Maandag 28 Februari 1898. No. 4749. 47e Jaargang. Binnenland. PHOENIX-BROÜWERIJ. H MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. VERGIFT. tin&? O it gave Firma A. H. VAN CL E E FF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post 1.45. Ad verten tiën 16 regels 60 cent; elke regel meer iO cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Rij advertentiën van buiten de stad worden de ineasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. KENNISGEVING. JRGEMEE van AMERSFOOR' Gezien do aanschrijving van den heer Commis saris der Koningin in de provincieUtrecht, d. d. 21 Februari 1808, No. 2 Az. (Provinciaalblad No. 21) en art. 228 der Gemeentewet, Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat ingevolge de Wet van 8 November 1815 (Staats blad No. 51) alle vordeningen ten laste van het Rijk over het jaar 1897, vóór den 1. Julie, k. moeten worden ingediend bij do autoriteiten door wie de bevelen tot het doen van leveran- tiën zijn gegevenen dat de belanghebbenden, die biertoe van de tusschenkomst des Gemeente- bestuurs wenschen gebruik te maken, hunne declaratiën vór den 30. Juni aanstaande ter Secretarie behooren inteleveren; terwijl voorts in herinnering wordt gebracht, dat de vorde ringen over 1897, ten laste van deze Gemeente, vóór laatsgemeld tijdstip ter Secretarie moeten zijn ingediend. Amersfoort, den 26 Februari 1898. Burgemeester en Wethouders voornoend, Do Burgemeester, F. D. SCHIMMELPEN NICK. De Secretaris, W. L. SC1ÏELTUS, Op verzoek van U. M. de Koningin is be paald, dat op 31 Augustus aanstaande des voormiddags 10 uur een Godsdienstoefening zal plaats hebben in de Groote kerk te 's-Gravenliage, waarbij zal worden voorgegaan door den Ilotjireker dr. Van der Flier. De voorzitter der Tweede Kamer is voor nemens morgen, bij de hervatting der zit tingen, het voorstel te doen om reeds den volgenden dag het wetsontwerp op den Per soonlijken dienstplicht in de afdeelingen in behandeling te brengen en daarna nog eer een aantal andere ontwerpen, onder welke dat op de regeling der Rijwielbelasting, bet onderzoek in de afdeelingen te doen plaats hebben. Dat ook te onzent wel eens de hand wordt gelicht met de wet, daarvan geeft de Haag- sche briefschrijver der Arnh. Crt. een spre kend bewijs. Op een staaltje van zoodanige onwillekeu rige wetsovertreding zoo schrijft hij werd ik dezer dagen aandachtig gemaakt door een mijner bekenden, die vol belang stelling is voor bet tegenwoordig weder uit bundig voortwas~end vereenigingsleven op kapitaal-gebied, dat, zoo men aan hét voor teeken van koortsachtige opdrijving waarde mag hechten, een lievige reactie ie gernoet gaat. Hij las mij eerst artikel 50 van het Wetboek vau Koophandel voor, waarin be trekkelijk de Naarnlooze vennootschap staat bepaald: »De Koninklijke bewilliging zal niet worden verleend, tenzij blijke dat de eerste opriglers te zatnen teil minste een vijfde- van het maatschappelijk kapitaal vertegen woordigen, enz." Daarna vertoonde hij mij een dezer dagen verschenon bijvoegsel van de Staatscourant, bevattende de statuten van oene »met de Koninklijke bewilliging" opgerichte naarnlooze vennootschap, zijnde de zóoveelste Petroleurn-maatschappij. Daarin werd bij eeri der eerste artikelen gezegd «Het kapitaal der vennootschap bedraagt drie millioen gulden". Daar nu eenvijfde dee! van het kapitaal 6 ton bedraagt, zou, volgens bet aangehaald wetsartikel, door de oprichters een totaal van f 000 000 aan aandeelen ge plaatst moeten zijn, of de bewilliging bad niet mogen verleend worden. Daarentegen wordt in den aanvang van de acte van op richting, waarop (en niet op het ontwerp, zooals volgens bet Wetboek óok geschieden kan) de bewilliging is verleend, gerelateerd dat de drie oprichters, waarvan éen te Lon den, éen te Palembang en éen te Amsterdam woont, in het maatschappelijk kapitaal deel nemen als volgt: De heer A. voor een aandeel, groot twaalf gulden de heer B. voor éen aaandeel, groot twaalf gulden de heer C. voor éen aandeel, groot twaalf gulden. En daarmee uit. Van de drie millioen is dus voor zes en derig gulden aan aandeelen genomenMij is geen cijfer metbode bekend waarlangs kan worden uitgerekend dat 36 '/s X f3000000 is, maar boe drommel is men er dan toegeko men, de Koninklijke bewilliging op deze acte te verleenen? Nu zou men kunnen zeggen, voegde rnijn bekende er bij, dat het aan den Minister gebleken is, voordat de voordracht werd ge daan, dat artikel 50 behoorlijk was nageleefd, maar zeide bij, dit kan niet anders dan uit de acte zelve die gepubliceerd wordt, liet publiek moet zich zelf, vooral bij dusdanige maatschappijen a l'Anglaise met aandeeltjes «binnen het bereik van den kleinen man", kunnen overtuigen dat de wet., ook door de I administratie, is nageleefd. Ik wist waarlijk niet, dat er in de neu trale, buiten het politiek gewoel staande, bloot- administatieve Staatscourant„ulke merkwaardige dingen konden voorkomen. Honderden briefkaarten zijn wegens onvol le lig of onjuist adres, onbestelbaar en worden, wijl afzenders niet bekend zijn en de stukken daarom niet aan hen kunnen worden terugge geven, na, verloop van 3 maanden vernietigd. De aandacht van het publiek wordt er nog maals op gevestigd, dat de afzenders zich tegen zoodanig gevolg kunnen vrijwaren door vermelding vau hun naam op de achterzijde der stukken. Staats Cl. Door de Besturen van den »R.K. Gilden bond" en de oLeo-vereeniging" is aan den Minister van Justitie verzonden een gemoti- j veerd adres waarin wordt aangedrongen op het nemen van alle zoodanige maatregelen, als zouden kunnen strekken tot het opheffen der zoo «doodende concurrentie", welke in verschillende vakken en industrieën den vrijen arbeid wordt aangedaan, door den arbeid in de gevangenissen. Hoe die besturen nu zóo dom kunnen zijn. Door de ofliceele enquête is immers uit gemaakt, dat het gevarigeniswerk volstrekt geen concurrentie aandoet, boe ook de domme nijvereu hun beweren van het tegendeel met onweerlegbare bewijzen trachtten te staven. Men schrijft aan de N. Rolt. Ct Door de toepassing der nieuwe Wet op de Personeele belasting, ten aanzien van de haardsteden vooral, zijn de suppletoire aan slagen in die belasting bijzonder talrijk. De biljetten voor dien suppletoiren aanslag werden in sommige gemeenten uitgereikt na 1 Februari jl. zoodat de lijst van ben, die op 1 Februari hun Personeele belasting nog niet ten volle hadden betaald, do>r de ontvangers aan de Burgemeester verstrekt, talrijke namen bevatten, ook van personen, die anders nimmer tot de wanbetalers be hooren. Die personen moeten nu, willen zij op de nieuwe kiezerslijsten voorkomervóór o.VIaart ten Gemeentehuize he* bewijs leveren, dat zij alsnog bun Personeele belasting heb ben betaald. Ten einde nu te voorkomen, dat zij, ver moedelijk tot bun groote verwonder,ng en verontwaardiging, maar zonder redres, voor éen jaar van hun kiesrecht zouden ve stoken zijn, zou het wensclielijk wezen, aan alle per sonen, die op de lijst van den ontvanger als wanbetalers voorkomen, mededeeling te doen toekomen, dat zij, om op de kieze-slijsten voor te komen, alsnog vóór 3 Maart ten Ge- meent eliuize moeten doen blijken, dat zy bun Personeele belasting hebben betaald, i Het is mij bekend, dat aan een Burge meester, die aldus handelde, ruimscl oots ge bleken is, dat zonder dezen maatregel, al thans de meesten der «wanbetale -svoor dit jaar hun kiesrecht hadden gemist; de rneerontvvikkelden toch hadden zich reeds gehaast om bun belasting te voldoen, maar waren zich niet bewust dat zij, na 1 Febru ari betaald hebbende, verplicht zijn van die betaling te doen blijken, terwijl de eenvou dige burger bet suppletoire aanslagbiljet ge- Feuilleton. 87). - Ja, stamelde Benedict, wiens geheugen lang zaam terugkeerende, ja, in een balzaal, in het Odéon te Miichen, daar was het dat ik het ver stand verloor, daar begon mijn lange droom, waaruit ik nu ontwaak. Benedict, omhels mij, kus mij, smeekte Leontine. Keiler keek haar aan, zooals men iemand aan kijkt, dien men in lange jaren niet gezien heeft en dien men slechts met moeite herkent. Ik geloof, dat ik mij niet vergis, sprak hij langzaam, bet zijn de trekken van de demonische vrouw, die mij mijn verloofde, mijn stervende moeder, alles deed vergeten. Benedict, kom toch, laat ons de zaal ver laten, smeekte de krankzinnige. Benedict staarde haar met onheilspellendeoogen aan. Eensklaps scheen hein een hevige angst te te overvallen. Mijn Godriep hij uit, zou deze verschrik kelijke droom weer beginner zijn. Dat zou te veel In het zelfde oogenblik sprong Leontine woest op en gilde: Weg, weg! Waar is Beaucourt? Help mij tochDie vreeselijke Ole.riaZij ziet mij zoo strak aan met haar duivelachtigen blik nu is zij het niet meerneen, zij verandert haar gelaat wordt loodkleurig, dat is het ge- at van van Urbain en die oogen staren mij dreigend aanik kan hen niet, ipeer ontwijken zijn uitgeteerde hand strekt zich naar mij uit ik ben verloren. De waanzinnige viel op den grond en bleef onbeweeglijk liggen. De Beaucourt kon dit tooneel niet langer aan zien hij riep de huishoudster en door deze ge holpen, bracht hy de gravin naar haar kamer waar hij haar gekleed te bed legde. Toen hij dit gedaan had, keerde hij naar de kamer van Benedict terug. De stervende zeide met zwakke stem tegen den ridder Ik geloof, dat ik die arme dame gekend heb. Och, mijnheer, zeg mij toch waar ik ben, wie gij zijt en wie de ongelukkige is, welke u zooeven van hier hebt weggedragen. Zeg mij nog meer, zeg mij alles wat gij omtrent mij weet, zeg mij hoeveel jaren inijn vreeselijke droom geduurd heeft en, ik bid u, zog mij ook I wat ik in dien tijd gedaan'heb. Beaucourt staarde vol belangstelling naar den man, die niet wist hoe hij een groot deel van zijn leven had doorgebracht en daarbij vergat hij voor een oogenblik de krankzinnige gravin en het gevaar, dat er voor hem bestond, wanneer zij in haar wartaal tot geheim verraadde. Het geval van dien plotselingen terugkeer van het verstand kwam den ridder zóo onbegrijpelijk voor, dat bij bijna aan zijn eigen vers»nnd begon te twijfelen en meende dat zijn verhit brein hem dingen voortooverde, die in de werkelijkheid niet bestonden, maar toch besloot hij een gesprek met Benedict aan te knoopen. Wiit u, dat ik u uw verleden zal vertellen? vroeg hij. Benedict glimlachte droevig. U ziet wel, dat ik genoodzaakt ben, u daar naar te vrugen, zeide hij, want mijn geheugen is verstomdik kun my sedert dat gemaskerde bal, waarop ik die vrouw ontmoette, niets her inneren. En wat herinnert u zich van die ontmoe- Mijnheer, ik heb zwaar misdreven, ant woordde Benedict. Ter wille van een vrouw, die van het eerste oogenblik dat ik haar zag, een duivelachtige ruacht over mij uitoefende, verliet ik mijn verloofde, snelde ik weg van het sterf bed mijner moeder naar een bal-masqué. Ik zag niets anders dan do oogen van Leontine, die mij bedwelmden. De ridder knikte toestemmend en mompelde Ja, ja, de oogen van gravin Leontine, kun nen iemand het verstand doen verliezen men vergeet eer en plicht, wanneer die oogen beve len. U stond ondet den invloed van gravin Leontine, mijnheer; een onverklaarbare geest verwarring had u overvallen; u wist niets, maar deedt wat zij n beval. En wat deed ik dan? Gij liet u door haar naar dit huisje bren gen. Veertien dagen later keerde zij terugu hebt haar naar de dorpskerk gevolgd en daar is nu hot geheim met baar gehuwd. Ben ik uiet haar gehuwd Ja, een dag na het overlyden van graaf Urbain de l'ersigny, haar echtgenoot, ia u met haar in het huwelijk getreden. Uw waanzin was zóo kalm, dat de pastoor, die u aan haar ver bond, er niets van gemerkt heeft, want u ant- wooi^de zeer kalm op zijn vragen. De portier en ik waren de eenige getuigen van dat huwelijk. Ik weet daar niets van. mompelde Benedict. Dat geloof ik welu had van niets besef u merkte niet op, dat uw haren grijs werden en dat ook de gravin ouder werd; u behandelde uw zoon alsof by een kameraad van u was. Miju zoon, zegt u? Heb ik dan etn zoon? Ja. En waar is bij Uw zoon Adrian bevindt'zich ti Manchen. Hij is een zeer begaafd tooneelspeler. De stervende drukte beide handen te?en het hart I 01 ik word vreeselyk gestraft, steunde hy, want ik zal moeten sterven zonder mijn zoon aan bet hart gedrukt en zonder hem gezegd te hebben, dut mijn waanzin is geweken. Tk zal trachten uw zoon hierheen te b-engen. O! mynheer, doe dat, wanneer u bet kunt en de dood mij nog lang genoeg spaart c m mijn zoon te zien, want ik voel het, mijn levensvlam bluscht langzaam uit. Ik zal alles doen wat in mijn vermogen is. Nadut hij den stervende, aan do zorgen van de huishoudster had toevertrouwd, bezaf De Beaucourt zich n.inr de kamer, die tot syn ge- j bruik was ingericht en schreef daar een brief I aan Adrian. j In dien brief zette hij hem den toestand dui delijk uiteen en virzocht hem, den brenger van I dit schrijven terstond te volgen, want t ut zijn vader reeds stervende was. Vervolgens droeg hij den tuinman op, onmid dellijk met dien brief naar Munchcn te vert ekken. De hemel ver vuile den wensch van den stervende, opdat hij zijn zoon kunne zien, fluis terde de riddder, toen hy den bode zap heen- gaan. Twee dagen waren sedert het verzend an van den brief verloopen. De Beaucourt wach .te met ongeduld op de komst van Adrian, maai tevens I liet hij zich van uur tot uur op de hoogte hou den van den toestand van Benedict. Gravin Leontine lag in ijlende koorts te bed. 1 Wordt vervi tgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1