om de coöperatie het hoofd te
bieden door coöperatie.
Nering en ambacht hebben ook hun zonde
in het verleden liggen. Men heeft te groote
winsten willen behalen bij weinig omzet. Men
heeft te zeer elkander de oogen willen uit
steken door winkelpracht en uitstalling. Lang
niet altoos is de beste waar geleverd. Door
een ongezond credietstelsol beeft men zich
zeiven bemoeilijkt en zijn klanten verlokt
tot grooter uitgave dan hun pasten. Kortom,
rle groote voorapoed heeft in ambacht en
nering toestanden doen geboren worden, die
zich blootgaven voor ernstige critiek.
Hoe eer men nu aan deze misstanden een
einde maakt, des te vaster zal men in den
strijd staanen bij dien strijd zal do be
slissing afhangen van de vraag of, met name
de kleine winkels en bedrijven, door zeiven
to coüpereeren tot do vorming van kapitaal,
tot het inslaan in bet groot van de beste
waar, in het elders plaatsen van bet onver
kochte goed. tot het staken van den wed
ijver in schittering van winkels enz., niet
zeiven aan de koopers al dat gemak en al
die voordeelen zullen kunnen bieden die
hun thans geboden worden door den coö
peratieven winkel.
Waar alles gelyk staat, geeft de kooper
voorkeur aan den gewonen winkel. De gewone
winkel is gezelliger, huiselijker, minder ma
chinaal, en eerst waar ile belangen van de
beurs te sterk gaan spreken, verlegt men
zijn klandize.
De vraag of het tot zoodanige coöperatie
zou kunnen komen, is intussehen een uiterst
Men kon zich de verhouding van Adrian Fels
tot dit meisje maar niet verklaren. Er werden
hem vele vragen betreffende Gabrielle gedaan,
maar hij beantwoordde die steeds ontwijkend en
tegen een collega, die het vragen maar niet ach
terwege wilde laten, zeide Adrian
Gabrielle is geen familielid van mij, zy is
niet mijn vrouw, niet mijn verloofde, maar zij
is Gabrielle, die ik bescherm.
Uit dit antwoord werd men niet veel wyzer,
maar het was er juist toe geschikt om de aan
dacht van menschen, die zich gnarne met de
zaken van anderen bezig houden, op Gabrielle
gevestigd te doen blijven.
Adrian werd onafgebroken beziggehouden door
do gedachte, dat de baron Erlbach, dien hij in
het boudoir van Benedicts had ontmoet en de
man, die de schijndoode Gabrielle op het dorps
kerkhof had laten begruven, éen persoon was.
Elke ontmoeting met Von Erlbacb was hem
onaangenaam, maar hij kon den baron daarom
toch niet geheel vermijden, daar deze een vriend
van den tooneeldirectour, de hartstochtelijke
vereerder van Benedicts en een habitué in don
schouwburg en zelfs achter de coulissen wap.
Op zekeren avond bracht Adrian, zooals hn
dikwijls deed, Gabrielle en haar gezelschapsjuf
frouw naar den schouwburg. In de gang naar
de loges ontmoetten zij deu baron. Deze groette
vluchtig. Hy had do dames nauwelijks aange
zien voor hem bestond alleen do schoone, blonde
Benedicts.
Adrian had echter alle reden om te schrikken
over de uitwerking, die de ontmoeting met den
baron op Gabrielle had te weeg gebraoht.
Ambacht «n nering draven dusver byuft
geheel op bet beginsel van individualisme
en concurrentie.
Ieder zorgde voor zi<jli zelf; en om wat
anderen weervoer, bekreunde men zich niet.
Klanten afkapen was do boodschap.
En toch, voor coöperatie is juist aanvaar
ding van het tegenovergesteld beginsel noodig.
Geen coöperatie kan bloeien, of zo moet
wortelen kunnen in een socialen bodem.
Over bet duel schrijft de beer F. II. Hoogh-
winkel oen stuk in het (groene) Weekblad
en de aanleiding duurtoc is merkwaardig
genoeg om in haar geheel overgenomen te
worden.
«Iemand, een officier (zoo meldt hy als
een feit) was om de eene of andere reden
door een ander beleedigd en de geschonden
eer moest natuuvlyk door de wapens ge
wroken worden.
«Nu bestaat er in het Nederlundscbe
Strafwetboek een artikel, dat het duol straf
baar stelt, zoodat de majoor, die door de
rondgaande geruchten «enigszins op de hoogte
was gekomen, bot geraden vond, om. als
onmiddellijke chef der personen in quocstie,
«officieel" het duel te voorkomen. Hy logde
dus een der officieren zoogenaamd «strang-
arrest" op. Dengene, dien deze straf is op
gelegd, is hot absoluut verboden, zyn aan
gewezen verblyf te verlaten, op gevaar to
vallen binnen de tonnen van zoogenaamde
«dienstweigering".
«Het duel lunl dus niet binnon 2-maal
vier-en-twintig uren plaats, zooals in den
Code d'honneur staat voorgeschreven.
«Een maand daarna werd onzen officier
van hooger hand verzocht, ontslag aan te
vragen.
«Hij vroeg en kre**g het, en hem werd
medegedeeld, dat het was «ton gevolge van
liet niet doorgegane duel".
«Toen hij eenigen tijd daurna zijn ouden
commundunt, den majoor, onder vier oogen
sprak en dezen verwc- t, item dostyds in ar
rest gezet te hebben, antwoordde deze hoofd
officier op verontsvaardigden toon«Ik ver
moedde toen, mynheer, dat gij genoeg eer
gevoel luidt om te begrijpen, dat oen dergelijk
arrest moest govinleem worden" na welke
woorden hy zich afwendde en zich niet meer
om zijn slachtoffer bekommerde.
«Do man was en bleef ontslagen en zag
op zijn dertigste jaar zyn carrière totaal ver
nietigd".
En zulke feiten komen meer voor; want een
duel wordt vaak geweigerd uit plichtsgevoel
door huisvaders, echtgenooten eu zoons.
Dat zogt althans do schrijver.
Het bleeke meisje leunde tegen den schouder
van haar gezolscbapjuffrouw en zou zeker neer
gevallen zijn, wanneer deze haar niet had on
dersteund.
Gabrielle, wat deert jo vroeg Adrian.
Zy stamelde:
OI mijn God, nu herinner ik het mij.
Adrian sprong op.
Wat hoorde hy
Gabrielle herinnerde zich. Zou er eindelijk
licht over het duistere verleden gespreid worden?
Helaas moest Adrian terstond naar het toonoel
en kon hij zich niei langer met Gabrielle bezig
houden.
Zijn polsen joegen en hy kon znn opgewon
denheid nauwelijks in zooverre bedwingen, dat
hy de noodige aandacht schenken kon nan do
vrij groote rol, die hij to vervullen had in hot
nieuwe stuk, dat dien avond werd opgovoord.
Het eerste bedryf werd onder stormnchtigon
bijval afgespeeld.
Met Benediota aan do hand moest Adrian
herbaalde malen voor het voetlicht terugkomen
om voor de waardeering van zijn schoon spel
met buigingen te danken.
De glimlach die zijn lippen plooide, wasech
ter niet in overeenstemming met don gemoeds
toestand waarin hij zioh bevond.
Zoodra het gordijn gevallen was, riep Adrian
een tooneelknccht en zeide haaBtig tot hem
Loop naar de woning van juffrouw
Funke en kom my dan meedeelen of de
dames thuis zijn on waarom zy don schouw
burg hobben verlaten. Ik zie dat de loge, waarin
zy gezeten hebben, leeg is.
De tooneelkneoht snelde terstond heen.
Voor Adrian was het tooncelapelen dien avond
een kwelling. Hjj wist nauwelijks wat hij deed
en wat hem nog nooit gebeurd was, gebeurde
hem nu hij vergat zijn wachtwoord en liothct
tooneel een paar seconden „staan," zoodat Be
nediota hem toofluiaterde
Wat scheelt u toch
De regisseur mompelde achter de coulissen:
Zou mynheer Fels wat sterk „gevoormid-
dagd" hebben anders kan ik ni\j zyn verstrooid
heid bij een première niet verklaren.
Intussehen wuchtte Adrian mot van angst
kloppend hart do terugkomst van don tooneel-
kneent af.
Eindelyk kwam deze.
Adrian vroeg:
Nu zijn zy thuis?
Ja, mynheer, antwoordde de man hijgend.
Juffrouw Funko is ongesteld geworden, maar nu
weer veel boter.
In de volgende entr'acte kwam Von Erl
bach bij hom en sprak hem een woord van
lof toe over zijn talentvol spel, waarop Adrian
antwoordde
Neen, ik apeol slecht vanavondwan
neer ik altijd zoo gespeeld had, dan zou ik
nu niet op dit tooneel staan.
Hij wendde zich snel van don baron af.
Het lijdt geen twyfel moer, dacht hij, of
deze man heeft eens tot Gabrielle in een mij
nog onbegrijpelijke betrekking gestaan.
(Wordt vervolgd).