Maandag 7 Maart 1898. No. 4751. 47e Jaargang. Vak-opleiding. VERGIFT. PHO E NIX- B RO IT W E BIJ. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Export bier naar de Tropen üitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post. f i. 15. Advertentiën l6 regels GÜcent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën pei' regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent, Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KOETEGRACHT 56 Telephoon 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT Brengt ter kennis van de ingezetenen dez- - gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingeu enz. te Amsterdam executoor verklaard kohier No. (1 van de bedrijfsbelasting over het dienstjaar 181)7/98 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aan slag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat sen aangeplakt te Amersfoort, den 5. Maart 1898. De Burgemeester voornoemd, F. D. SOI 11M M ELPEN N INC K. Mr. II. Smeenge, lid van de Tweede Kamer der Staten-generaal en kantonrechter te lloogeveen, stelde zich Donderdagavond, in ile vergadering op initiatief van het Be stuur van Eendracht" in De Arend gehou den, voor als de man uit het land van hei en struiken, maar heeft in zijn betoog ten gunste van vak-opleiding zóo veel gezegd, dat toepasselijk is op en hoogst nuttig zou werken voor Amersfoort, dat we geenszins aarzelen om een overzicht van zijn bezielde en bezielende improvisatie te geven aan het hoofd van ons blad. We doen dit te meer omdat zoo heel velen hopen we door geldige redenen niet waren opgegaan. Zoo ontbraken de Voorzitters van de vakverenigingen slechts enkele werklieden waren er;afwezig waren de hoofden der Volksscholen hun onderwijzers waren ei-, evenals vele leeraren van Hooger- en Middelbaar onderwijsgeen enkel Raadslid was tegenwoordig. Hopen we, dat deze regelen er hen toe mogen brengen, iets meer te willen weten van deze hoogst ernstige zaak. De begaafde spreker moest zelf erkennen, dat een onderwerp als vak-opleiding niet uitlokt om een lange vergadering er over bij te wonen, maar toch betreurde bij het. dat de aanwezigheid van slechts een 80-tal den tegenstanders een wapen in <le hand zou geven en dezen zouden wijzen op de geringe belangstelling. Feuilleton. 89). Urban, je moet nog eens naar den kunst handelaar gaan en mijn verontschuldiging ma ken dat ik het stilleven nog niet heb afgeleverd. Goed, mijnheer, ik zal er straks wel even aanloopen. Neen, neen, je *noet dadelijk gaan, Urban, onmiddellijk, zoidc Adolphi met een heftigheid, die den bediende al zeer zonderling voorkwam. Wanneer mijnheer beveelt, dan moet ik gehoorzamen, zeide Urban en met bezorgd gelaat ging hij heen. Goddank dat hij weg is, riep Max opge wonden uil. Die man ziet my altijd zoo strak aan, alsof hij iets van mijn plan vermoedde. Voorzichtig opende Max de deur van het ate lier, om zich te vergewissen, dat zijn „famulus" was heengegaan. Was hij bang voor zijn huisgenooten? Welk plan was het, dat Urban vermoed kon heb ben Zooveel is zeker, dat Max in vreeselijke opgewondenheid verkeerde. Thans snelde hij naar de huiskamer, waar zijn schrijfburau stond. Hy zette zich daaraan en schreef een tamelijk langen brief, sloot dien onder couvert en zette er als adres op: „Aan mijn lieve Olaria" en daaronder, als bemerking „Mag slechts door haar geopend worden" Daarna legde hij de pen neer, leunde in zijn stoel achterover, staarde naar het plafond en mompelde Zij heeft 9lecbts gehandeld onder den in vloed van haar al te groote liefde en dacht er niet aan wat zij eigenlijk verloor, toen zij er in toe stemde, mijn vrouw te worden. Dat offer was te groot en ik kan den moed, waarmee zij al die zware beproevingen doorstond, slechts bewon deren, maar t6vens wil ik dien heloonen. Het Niet velen ontkennen thans meer denude waarheid «Kennis is macht"; slechts hoogst enkelen, die de hervormingen door stoom en eleetriciteit in elke tak van industrie niet willen zien, ontkennen haar. Niet. alleen de zuivelbereiders weten thans, dat ze niet meer kunnen zonder theoretische kennis, maar zelfs de zoo conservatieve boeren be seffen, dai ze niet meer kunnen volstaan met hetgeen hun grootvaders, zelfs hun vaders, deden. De strijd om het bestaan is zóo ganse li anders geworden, zóo veel ver zwaard, sedert de landbouwproducten rnet ganscbe scheepsladingen of spoorvraehten van elders werden aangevoerd, dat zelfs de boerenzoons overal in den lande gaan vragen om of deelnemen aan de landbouwcur- sussen. De zuivelbereider kent thans reeds bijna algemeen de waarde van thermometer en centrifuge. Ook de ambachtsman achtte langen tijd de kennis van zijn vak weinig noodig, doch nu allerwege machines hem verdringen, be gint hij te beselfen, dat bij volkomen op de hoogte dient te wezen van zijn vak, wil hij naast de machine kunnen blijven bestaan en strijden om zijn dagelijksch brood. Allerwege wordt erkend, dat de ruwe kracht nog wel loon kan bedingen, doch niet langer de domme krachten; vau veel zijden wordt reeds aangedrongen op vak-onderwijs; zelfs was dit een leuze bij de jongste ver kiezingen. Voor hen die met het hoofd arbeiden, is de opleiding nimmer te duur: voor de op leiding van den handwerksman echter wordt niets uitgegeven. Maar indien men eenmaal de Staatskas openl, dan diene gezorgd, dat dit geld goed worde besteed en dit kan al leen, als door invoering en strenge handha ving van Leerplicht het onderwijs op de La gere school ten volle genoten is en als hechte basis kan dienen voor dat op de vakscholen. Maar ook moet, althans eenigszins, terug gekeerd tot den tijd van het gildewezen en moet getracht worden naar waarborgen van degelijke vakkennis. De uitsluitend practische opleiding van den aanstaanden ambachtsman bij een baas, die hem niet meer leert dan hij goedvindt of slechts wat hij bij machte is hern te leeren en die dat doet zonder eenige controle, is onvoldoende. Ten plattelande is het leerling zijn bijna onmogelijk, door de vrees van den baas, dat deze een concurrent opleidt. Niet ten onrechte dragen wij Nederlan ders den naam «Chineezen van Europa" want waar reeds overal elders het leerlingwezen door wettelijke bepalingen is geregeld, moet dit hier te lande nog geheel worden gere glementeerd, of liever weder worden ter hand genomen, want in den gildentijd werd hier voor weldegelijk gezorgd. Als voorbeeld hier van deelde spr. een contract mee uit 1309, waarbij werd overeengekomen dat de leer ling gedurende 8 jaar bij den patroon zou blijven en deze daarvoor f 11 per jaar zou genieten behalve hetgeen de leerling verdiende, die omgekeerd voedsel, inwoning en kleeding van zijn patroon ontving. Het gevolg was, «lat de jongen veel leerde, want hoe beter hij arbeidde, des te meer profiteerde de pa troon van hem. Iets maar te weinig en daarbij ondoel matig werd intussclien wol gedaan, nl. doorliet theoretische onderricht op de Bur geravondscholen, die echter nimmer werden bezocht door landbouwers en slechts zeer weinig door handwerkslieden, die ai evenmin de voor hen bedoelde Hoogere Burgerscho len bezochten, niet omdat ze niet wilden, maar oindat ze liet niet konden. Immers, alles om hen heen. de ouders zoowel als de in der. regel talrijke broertjes en zusjes, dwingt hen hoewel kind mee te ver dienen zij kunnen niet. na de Lagereschool te hooi en te gras te hebben gevolgd, nog eerst weer 3 of 5 leerjaren eener H. B. S. doorloopen en dan pas, dus op 15 of 18- jarigen leeftijd, met de practijk beginnen. Wel trachtte men in 18/3 een poging lot I verbetering te doen, doch men kwain tot j de erkenning dat onderricht moest worden j gegeven in alle vakken (ook kleeder- en j schoenmaken, ook metselen) en dat daarbij slechts mochten worden gebruikt de beste I materialen, de beste gereedschappen, en toe- I gepast de nieuwste machinerieën en vindin- gen. En wanneer rnen nog het reusachtig I kapitaal kou vinden om in éen gebouw (voor 1 Amersfoort grooter dan de Infanterie-kazer- nes) dat practische onderwijs door goed be zoldigde onderwijzers te doen geven, waar moest men dan heen met 4e vervaardigde voorwerpen, die toch geen concurrentie mochten doen aan de vrije nijverheid. Hier en daar werd echter plaatselijk iets gedaan door het oprichten van Ambachts scholen en zells schonk de Regeering haar aandacht aan deze zeer zeker hoogst nuttige instellingen. Maar oojc deze kleven velefou- ten aan, als daar zijn dat slechts enkele vakken worden onderwezendat uitsluitend j miniatuur-voorwerpjes worden vervaardigd, J waardoor de ambitie bij den leerling ver- dwijnt; dut slechts zeer weinigen, omstreeks is luiju plicht, Oiariu vrij te maken, opdat zij I terug kan koeren naar de hoogere kringen waai- j toe zij behoort. Ilij dacht eenige oogonblikken na. Wanneer ik met Angela vlucht, mijn schuil- i plaats voor Olaria verborgen houd, ging hij daarop voort, dan zal zij alles in het werk stel len om inij te.vinden, zij zal niet rusten en geen tevreden uur hebben zoolang zij leeft. Neen, dat mag ik niet doen, ik mag haar leven niet zoo wreed verstoren. Beter is het, dat aan haar hart eensklaps een diepe, misschien zeer pijnlijke wond wordt toegebrachtdie zal nog wel genezen door den tijd zal Olaria mij vergeten. Ik heb geen recht, haar aan mij te verbinden, haar, de hoog geboren gravin De I'ersigny, die door baar af komst het recht heeft, in de aanzienlijkste krin gen te schitteren. Angela kan voor haar geen beletsel zijn, zij is het kind van den schilder Adolphi en niemand weet, dat gravin Olaria de I'ersigny zich zóóver heeft kunnen vergeten, met dien armzaligen schilder in het geheim te hu wen. Ik laat een klein vermogen na, daarvan kan Angela worden opgevoed en Olaria behoeft zich over haar niet meer te bekommeren dan zij wil. Het was Max, als hoorde hij een stem in zijn binnenste, die hem toefluisterde, dat hij Olaria miskende, dat zij hem nooit zou vergeten, maar hij vervolgde, als beantwoordde hij die stem 01 ik weet wel, dat zij in de eerste dagen schier waanzinnig van verdriet zal zijn, mijn lieve Olaria, maar wanneer ik het niet doe, dan zal er misschien eenmaal een tijd komen, dat zij mij haat omdat ik haar uit de omgeving heb gerukt, waar zij in behoort, terwijl zij steeds in liefde aan mij zul denken, wanneer ik van het wereldtooneel verdwijn en haar teruggeef aan den stand, waarin zij geboren werd. Max liet den brief op het schrijbureau liggen en keerde terug naar zijn atelier. Urban snelde de trap op. Het zweet, dat hem op het voorhoofd parelde, bewees, dat hij bui tengewoon hardt gcloopen had. Zijn gelaat was verwrongen van angst en hijgend stamelde hij Wanneer mijn voorgevoel mij bedriegt, dan mag mijnheer mij de heftigste verwijten doen, het is om het even, want ik zal mijn plicht als mensch getrouw volbracht hebben. Op de eerste verdieping gekomen, haalde Ur ban een Bleutei uit ziju zak en opende zacht de deur van de woning, trad binnen en liep op zijn teenen door de donkere voorkamer. Eensklaps bleef hij staan, hij hoorde voetstappen in het j atelier, die de deur naderden. Dat moest zijn meester zijn, iemand anders kon het niet wezen. Reeds greep men aan do binnenkant naar de deurknop. Urban sprong snel ter zijde en ver- j borg zich achter het gordijn van een kleerkast, dat tot op den grond reikte. Met angstig kloppend hart bleef hij onbeweeglijk staan. De deur van het atelier werd geopend, maar Aldol- phi bleef op den drempel staan. Ziezoo, nu ben ik ongestoord, zeide hij, luid genoeg, dat Urban het verstaan kon. Hij trok de deur weer dicht doch sloot die niet af en ging terug in het atelier. Urban kwam voorzichtig uit zijn schuilhoek. Voor de eerste maal in mijn leven moet ik een luisteraar en bespieder zijn, bromde hij, maar om het even, wanneer mijn vermoeden onjuist is dan behoeft niemaut het te vernemen, maar ik vrees helaas, dat mijn tegenwoordigheid maar al te zeer noodig is. Hij bukte zich voor de deur en keek door het sleutelgat. Eensklaps slaakte hij een kreet. Hij zag Aldolphi midden in het altelier staan, met de oogen gericht op hetlevensgroote portret van Olraia. dat hij gescnilderd had toen hij haar pas leerde kennen, en met den loop van een re volver tegen het voorhoofd gedrukt. Do trouwe Urban bedacht zich geen oogenhlik. Met een forschen stoot wierp hij de deur van het atelier open en liep snel naar binnen. Houd op! schreeuwde hij, denka an uw kind. Vóór hij den wanhopige echter bereiken kon, knalde het schot en Adolphi viel met verbrij zelden schedel ontzield neer. j Olaria had, na het heftige gesprek met haar i moeder terstond het huis verlaten, in het vaste j voornemen, daar nooit terug te keeren. Op straat gekomen, keek zij overal naar een I rijtuig uit, maar er was er op het oogenhlik geen in den omtrek te zien. Daar naderde haar j een besteller, die beleefd vroeg: Zoekt mevrouw een rijtuig? Mag ik er een i voor mevrouw halen? Ja. Nauwelijks had Olaria dit antwoord gegeven of de man snelde weg, sloeg een zijstraat in en I kwam bijna onmiddellijk terug, gezeten op den bok van een rijtuig. Hij sprong er af, opende het portier en ontving van Olaria een Mark, terwijl zij instapte. Waarheen, mevrouw? vroeg hij. Zij gaf het adres op, maar in plaats van dit aan den koetsier over te brengen, sprong de man bij haar in het rijtuig en zette zien naast haar neer. Zij had zelfs den tijd niet om een kreet •an verontwaardiging te slaken, die haar op de jen kwam, want de man hield haar een doek Ier den neus en daaruit ademde zij een geur in, die haar bedwelmd deed achteroverzinken. Pijlsnel rolde het rijtuig door de straten van München, verliet de stad en reed een landweg op. Olaria kon niet tot bewustzijn kr men. want telkens als zij teekenen gaf, uit haar bedwelming bij te komen, drukte de man haar opnieuw den doek onder den neus, zoodat de verdooving te rugkeerde. Tevreden over het welslagen van zijn schelmstuk, mompelde de man De voorname heer, die mij in dienst ge nomen heeft, zal wel kunr.en zien, dat ik geen nieuweling in zijn vak ben. lipper Toen Olaria bijkwam, voelde zij een hevige pijn in het hoofd, een natuurlijk gevolg van het sterke verdoovingsi iddel. Zij lag op een sofa in een vreemde kamer, waarvan de vensters door zware gordijnen gesleten waren en die door een hanglamp werd verlicht. Verwonderd keek zij rond. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1