Maandag 14 Februari 1898. No. 4745. 47e Jaargang. Binnenland. VERGIFT. Stadsnieuws. PHOENIX-BROÜWERIJ. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. AMEESFOORTSCHE COURANT. ültgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f 1.15. Advertentiën 1-6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofiicieëie- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. De Minister van Binnenjandsohe Zaken doet een onderzoek instellen naar de finan- eieele gevolgen der opneming in het wedu wen- en weezeuforids voor burgerlijke amb tenaren van het onderwijzend personeel der onverplichte Gymnasia, der gemeentelijke Hoogere Burgerscholen en der onverplichte Burgerscholen. Tot het verkrijgen der gegevens, welke voor de met dat onderzoek gepaard gaande berekeningen noodig zijn, heeft de Minister formulieren met vragen laten drukken, die door liet in dienst zijnde personeel zijn in gevuld en aan de Commissarissen der Ko ningin zijn verzonden, om, door tusscben- komst der Gemeentebesturen, aan elk dei- in hun provincie wonende belanghebbenden te worden uitgereikt. De invulling moet ge schieden volgens den toestand op 1 Febru ari j. 1. Zou dit in verband staan met de opmer kingen betreffende het vieren van het inhul- digingsl'eest op den eersten Dinsdag van Sep tember In het Hbld. leest men De Regeering steit er prijs op te weten, wanneer in verschillende Gemeenten de in huldigingsfeesten worden gegeven, l'er tele gram hebben vele besturen de noodige op- gave gedaan, daar tijd tot schriftelijk ant woord ontbrak. H. M. de Koningin-Regentes heeft aandc firma M. L. Hermans te 's-Gravenhage op gedragen het rijtuig te maken, waarin H.M. de Koningin bij II. D. inhuldiging rijden zal. Blijkens het 81e jaarverslag van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuniug van deu Gewapeiidcn dienst bedroegen over 1897 de ontvangsten f78815.50, waaronder f21 203.081,2 aan collecten, en de uitgaven f78 957.971/Ö, waaronder f51774.78l/2 aan gratificatiën aan 1701 deelgerechtigden. Het Invalidenhuis te Leiden, met 42 verpleegden, vorderde 1 15110.85. Op ultimo December 1897 bedroeg het aantal deelgerechtigden van het Fonds 370 verminkten en 1392 infirmen, en het totaal sollicitanten 093. Voor de betrekking van vader en moeder in het Nieuwe Stads-weeshuis te Leeuwarden hebben zich niet minder dan 153 paren sollicitanten aangemeld Feuilleton. „Ook den brief verscheurde ik zonder er ver der eenige aandacht aan te schenken, maar tóch kwam h"t mij opmerkelijk voor, dat kort na het ontvangen van dien brief mijn toestand zoodanig verergerde, dat ik bedlegerig moest blijven. „Nóg wilde ik aan het afschuwelijke verraad geè'n geloof hechten. Leontine ging nu niet meer uit; zij en De Beaucourt losten elkaar aan mijn ziekbed af en al zou dit bij een ander mis schien kwade vermoedens gewekt hebben, ik kon haar nog niet verdenkenik zag in haar trouwe verpleging slechts een treffend bewijs van liefde. „01 een huivering van afschuw overvalt mij, nu ik zooveel laagheid moet beschrijven. Een tijger is nog een lam, vergeleken bij de verfoei lijke vrouw en den valschen vriend, die mij tot hun slachtoffer hebben gemaakt. „Doch laat ik den draad van mijn verhaal niet verliezen en allo feiten in geregelde volg orde naar waarheid weergeven Het papier trilde in de hand van Olaria, maar zij las voort, hoewel tranen haar oogen ver duisterden. „Op zekeren nacht lag ik in ecu lichte slui mering mijn oogen waren gesloten, maar ik on alles hooren wat or in de kamer voorviel. Rij de te Groningen gehouden veiling van cokes bedroeg «le middelprijs 2!) cent per 11. L. van 40 Kilo van de beste quali- teit en afkomstig van de gemeentelijke gasfabriek. Rij iemand te Simonshaven (Z. Holland) werden de bewonei-s des nachts verontrust door geklop eu gestommel op onderscheiden plaatsen in en buiten het huis. Hoe men ook wacht hield en uitkeek er was niemand te zien die dat luid rumoer op ramen, deuren of op den zolder veroorzaakte. Nu j was de zaak beklonkeneen spook of »de 1 zwarte kunst" was in het speldaar ging j niets af! Had rnen ongestoord den avond I doorgebracht en zich vol blijde hoop ter j ruste begeven, dan begon weldra weer het spektakel, oncl&nks bewakers en politiemannen, die binnen en buiten hadden post- gevat. Wat anders kon dit zijn dan een lid van 't spokengilde En had men in 't dorp niet j een vreemden hond zien loopen, een hond zoo groot ais een jaarling Gelukkig is de zaak nu opgehelderd In 1 haar angst voor spoken, spookte het dienst- j meisje onbewust zelf; wat alweer bewijst, dat er vleesch eu bloed bij moet komen en «lat het echte ras der spoken is uitgestorven. De vader van een der scholieren aan de Gemeente-schooi te Dubbeldam di-elt aan het Dordr. Nieuwsblad mede, dat de kinderen jl. Zaterdagmorgen, bij hun aankomst, terug gezonden moesten worden naar de ouder lijke woning, omdat er geen steenkolen meer voorradig waren om de lokalen te verwarmen. Ook in den winter van 1896/97 is dat gebeurd, terwijl de sneeuw vrij dik lag. Te Loosdrecht is een perceel, dat tot dus- ver dienst deed als woning voor mensehen, in andere handen overgegaan voor de som van tien gulden, zonder dat bij den tegenwoordigen eigenaar sloopingsplannen bestaan. Dat er toch heel vreemde mensehen zijn. wordt wel bewezen uit de volgende staaltjes Te Sprang (N.B.) overleed dezer dagen in een ongeloollijken staat van vervuiling een jongman. In zijn woning werd een som van f400 aan zilvergeld gevonden, terwijl bij ook een aanzienlijk bedrag had uitstaan. De wo ning bestond uit een ellendig hutje, waarvan de vensterglazen door planken waren ver vangen. Te Budel had de begrafenis plaats van een landbouwer. Bij opening eerier oude kast, welke hij had staan in de keuken en die door hein steeds gesloten was gehouden, vond men daarin circa 900 eieren, waarbij jaren oude, die dus alle bedorven waren. Afgescheiden van de beweging «Sluit Schie dam" gaat 'ter in dat stadje hoe langer zoo bedroefder uitzien met liet brandersvak. Er zijn reeds eenige honderden branderijen minder dan in vroegere jaren, toen dejene- verstad nog in haar bloei was; maar nog steeds gaat de eene na jle andere onder den hamer, worden ze gekocht door den sloopei en verdwijnen. Zij, die hun zaken niet laten stilstaan of verknopen, nernen toch maatregelen tot in krimping. Zoo hebben verleden week weer een aantal werklieden ontslag gekregen in de stoombranderij der firma Th. Melcners Co., daar deze, die am'ers met twee ploegen werkte, dit nu met êen ploeg doet. Over een paar weken zuilen nog eenige branderijen van een andere firma stil gaan staan. Maar de houthandel breidt zich echter met den dag uit. Ter vervanging van den op zijn verzoek eervol ontslagen agent van politie 2e klasse D. H. de Vries is als zoodanig benoemd de agent van politie 3e klasse B. Krijgermaat. Ter vergadering van do plaatselijke af- deeling van den »Chr. Nationalen Werkmans bond" zijn gekozen tot bestuursledenL. van den Biezenbos, D. W. Gillissen, G. van 't Hof, H. Voortman, P. F. Welvaardt en i C. van Zwol. Hedenavond word liet Reglement, door voorloopig comité ontwo-pen, in de behan- 1 deling genomen. J Het aantal leden is reeds gestegen tot 95. i De uitvoering, welke Vrijdag j. 1. in de concertzaal van Amicitia door eenige onder- officieren van het garnizoen werd gegeven I ten voordeele van de »Vereeniging van gep. onderofficieren en minderen vóór de Wet i van 1877" gepensionneerd en hunne weduwen I en weezeh, is uitstekend geslaagd, dank zij de uitstekende wijze, waarop de executanten j zich van hunue geheel belanglooze taak j kweten. Vooral het comediestukje «Titulair" werd meesterlijk gespeeld. De netto-opbrengst bedroeg dan ook f262, waarvan f115 werd ontvangen uit de cantines der verschillende j wapens. Hiervoor hadden de onderofficieren j en minderen vrijen toegang op de beide re- petitiën. Een woord van dank aan allen, die zoowel door hunne inteekening op de aangeboden I lijsten, als wel door hunne medewerking J hebben getracht de opbrengst zoo groot 100- I gelijk te doen zijn, vinde hier een plaats. De I lieer Muijs belastte zich evenals vorige jaren, I weder geheel belangloos met het grimeeren en kappen, de heer G. J. Slothouwer gaf bijna belangloos het drukwerk terwijl de j heeren Kiepe, Van Aken, en H. Hendriks tijd noch moeite bebben ontzien om deze soiree zoo buitengewoon te doen slagen. De Commissie onlwaardde tot haar leed- wezen, dat weder enkele dienstboden op de eerste rijen plaatsen waren besproken. Een beleefd verzoek aan H.H. inteekenaren en bij een volgende dergelijke uitvoering het dienstpersoneel niet op de eerste rijen te doen plaats nemen. „Leontine zat in een fauteuil bij mijn ledi kant te lezen. De deur van mijn kamer werd voorzichtig geopend, ik hoorde zachte schreden mijn bed naderen en een Btern, die ik terstond als die van Beaucourt herkende, fluisterde Le ontine toe Slaapt hij Zij antwoordde: Ja. Ik heb het meegebracht, hernam De Beau court. Geef hier. Zoudt ge het wel doen Het moet; nu of nooit. I „Ik hoorde glas rinkelenvoorzichtig opende ik het eene oog en zag, dat Beaucourt aau mijn vrouw een fleschje ter hand stelde, dat zij in de waterkaraf leeggoothij nam het daarop weer van haar aan en verwijderde zich. „Wat ik in dat oogenblik geleden heb, is met geen pen te beschrijven. Ik had nu het ver raad gezien, maar ik wilde mij er niet meer tegen verzetten mijn leven had toch geen waarde meer. waartoe zou het dienen het nog langer te rekken Toch wilde ik niet, dat de misdaad met mij zou hegraven worden. „Ik opende de oogenLeontine sprak mij vriendelijk toe en ik vond de kracht mijn gratn- schap achter een glimlach te verbergen, j Hebt ge geen dorst vroeg zij met haar I lieftallige stem. Wilt ge niet een glas water drinken? Ik sloeg de ooger. neer om den blik van haat I te verbergen, die haar daaruit moest tegenblin- j ken en antwoordde zacht I Neen, lieve, maar geef mijn schrijfgereed schap, ik heb nog eenige beschikkingen omtrent mijn vermogen te maken. Gij en Olaria zijt natuurlijk mijn eenige erfgenamen, maar ik wilde voor mijn kamerdienaar nog een legaat vast stellen. „De huichelaarster drukte haar zakdoek voor de oogen en verwijderde zich om met het ver langde terug te keeren. Zij plaatste de schrijt- nécessaire op mijn bed en ging weer in haar fauteuil zitten. Ga wat rust nemen, Leontine, zeide ik, ik* heb op het oogenblik niets noodig en Beau court zal toch wel spoedig komen om je af te lossen. Eerst over twee uur. Is er een bediende in de voorkamer Ja. Welnu, wanneer ik nog iets noodig heb, zal ik je laten roepen. Beloof je het mij Ja. Maar wil je nu eerst niet wat drinken? Neen, straks. „Zij ging heen en ik schreef dezen brief, mijn lief kind, om je de plaats te wijzen, waar gij over twintig jaar de nalatenschap die je vader voor je alleen bestemd heeft, zult kunnen vin- I den tn dan dan zal ik het vergift drinken, j waarmee mijn vrouw een einde aan mijn leven j maakt. „Eerst jaren, jaren na mijn dood mogen mijn moordenaars vernemen, dat het slachtoffer hun verraad doorzien heeft. Gij zult het den ellen- digen zeggen, Olaria. Ik draag je niet op, mijn dood te wreken, doe wat je hart je voorschrijft, j alleen, toon hun dezen brief en voeg er de karaf bij, als overtuigingsstuk van hun misdaad. „God zegeue je, mijn kind, en bewake je le venspad. je vader Urbain de Persigny," Olaria bleef geruinien tijd met den brief in de hand onbeweeglijk zitten. Ten slotte stond zij op en zeide, met fonkelende oogen Ik ken haar geheim. De nalatenschap van mijn vader heeft mijn toekomst verzekerdons geluk wordt niet langer bedreigd. Zij begaf zich te bed en genoot eenige uren rust. In den voormiddag van den volgen dag reed zij in een huurrijtuig naar haar echtelijke wo ning. Max was niet thuis. Olaria kuste en iefkoosde de kleine Angela en keerde terstond terug naai- het huis Persigny. Zij wilde zich tegenover de ellendelingen plaatsen, die in den brief van haar vader ge noemd waren. De aanklacht uit het graf zal niet onver hoord blijven, zeide Olaria plechtig voor zich, en al kan ik niet de justitie in deze zaak men gen, al ben ik gedwongen, de misdadige vrouw te sparen omdat zij mijn moeder is, dan behoef ik mij toch ook niet op te offeren. Hetgeen ik deed, was geen misdaad. Zij was nu veel geruster omtrent haar lot zij achtte haar toekomst verzekerd en dacht niet meer aan zelfmoord 11 ->ar toch trilde zij inwendig van ontroering. Het was dan ook niet gemakkelijk tegenover deze schuldigen op te I treden. (1 Vordt rervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1