Donderdag 7
April 1898.
No. 4760.
47e Jaargang.
STIJFKOPJE.
Binnenland.
Uitgave
Firma A. H. VAN CL E E FF
•te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer iO cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers 10 cent.
Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KOBTEGR C ET 5 3.
Telephoon 19.
hi verband met het
PAASCHFEEST
zal het volgend nummer reeds
ZATERDAGMIDDAG
verschijnen. Advertentiën enz.
daarvoor kunnen uiterlijk
worden aangenomen tot Za
terdagochtend TIEN uur.
KENNISGEVINGEN.
Do BURGEMEESTER en WETHOUDERS
ven AMERSFOORT,
Gezien art, 8 der Wet van den 2. Juni
1875 (.Staatsblad no. 95),
Brengen ter konnis van bet publiek, dat
door ben aan M. .1. Boissevain en zijne recht
verkrijgenden vergunning is verleend om
eene stoommachine met ketel, dynamo, ac
cumulatoren-batterij om electrisrhe verlich
ting van «Niminerdor" optericblen in liet
perceel, alhier geleggen, wijk G No. kada
straal bekend onder sectie B. No. 1892,
en dat door ben aan R. van BEEK en zijne
rechtverkrijgenden vergunning is verleend om
eene brood- en kookbakkerij opterichten in
liet perceel, alhier gelegen aan de Kamp
straat, wijk (J. No. 50, kadastraal bekend
onder sectie E. No. 1107.
Amersfoort, 4 April 1808.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMLLPENN1NCK,
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. 0 der Wet van den 2. Juni
1875 (Staatsblad No. 95),
Brengen ter kennis van het publiek, dat
een door bet Bestuur der Vereeniging St. Joris
ingediend verzoek, met bijlagen, om vergun
ning tot bet oprichten van eene Schietin-
richting in het pereeel alhier gelegen aan
liet Zand, Wijk D. No. 3112/3, bij het kadaster
bekend onder Sectie E. No. 869, op de Se
cretarie der gemeente ter visie ligt, en dat
op Maandag, den 18 April aanstaande des
voormiddags te elf uren, gelegenheid ten
Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan
van liet Gemeentebestuur of van éen of meer
Feuilleton.
f,).
Dat zal je niet meer zeggen, zeide Toni-
no, over het geheele lichaam bevend. Ik ben
mans genoeg oin mij het leven niet langer door
zulks een stijfkop te laten vergallen. Weet je
wel, dat je hier in mijn macht bent en doen
moet, wat ik wil
Zij kromp even ineen en staarde hem met fon
kelende oogen aan.
Breng mij om het leven, als je het durft,
zeide zij lang/aam.
Men moet nooit iets ten halve doen, zeide
hij met hecsche stem. In de zee is plaats
genoeg voor ons beiden. Ik kan je niet helpen,
kind en hij sprak bijna medelijdend, als in
een droom maar we moeten er samen in, en
dadelijk, nu 1 riep hij luid, en greep haar plotse
ling bij beide armen vast. Doch het volgende
oogenblik trok hij zijn rechterhand terug, het
bloed stroomde er uit; zij hod hem hevig gebe
ten.
Moet ik doen, wat jy wilt? riep zij en stiet
hem met een snelle wending van zich. Laat eens
zien, of ik in je macht benDaarmede sprong
zij overboord en verdween een oogenblik in de
diepte.
Zij kwam spoedig weder bovenbeur haren
waren door de golven losgeraakt en hingen zwaar
zijner leden, bezwaren tegen het oprichten
van de inrichting in te brongen.
Amersfoort, 4 April 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCH1MMELPENN1NCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
DE KAMER van KOOPHANDEL en FA
BRIEKEN heeft ontvangen:
Jaarverslagen van de Kamers van K. F.
over 1897 van Gorinclieru en Gouda
4 Consulaire Verslagen, nos. 9,10,11, 12. 1
en 13, over Maart 1898
Tijdschrift der Nederlandscbe Maatschappij
tot Bevordering der Nijverheid, 1 ex. Maart I
1898.
I exempt, van de feestuitgave van liet i
Informatie-bureau W. Schimmelpfong gedu
rende 25 jaren.
Jaarberichten over den vooruitgang van
de Nederlanscbe Thee- en Kaasmarkten in
1897, van de firma wed. J. van der Chijs
Zonnen.
Belangstellenden kunnen bovengenoemde
stukken voor eenige dagen ter lezing ont
vangen aan te vragen bij den ondergetee-
kende.
HF.RM. P. van IIASELEN.
Secretaris.
Amersfoort, 5 April 1898.
H. M. de Koningin heeft aan onzen jeug
digen landgenoot, den beer J. H. Pb.
Wort man, die thans te Ruïne vertoeft, op
gedragen den beeldenaar te ontwerpen voor
de draagpenning voor de Huldigingsfeesten.
De Tweede Kamer zal 26 dezer weder bij
eenkomen en dan het wetsontwerp op den
Persoonlijken dienstplicht ter onmiddellijke
behandeling gereed vinden.
Het galatytuig, waarin H. M. Koningin
Wilhelrnina in den stoet bij inhuldiging en
intocht plaats neemt, is beproefd. Het prach
tige wit satijnen met goud georneerde rij
tuig is echter nog pas in ruw hout gereed.
HH. MM. hebben het op de binnenplaats
der Koninklijke stallen in Den Haag be
zichtigd en Haar goedkeuring gegeven om
het af te werken.
De galakoest zal ongeveer f 18 090 kosten.
Door tussehenkomst van het Ministerie
van Koloniën is Maandag als eerste bijdrage
uit Nederland tot leniging van den nood op
Amhoina, naar Indië overgemaakt flOOUO.
(Tienduizend gulden).
De Utreelitsche lioogleeraar rnr. J. de Lou
ter, schrijft in de Gids over het wetsont
werp op den Persoonlijken dienstplicht een
artikel, dat zeer zeker ten volle de aandacht
van belangstellenden verdient.
Ilij beeft getracht de hoofdzaak in deze j
quuestie los te maken van allerlei bijzaken j
en in die poging is hij volkomen geslaagd, j
Het geldt hier een groot nationaal belang
•lat besef is volgens den geleerden schrijver I
nog te weinig in alle rangen en standen d»
maatschappij doorgedrongen.
Een nationaal leger is noodig en de per
soonlijke dienstvervulling kan veel bijdragen
om dat leger te verbeteien en verschillende
toestanden, daarin bestaande, te hervormen.
Het is onrechtvaardig tegenover de min-
gegoeden, dat de Staat de gelegenheid voor
de meergegoeden openstelt om zich van den*
dienst vrij te koopen, want de Staat vraagt
hier een persoonlijk offer, een olfer van
vrijheid en arbeidsvermogen, van gezondheid,
ja van het leven, alle goederen voor allen
gelijk in waarde, en daarom slechts van allen
in gelijke mate en onder gelijke voorwaar
den te vorderen.
Onrechtvaardig tegenover de mingegoeden
en ook onrechtvaardig, in ruimeren zin op
gevat, tegenover de meergegoeden, daar de
Staat hen, door hen in de gelegenheid te
stellen, zich van hun hoogsten burgerplicht
af te koopen. feitelijk beleedigd en vernedert.
Daarom, aldus gaat schr. voort, is het zeer
onjuist, wanneer men dit beroep op sociale
rechtvaardigheid toeschrijft aan radicale theo
rieën. liet is veeleer ontleend aan de juis
te schatting van den aard van den militairen
dienstplicht" die alleen voor den oppervlak-
kigen waarnemer bestaat in de tijdelijke ver
richting van eenige onaangename werkzaam
heden, in waarheid echter in de voorberei
ding tot en de vervulling van een duren
plicht, die op eiken Staatsburger rust."
Pet wetsontwerp, door de vorige Re
geering ingediend, houdende bepalingen tot
uitvoering van art. 187 der Grondwet, rege
lende de gevallen waarin de Staat van oor
log of beleg kan worden verklaart!, is thans
eenigszins gewijzigd, wederom aan de Twee
de Kamer ingediend. De Regeering bepaalt
zich tot aanwijzing van destrekking der ver
anderingen in sommige onderdeelen ge
over haar hals; met de armen roeide zij vlijtig
voort en zwom, zonder geluid te geven, krach
tig in de richting der kust.
De plotselinge schrik scheen hem verlamd te
hebben. Hij stond voorovergebogen in de boot,
de blikken strak op haar gevestigd, alsof er een
wonder voor zijn ooger plaats greeptoen richt
te hij zich op, wierp zich op de riemen en roeide
haar uit alle macht na, terwijl de bodem der
boot van het steeds uit de wonde vloeiende bloed
rood gekleurd werd.
In een oogenblik was hij aan haar zijde, hoe
snel zij ook zwom.
Maria Santissima riep hij, kom toch in
do boot. Ik ben krankzinnig geweestGod weet,
wat mij het verstand benevelde. Het sloeg mij als
de bliksem in het hoofd en ik wist niet, wat ik
deed of zei. Vergiffenis verlang ik niet, Laurella,
doch redt je zelf en kom weer in de boot.
Zij zwom verder, alsof zij niets gehoord had.
Je kunt zoo niet aan land komen, je hebt
nog twee mijlen voor je; denk toch aan je moe
der als je eens een ongeluk overkwam, dan
stierf ik van ontzetting.
Zij mat den afstand tot de kust met den blik.
Toen zwom zij zonder te antwoorden naar de
boot en greep den rand met de handen vaat.
Hij vloog op om haar te helpen; zijn buis, dat
op de bank lag, gleed in zee, toen de boot door
het gewicht van het meisje naar éen zijde over
helde. Behendig trok/.ij zich op en ging weer op
haar plaats zitten. Toen hij naar in veiligheid
zag, greep hij weder naar de riemen.
Zij wrong het water uit den druipenden rok
en de natte vlechten. Daarbij keek zij naar den
bodem der boot en zag daar het bloed. Zy wierp
bracht, naar aanleiding van indertijd in de
afdeeliugen geopperde bedenkingen.
Die bezwaren hebben die P.egeering niet
et' toe geleid om af te wijken van haar
standpunt, dat als regel de lemporaire Krijgs
raden alleen rechtspreken over militairen,
tenzij buitengewone omstandigheden het
onvermijdelijk maken dat ook burgers aan
die rechtsmacht worden onderworpen.
De prent van den Spectator geeft deze
week een ontwerp van een nieuw wapen-
hord voor de Nederlandsche legatie te Parijs;
als helmteeken een kopmet lange ooren,
als schildhouders een jankende hazewind en
een haas, in 't wapenbord een opzittend
poedelhondje, en het devies »Je maintiendrai"
vervangen door »J'obéirai."
Een afdruk op groot papier werd Dins
dagavond bij zijn aankomst in »den Ouden
Doelen" a-ngeboden aan den man, die de
belangen zijner landgenooten op zoo krach
tige en flinke wijze voorstaat.
Door eenige onderwijzeressen werd onlangs
aan de Regeering het verzoek gericht om
voor haar het pensioen niet op 60-jarigen,
maar reeds op 50-jarigen leeftijd te doen in
gaan. De Standaard trok daaruit de con
clusie, dat zij, die de gelijkstelling van de
vrouw rnet deu man bepleiten, niet voorzoo-
veel beiden menseh zijn maar in volstrekten
zin, van de zijde der onderwijzeressen een
opmerkelijk bewijs van ongelijk ontvingen.
De Huisvrouw maakt de volgende kanttee-
kening op dit betoog:
Vooreerst wordt door niemand beweerd,
dat de vrouw in alles de gelijke van den
man is; doch al werd dit beweerd, dan zou
het onware daarvan nog niet kunnen blijken
uit liet genoemde adres.
Dit adres toch bewijst niets anders, dan
dat een zeker getal onderwijzeressen liever
op 50, dan op 00-jarigen leeftijd gepension-
neerd wil worden. Nu, zoo zijn er misschien
wei meer. Ook is het zeer wel mogelijk,
dat er onder, de onderwijzeressen zijn, die
op 50-jarigen leeftijd reeds behoefte gevoelen
aan rust. Maar daarom als algemeenen re
gel te stellen, dat een onderwijzeres twintig
jaar vroeger versleten is dan een professor
dat, zooals de «kenners" van de Standaard
verzekeren, een onderwijzeres van 50 jaar
reeds op is, dit gaat toch inderdaad niet op.
Onder de onderwijzeressen, zoowei als onder
de onderwijzers, zijn er van verschillend
physiek.
Maar ook al ware het zoo, dat het school
leven, de inspanning die van den onderwijzer
een snellen blik op zijn hand, die, alsof er niets
gebeurd was, de nemen hanteerde.
Daar, zeide zij, en ze gaf hem haar doek.
Hij schudde het bootd en roeide voort, Zij
stond eindelijk op en bond den doek vast om
de diepe wonde: daarop nam zij hem, hoe hij
er zich ook tegen verzette, de riemen uit de
hand en ging tegenover hem zitten, doch zonder
hem aan te zien, en den blik vast gericht op de
riem, die rood van het bloed was, begon zij met
krachtige slagen te roeien. Zij waren beiden
bleek en stil.
Toen zij dichter bij de kust kwamen, ont
moetten zij visschers, die hun netten uitgingen
werpen. Zij riepen Antonino en plaagden 1/iu-
rella, doch de een noch de ander zag op, of ant
woordde. De zon stond nog tamelijk hoog boven
Proeida, toen zij de haven bereikten. Laurella
schudde haar rokje uit, dat op zee bijna geheel
1 droog was geworden en sprong aan land. De
oude vrouw, die hen reeds 's ochtends had zien
afvaren, stond weder op het dak. „Wat heb je
aan je hand, Tonino?" riep zij naar beneden.
„Heiligegoedheid, de boot drijft van het bloed
Het is niets, sommare, antwoordde de jon
ge man, ik heb mij bezeerd aan qen spijker,die
te ver uitstak. Morgen is het weer over. Dat
verwen8chte bloed is er ook dadelijk bij, zoodat
het gevaarlijker lijkt dan het is.
Ik kom even bij je aan om er kruiden op
to leggen, Comparello, wacht even, ik korn al!
Doe geen moeite, couimare, het is reeds
heelcmaal verbonden en morgen is het alweer
voorbij en vergeten ik heb gezond vleesch, dat
spoedig geneest.
Addiol zeide Laurella en wende zich naar
het pad, dat naar boven leidt.
Goeden nacht I riep de jonge man haar
na, zonder haar aan te zien. Toen droeg hij de
scheepsbenoodigdheden en den korf uit het
bootje en ging de kleine steenen trap op naar
zijn huisje.
Hij was alleen in zijn kamertje, waarin hij
nu heen en weer liep. Door de open venstertjes,
die alleen door houten luiken gesloten werden,
kwam de lucht een weinig frisscher binnen dan
op de rustige zee, en de eenzaamheid deed hem
goed. Hij bleef lang staan voor het kleine
beeldje van de Moeder Gods en bekeek aan
dachtig den uit zilverpapier vervaardigden glo
riekrans, die er op geplakt was, doch hij dacht
er niet over, te bidden. Waarvoor zou hij bid
den, hij die niets meer te hopen had!
En hot scheen of de tijd vandaag stil stond.
Hij verlangde naar de duisternis, want hij was
vermoeid en hot bloedverlies had hem meer aan
gegrepen, dan hij zich zelf wilde bekennen.
l)e hand deed hem hevig pijn. Hij ging op
een bankje zitten en maakte het verband los.
Het lerruggedrongen bloed begon weer te vloeien
en de hand was sterk gezwollen. Hij wieach de
wond zorgvuldig en hield ze lang in het water.
Toen bij zo weder bekeek, zag hij duidelijk
den indruk van Lanrella's tanden. „Zij had ge
lijk", dacht hij. „Ik was een beest cn verdiende
niet beter. Ik zal haar morgen den doek door
Giuseppe laten terugbrengen, want mij zal ze
niet meer willen terrugzicn".
Slot volgt).