Maandag 31 Januari 1898. No. 4741. 47e Jaargang. Binnenland. VERGIFT. PHOENIX-BROÜWERIJ. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. Uitgave Firma A. H. VAN CLE E FF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f 4.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers iO cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KOBTEGBACHT56 Telephoon 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen enz. te Amsterdam executoor verklaard kohier No. 1 van de Grondbelasting over het dienstjaar 1808 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 20 Januari 1898. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNJNCK. Onder dagteekening van 27 dezer werd aan de N. Rolt. Crt. uit Batavia geseind «Toekoe Oemar is naar de vallei van Djan- toi teruggekeerd. «Morgen gaat kapitein Van der Maaten met twee compagnieën daarheen om Djantoi te bezetten." Wat wij vreesden, zegt het blad, is dus geschied. Toekoe Oemar laat er geen gras over groeien en dwingt ons nu, naar een vrij welwaardeloos valleitje twee compagnieën af te zenden om daar positie te nemen en er wellicht eenige dooden en gewonden te krijgen, terwijl wij het punt, waar wij wezen moesten, dat is Rantja, of beter gezegd Baroe op de grens van Pedir, wel hebben bezocht maar niet vastgehouden. Oemar kan nu terugwijken naar de Westkust of wel naar Pedir, maar verkiezen. Laat ons hopen, dat hij naar voor korten tijd genoegen zal be leven van het strategisch voordeel, dat hij op ons heeft behaald. De maiden-spreech van mr. W. J. van den Riesen. lid van de Eerste Karner der .Staten- Generaal, voor Noor-Brabant. 19 Januari 1897 in dat college uitgesproken, is nog te goed in veler gedachtenis dan dat we haar hier verder behoeven te herinneren dan door haar even aan te duiden. Woensdag jl. heeft deze ZeerGeleerde an dermaal gesproken en toen geklaagd, dat we aardig op weg zijn naar het Pruisische stelsel: Soldat werden, Steuer zahlen, Maul halten". Feuilleton. 79). Allen stonden onbeweeglijk oni hein heen. Nog iets, Ring Kiirner voort. Wil de dokter «oo goed zijn, mij te zeggen of Erlbach dood is? De dokter knielde naast het lichaam neer en ver klaarde De dood is reeds ingetreden. Do kogel heeft het hart doorboord. De oogen van Kiirner fonkelden en hij zeide: Dan is het in orde. Vaarwel, mijneheeren. Met een groet verwijderde hij zich en ging het kreupelhout in. Een oogenblik later hoorde men weder een schot. Men ging op het geluid af en vond Kiirner dood, met een wond nan den rechterslaap en zijn revolver in de hand. Max Adolphi zal in zijn atelier, maar zijn penseel rustte. Zyn voorhoofd was gefronst en een bitter lachje vertoonde zich om zijn mond. Hij .Hom pelde Hoe schoon heb ik rojj het huwelijk met Olaria voorgesteld, en hoe is het in werkelijkheid gewor den Ik bemin Olaria, zij bemint mij en tóch kun nen wg niet gelukkig worden. Hg wierp zijn palet en zijn penseelen neer. O ja, wg kunnen het worden wanneer wij ver trekken naar een ver land. Wel is waar zou ik dan al mijn kunstrelatiën hier moeten afbreken, in ze keren zin mjjn loopbaan van voren af beginnen, maar ik zou alles gaarne doen omdat het voor vrouw en kind is. Mnx, die onder deze alleenspraak heen en weer geloopen had, bleef nu staan en keek peinzend voor zich uit. Met dat «Soldat werden" doelde hij op de aangekondigde voordracht tot afschaffing der plaatsvervanging bij bet leger, waardoor «weder een der vrijheden, waarop wij zoo fier en tuk zijn, wordt prijs gegeven." Een fraaie vrijheid, die hierop neerkomt, dat het overgroote deel der bevolking verplicht is, zich op de verdediging des lands voor te bereiden, terwijl zij die een plaatsvervanger kunnen betalen, zich aan dien plicht kunnen onttrekken. En dat noemde nog wel een lid der Eerste Kamer: «een vrijheid waarop wij fier mogen zijn" de fiere vrijheidsvriend Zóo kan men de leelijkste dingen met een mooien naam sieren als men maar durft! «Steuer zahten". Kent de heer Van den Biesen het middel om een land te regeeren zonder belastingen Dat bedoelde hij dan I ook niet. Hij klaagde over den druk der j directe belastingen, over belastingwetten «er gerlijker dan de tiende penning van Alva". «Het geheele land éen vesting; alle man soldaat de laatste penning opgebracht aan belastingzoo oreerde hij. Moest een lid der Eerste Kamer niet wij zer wezen en zulke koffiehuispraatjes vóór zich houden. Hij behoorde toch meer dan eenig ander te weten, dat de Bedrijfs-belasting is inge voerd ter vervanging van het hatelijke, on billijke Patentrecht, en dat de nieuwe belas ting, die van werkelijk genoten inkomsten geheven wordt, op billijke grondslagen be rust en allen vrijstelt, die geen f65ü inkomen hebben. Hij behoorde toch oók te weten, dat de Grondbelasting op de ongebouwde eigen dommen eenige jaren geleden, met bijna 1 j millioen is verlaagd. Hij mag óok niet onkundiger van zijn, dat de Vermogensbelasting, die bezittingen onder f13 000 vrijlaat, met matige progressie wordt toegepast, en dat die belasting gediend heeft om den accijns op zeep af te schatten, dien op zout tot een derde te verlagen en de drukkende overgangsrechten van onroerend goed ontzaglijk te verminderen Zijn klacht over den belastingdruk komt hierop neder, dat hjj het afkeurt, datde druk van de zwakken en onvermogenden is ge legd op schouders die hem beter kunnen dragen. Hij keurt dus af, dat meer recht vaardigheid bij het opleggen van lasten is toegepast. Dat hij, een der hoogst aangeslagenen in zijn provincie en alleen daardoor verkiesbaar voor de Eerste Kamer, wat meer dan vroe ger aan 's Lands kas moet offeren, is zeker waar; doch is dit onbillijk Of wil hij ruilen met den werkman, die van directe belastingen is vrijgesteld en die nu niet langer van zijn zeep belasting heeft te. offeren Eindelijk «Maul haltenWaaruit blijkt, dat de Nederlandscbe burgei's te zwijgen hebben Ze toonen, dunkt ons te recht - dat zij hun franc parler zich niet laten ont nemen, en weten van zich af te spreken als zij meenen, dat hun onrecht geschiedt. In geen land bestaat zóo ruime vrijheid van spreken als in ons Nederland. Zelfs een lid der Eerste Kamer mag zeggen wat hem voor den mond komt, al deed hij ook heel wat verstandiger te zwijgen en zich niet ander maal belachelijk te maken Het Haagsche Dagblad verneemt uit goede bron, dat bij de Regeering overwogen wordt om de zoogenaamde griffie-rechten in het vervolg ten bate van den Staat te doen ko men, in plaats van deze als emolumenten voor de griffiei's te doen strekken. Verkregen rechten zouden hierbij natuurlijk geëerbiedigd worden, doch bij benoeming van een nieuwen titularis aan een der groote Arrondissements rechtbanken zou alsdan daarmede gewacht worden, tot wettelijke voorzien zou zijn ten opzichte van nieuw benoemden. Op deze wijze zouden de geëmployeerden ter griffie hun lang gewenscht ideaal bereiken en Rijksambtenaren worden. 0 Op 1 Januari ontbraken bij het leger hier te lande de volgende aantallen officieren infanterie 46, cavalerie 3, artillerie 28. genie 6 en militaire administratie 5. Nu de vraag, of dienst bij het Reserve kader een broeder recht op vrijstelling van de militie geeft wegens broederdienst, in toestemmeoden zin is beslist, doet zich sinds de instelling der Marine-reserve dezelfde quaestie ook daar voor. Een loteling geeft op als reden van vrij stelling broederdienst, ontleend aan den dienst van een buitengewoon adelborst bij de Ma rine-reserve. Art. 51 der Miütiewet noemt onder de ge vallen, die Diet als broederdienst in aan- 1 merking komen, o.a. dienst van adelborst of cadet bij de zee- of landmacht. De belanghebbende meent, dat deze be- 1 paling niet slaat op zijn geval, omdat de i dienst van zijn broeder als buitengewoon 1 adelborst niet is dienst van adelborst in den zin van gemelde wetsbepaling, waar bet woord adelborst in verband met de bepaling van art 47 sub 50 der Militiewet, niet anders kan worden opgevat dan «adelborst op een van 's Rijks militaire scholen." De beslissing over deze nieuwe quaestie zal weldra in hoogste ressort worden gegeven. N. R. Ct. Als groote bijzonderheid mag vermeld worden, dat een Gemeentebestuur geld te veel heeft. De gemeente Kantens (Gron.) stelt 1'3700 als eerste hypotheek op landerij en beschikbaar. In de Indische bladen komt de volgende oproeping voor van de heeren dr. K. A. W. Waarom weigert Olaria echter met mij te ver trekken vroeg hij zich af. Steeds antwoordt zij ge heimzinnig ik mag nog niet. Voor den duivel, wat kan een vrouw beletten haar man te volgen 01 ik moet met Olaria spreken zóo kan het niet voortduren. Max wilde naar de kamer van zijn jonge vrouw gaan, toen deze glimlachend het atelier binnentrad. Max was dat niet van haar gewoon en daarom vroeg hij Aan welke blijde oorzaak heb ik het te dan ken, dal ik een zonnestraal van tevredenheid op je gelaat zie Olaria leunde met haar hoofd tegen zijn schouder. Mijn lieve Max. fluisterde zij, ik ben eindelijk wat kalmer geworden. Heb je dan een uitweg in dit doolhof ge vonden Misschien. Je bent weer zoo onduidelijk in je uitdruk kingen. Mijn liefde tot je is oneindig en grenzenloos, Max. Maar je geheimzinnigheid doet mjj zooveel lijden. Mijn lieve Max, je ziet dat ik nu volmaakt kalm ben, ik kwam om een uurtje gezellig met je te pratenwil je mij dat geluk niet gunnen Zij keek hem met haar groote, zwarte oogen zóo vertrouwelijk aan, dat hjj or geheel door verteederd werd. Olaria, fluisterde Max, zóo heb ik je in lang niet hooren spreken. Max, we zijn immers altijd gelukkig wanneer we alleen en buiten het gewoel der wereld waren. Terwijl Olaria deze woorden sprak, hield zg haar echtgenoot liefdevol omstrengeld. De schilder meen de, dat hij van de oogenhlikkelijke stemming van zijn vrouw partij moest trekken. Laten we ons nu eens in onze gedachten ver plaatsen naar een eiland temidden van den Oceaan, zeide hij, waar ons een paradjjsnchtige plantengroei omgeeft, waar een eeuwig-blauwe hemel zich boven onze hoofden welft, waar balsemende geuren verkwikken, en Houd op, Max, het is te schoon watje met daar voorspiegelt. Hij deed echter alsof hij haar uitroep niet hoorde en liet zijn verbeeldingskracht den vrijen loop. Alleen de zachtzinnige dieren, die zoo gehecht zijn aan den menscb, omringen ons, ging hij voort. Geen boosaardige blik beloert ons en geen gevaren hebben wij te duchtenhet is een reine, zielver heffende vreugde, die haar zegeningen over ons uitstort. Olaria sloot de oogen. Er kwam een zucht over haar lippen, die smart eu tegelijk zaligheid uit drukte. Stel je je zulk een omgeving, zulk een vrede niet heerlijk voor, Olaria? vroeg haar echtgenoot. Heerlijk, ja, klonk het van haar bevende lippen. En wanneer je je dan n voorstelt, dat ons kind in deze wereld van onschuldige vreugde, door ons bewaakt, zal groeien en bloeien 01 Max, je beschrijft my den hemel op aarde! Dezen hemel kunnen wij bereiken, Olaria, her nam Max met nadruk. Je behoeft slechts éen woord tot toestemming te spreken en ik ben bereid Eu ropa te verlaten. Spreek dat woord. Hij zag haar smeekend aan. Zij draaide strcelend aan de punten van zijn knevel. Max, wjj zullen alles doen voor het geluk van ons kindik zou desuoods bereid zijn, daarvoor te sterven. Verschrikt zag de schilder zijn echtgenoote aan. Alweer die zonderlinge toon, mompelde hij. Daama werd het stil in het atelier, Max hield zijn gade omvat en hij voelde haar beven. Angstige zorgen kwelden hem. Het scheen Olaria genoegen te doen, dat hij niet sprak. Zij scheen verdiept in haar ei gen gedachten die niet opwekkend moesten zgn, want haar gelaat was somber. De schilder stond nog altijd voor een onoplos baar raadsel, want dat was zijn vrouw nog steeds voor hem, ofschoon hij nu wist wie zg was en welke buitengewone omstandigheden haar er toe gebracht hadden, hom te misleiden. Toch was er thans zekere kalmte over hem gekomen. Hij had het voornemen opgevat, zich uit dezen onaangenamen toestand te bevrijden, door een vlucht uit Europa. In een ver gewest hoopte hij het zoo vurig begeerde geluk aan de zijde van Olaria te zullen viuden. Eindeljjk ontwaakte de minnende vrouw uit haar gepeins. Max, zeide zij met klanklooze stem, ik zal je voor vannacht weder moeten verlaten. Om weder in het huis van je moeder den nacht door te brengen stoof Max op. Wanneer zal die uithuizigheid toch eens eindigen? Spoedig, zeer spoedig, stamelde de jonge vrouw. Misschien is het thans de laatste maal. Olaria, ben je voornemens je moeder alles V) bekennen of wil je van haar scheiden Scheiden, ja, Z\j stond op en stak Max haar zachte hand toe. Hij echter sloeg zijn armen om haar hals, trok haar tot zich en bedekte haar gelaat met kussen. Vaarwel, steunde zg. Tot morgen. Olaria ging met wankelende schreden naar de deur, maar daar gekomen, bleef zij staan. Haar groote, donkere oogen richtten zich op Max en langzaam zeide zg Max, wanneer je vannacht uil je slaap ont waakt, denk dan aan mij. Ik zal op hetzelfde oogen blik eveneens de oogen geopend hebben, want ik weet, dat dit een voelbeteekenende nacht in mjjn levei <al hoe moet ik mij dat nu weder verklaren? Zij mnnktc een afwerende beweging en antwoordde Mank je niet angstig, mijn vriend. Morgen is eindelijk de dag der beslissing daar. Vraag mij niets, want mijn eed verbiedt mij te antwoorden. Zij glimlachte geheimzinnig, tcrwgl hij dit zeide. Olaria, ik laat je niet vertrekken! riep Max uit. Maar do deur bad zich reeds Achter haar gestoten.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1