Maandag 19 September 1898. No. 4807. 47e hargang. Binnenland. H. PHOENIX-BROÜWERIJ. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. De Detective. Uitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amerstoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden 1franco per post ƒ1.15. Advertentiën 1—6 regels CO cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, olticïeële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KOETEGEACHT 5 6. Telephoon 19. Oost-Indische Koningszonen op de Amerstoortsche Groote School. In zijne Brevis rerum Amorforliarum et succincta descriptio, p. 40 en 47. verhaalt Verhoeven dat de Latijnsche school de eer had in 1621 (en volgende jaren) onder hare leerlingen te tellen Andreas de Castanea de Sylvas, Zoon van den Koning van Kielang eu noch drie nf vier van hunne Lands lieden uit Oost-Indie. Schijnbaar terecht wordt dit zoowel door hem als later door Van Benimel. 1 p. 4'22/3 geciteerd als een bewijs van den goeden naam dien onze Groote School bezat en den roep die van haar uit ging. Want al vinden wij in den tegenwoor- uigen tijd op bijna alle Gymnasia jongelui wier wieg in een ander werelddeel Heelt gestaan, in de 17e eeuw was dit zeker nog niet het geval. Aan wiens voorspraak Amersfoort dit voorrecht te danken had, wordt niet ver meld. De heer Van Rootselaar, die wille keurig het jaartal 1621 in 1605 veranderde, denkt hierbij aan Steven van der Hagen. Deze hypothese steunt echter op geen en kelen grond en is geheel onjuist. In mijn bezit toch is eene copie van eene Missive van twee Indiaenscho Coninghen aan den Doorlucbtigen ende Hoochgeboren Vorst Mau- ritium, bij der gratie Godes Prince van Oran- gien etc. bij dewelke sij versoecken dat haere Soonen, welcke sij mede overghesonden heb ben in de Christelycke Religie mochten op- getrocken worden". De missive luidt aldus Doorluchtighe Hoochgeboren Vorst, ge- nadigste Heere etc. «Wij verhopen door de genade Godts uwe Vorstel. Gen. welvaren ende ghesontheyt ende nevens presentatie onses ghewillighen diensts seynden uwe Extio onse jonstelijcke ghebiedenisse. D'oorsaecke die ons heeft vei'stoutet desen aen Uwe Vorst. Gen. te schrijven is gheweest het ernstlijck versoeck ende persuasie van den Ld. lleere Gouver neur Herman van Speul (representeerende alhier uwe Vorst. Gen. Persoon inde Gou- verne deser Landen, die wij daeromme oock onderdanichheyt bewijsen) aen ons ghcdaen om onse Soontgens naer de Nederlanden te stuyren ten fine aldaer inde fondamenten der Christelycker Religie onderwesen ende inde studie der 11. Theologie souden opghe- trocken worden, daer ons ter plaetse alhier seer weynighe occasie too wert. gegeven. Wij en hebben nier ganisch niet teghen counen segghen, maer sulcx met ghenoegen aenge- nomen, welcken volgende beyde onse Soont gens derwaerts sijn seyndende die de Booden Feuilleton. sijn van desen. F.nde also deselve ver mits de verre distaucie der plaetsen nu gantsch uyt onser ooghen ende dienvolgende buyten onser Vaderlijcke sorge ende opvoedingc onder protectie van trouwe Voester Heeren sullen moeten schuylen So hebben per desen ons Confierende op uwer VorstGengoe- dertiercnde mildadichcyt (waer van d'on- sterllelijcke Fama voor ons, die ten respecte van uwe Princelijcke Hoocheyt als in Bos- schen ende Woestijnen verschoven wonnen, nochtans niet verborghen is ghebleven, dien- stelijck willen versoeken uwer Gen. wijs ende verresiende ooghe op onse kinderkens ghe- liel't te slaan ende onder uwe Princelijcke bescherminge te nemen ten fine inde deuch- delijeke gheleertheyt ende Theologische ken- nisso wél opghetrocken zijnde te sijner tijdt il'eere ende name Godes groot maecken (voornamelijck onder de blinde menschen ueser Landen) ende mede uwer Vorstel. Gen. grootdadighe Triumphante actiën endePrin- celijke deuchden verbreijilen moghen. Wij sullen altijts bereijt zijn sulcx aen uwer Vorst. Gen. met alle dienstbaerheyt te verschul- dighen ende Godt den Almoghenden bidden. Doorluchtighe Hoochgeboren Vorst gena- dichste Heere voor uwe VorstGenlangh leven ende salighe prosperiteijt in d'uvtvoe- ringhe van uwe Princelijcke Regieringhe ende Doorluchtighe daden. Datum inde Forteresse van Amboine desen 1 Augusti 1620. Uwer Vorst. Gen. dienstschuldige On derdanen ende trouwe Vrienden Manuel, Coninck van Kielang Ende Laurenso de Sylva, Coninck van Soyen. Hieraan wordt nog toegevoegd »De namen van de twee Konincxkinderen ende drie Vorsten kinderen uyt Oost-Indiën hier te lande aënghecomen zijn Don Andreas de Castano, Soone van den Koninck van Soyen. Don Marcus, Soone van den Koninck van Kielang. Laurens Wellouw 1 Laurens de Fretis Vorstenkinderen. Johan Tack Uit het jaartal (1020) en uit de namen dei- kinderen blijkt ten duidelijkste, dat Van Bem- mel het juiste jaar heeft genoemd. Slechts heeft hij, door van Verhoeven na te schrij ven, een kleine fout gemaakt in een dei- namen. Door ilie namen wordt ons wel een wei nig de illusie benomen dat wij hier te doen zouden hebben met kinderen van koninklij ken bloede. Zij doen zeer sterk denken aan l'ortugeesche en Hollandsche avonturiers. Te Amersfoort vonden zij een tehuis bij Johannes Nicasius en Jacob Crutsius, die in dien zelfden tijd (1622) in het Lidmaten boek der Ned. Hervormde kerk voorkomen als «paedagogi van Oost-Indianen of Oost- Indische kvaderen". H. J. REYNDERS. AIJEH. Bij het Departement van Koloniën werd het volgende bericht ontvangen Kedjoeroeau Blung Keumala maakte zijn opwachting bij kolonel Van Heutsz. Overal in de Pedirstreek is het rustig. De wegen van Teupin Raja en van Tjot Moering naar Segli zijn nagenoeg geteed de groote weg naar Padang Tidji is tot nabij Beurabo gevorderd. Aan .V. R. Ct. werd uit Batavia geseind Overste Van der Dussen landde te Rigas. De inboorlingen vluchten. Oemar trok terug naar Tenoin, Naast de dwaze berichten omtrent aan slagen op H. M. de Koningin, is het mis schien niet kwaad te herinneren, dat het eerste gerucht thans reeds tol vaststaand feit vervormd zijn oorsprong heeft in een aardigheid op de Utrechtsche kermis, waar een schiettent aanwezig moet zijn geweest waarin voorkwam als noviteit een schijf,die het portret van Hare Majestiet vertoonde, zoodra een roos was geschoten. Daar vroeg men elkaar gekscherend»Hebt gij de Koningin geschoten en spoedig vroeg men ook: »Weet gij, dat op de Koningin is geschoten?", enz., II. M. «Ie Koningin zal zelve morgenmid dag om een uur de vergadering der Staten- Generaal openen. II. M. de Koningin begeeft Zich 30 dezer van Den Haag naar Het Loo, waar zij eenige weken zal vertoeven. Bij Kon. besluit is benoemd tot comman deur in de orde van Oranje-Nassau jhr. S. M. S.de Ranïtz, kamerheer van H. M. de Koningin, intendant van het Huis van H. M. de Koningin-Moeder. De Minister van Oorlog heeft deCommis- I sarisseri der Koningin gemachtigd, voortaan I aan de verlofgangers van de milititie te land j die zich voor hun bestaan of onderhoud naar een der «aangrenzende Rijken verlangen te begeven, dit voor hoogstens 12 maanden toe te staan (tot dusver was de termijn 6 maan den). Voorts is de bepaling uitgebreid tot alle vreemde Rijken van Europa. Verder kunnen «le lotelingen-verlofgangers die zich in den vreemde in Europa wenschen op te houden (voor zoover zij niet verblijven in België, in de Duitsche provinciën Hannover, Westphalen of Rijnprovincie, of in het Groot- I hertogdom Oldenburg) door de Commissaris sen der Koningin vrijgesteld worden van de verplichting tot het bijwonen van het bij art. 138 der Militiewet voorgeschreven on derzoek. Houden zij zich in een der genoemde landstreken op, of zijn zij ter visscherij, dan kan hun, op aanvrage, door den Com missaris der Koningin worden toegestaan dat onderzoek eerst in November of December te ondergaan. Verlof voor langer dan een jaar wordt echter door den Minister van Oorlog niet verleend. De Tweede Kamer der Staten-Generaal zal morgen om 3 uur haar eerste vergaüe- Op een ochtend kwam do gendarme Patcly, een van mijn ondergeschikten, met vuurrood gelaat, hijgend van liet snelle loopen en van opgewonden heid, by my biunenstormen. Ik heb een gewichtige mededecling te doen riep hij, eu nadat wij elkander eerst goeden mor gen gezegd haddon, vervolgde hiju herinnert u toch wel die tweeschavuiten, Wally en Pardon, die by verstek vervolgd worden wegens een diclstal van diamanten? Zeker antwoordde ik. Wat weet je van hen, Pately Als ik mij niet vergis, zit de een in «le Her berg „Viasohcrslust" in westleyik zou or bijna een eed op durven doen. Ik vrees, dat je je vergist, Pately, antwoordde ik. Het is toch niet zeer waarschijnlijk, dat zij zich zouden verschuilen in het dorpje Westley, waar iedere vreemdeling dadelijk wordt opgemerkt Bovendien vermoed ik, dat zjj bij elkander blijven. Hoe noemt zich je man en wat doet hij Hjj beweert Symonds te heeten, antwoordde Pately, die zich niet weinig over mijn kalmte ergerde. Hij logeert in „Visscherslust" en zit den hceleu dag te visBchen. Reeds sinds Vrijdag is hij-tc Westley, manl ik heb hem gisteren, toen ik uit de kerk kwam, voor het eerst gezien, en toon ook nog slechts vluch tig. Maar van ochtend heb ik hem gade geslagen, terwijl hij over de leuning van «le brug hing. Hy ziet er precies zoo uit als die Wally, alleen is zijn ezicht glad geschoren nu, 't spreekt vanzelf, dat hij zich onkenbaar heel't willen maken, maar hij ge lijkt toch als twee droppels water op 't portret: oogen grys, dicht bjj elkaar staandgelaat laug ovaalblonde baard precies lengte 1.60 Meter, Ik heb aan den waard gevraagd wat soort man hij is, en hij heeft mij geantwoord, datiiy stilletjes zijn gang gaat en niet veel drinkt. Ge moet hem van middag komen zien. Is hij het, dan kunuen we in ons vuistje lachen. Goed, Pately, antwoordde ik, ik kom. Toen ik 's middags te Westley aankwam, trof ik Pately aan het station. Hij had al met ongeduld op mij gewacht. Hij zit juist te vissollen, zeide liij. Van de brug j af kunnen wo hem ongestoord gadeslaan. Op het j oogenblik zit er ook nog een audere meneer, uit Birmingham meende ik «lat de waard zeide, te visscheu. Ik sloeg den verdachte eouige minuten gade, tra«l toen op hem toe en vroeg Neem uiy niet kwalijk, meneer, hebt u ver lof hier te visscheu Hij haalde onmiddellijk zijn kaart te voorschijn. 't Spijt me, dat ik u gestoord heb, hernam ik, i maar 't is mijn plicht daarnaar te vragen. Natuurlijk, antwoordile bij, u behoeft u vol strekt niet te verontschuldigen. Ik praatte nog eenigo oogenblikken mot hom over sport eu keek hem voortdurend aan. Pately. zeide ik tot den gendarme, toen we alleen waren, ge hebt een pluim verdiend. Hij is het, ik twijfel er niet aan. Dal wist ik wel, antwoordde Pately triomlan- tclijk. Zul ik hem do handboeien aanleggen Neen, zeide ik, eerst moeten we niet Porei spreken, en als hij myn vermoeden versterkt, zul len we hem morgen pakken. Op dit oogenblik ging bcm de andere visscher voorbij. Hij knikte tegen ons en sprukMooi weer van daag De lucht is wat scherp om te visschen. Hebt u een goede vangst gehad vroeg ik. Hij zag er uit als een winkelier, die een dag vrjjaf heeft geuomen. Neen, antwoordde hy lachend, een pond kleine vischmaar kunt u mij misschien zoggen, wie die meneer aan den overkant is? Ik zou wel kennis met hem willen maken. Hy heet Symonds, antwoordde Pately snel; een vreemdeling. Is hij hier al lang? Sinds Vrydag. Nu, in ieder geval ga ik een praatje met hom houden. Goeden morgen heeren. Ik heb mijn eten om drie uur besteld en nu is het bijna vier. Goeden morgen, antwoordde ik, hem glimlachend nakijkend. Die zal morgen raar opkijken, «lacht ik, als hij hoort met wiou hij een praatje heeft gemaakt. Porei, de waard uit de herberg, was een oude be kende van mijhij vertelde mij dadelijk alles wat hij wistdat was niet veel maar genoeg om nrg- waan te wekken. Symonds had een koffer en een roisiasoh meegebracht. Do koffer was gesloten. Heeft hij al betaald vroeg ik Neen, antwoordde Porei, maar hy maakt een fatsoenlijken indruk en daarom heb ik niet op be taling aangedrongen. Eergisteren heb ik nog een bankbiljet voor hem gewisseld. Ik dacht een oogenblik na. Toen besloot ik, op eigen verantwoording den koffer te openen en to doorzoeken. Indien ik mij vergist had. zou ik my wel op een handige manier verontschuldigen. Den volgenden ochtend begaf ik mij meteenvol- maebt weer naar Westley, in gezelschap va» een jongen geiiiinrnie, Toop. Pately wnelillo ons op. - - Die andere, die gisteren heeft zitten visscheu, is er óok weer, zeide by. Ily is juist over de brug gegaan. Goed Pately, antwoordde ik. Blijf jij nu hier op de brug staan en pas goed op. Ik ga met Toop zyu kamer doorzoeken. Zooura hy verdachte bewe gingen maakt, neem je hem in hechtenis en fluit je. Wij begaven ous naar de herberg. Ik toonde mijn volnacht aan den waard en «loze hy bracht mij naar de kamer van den verdachte. Toop, die zeer handig «vas in hot openbreken van sloten, kreeg den kof fer spoedig open. Ik was zeer teleurgesteld, want we vonden niets. Eensklaps riep Toop: Hoe dom, «lat we daaraan niet vroeger gedacht hebben I Waaraan De kotter heeft oon dubbelen bodem van bin nen is hij 10 cM. minder diep dan van buiten, Kijk eens, vervolgde hij, den kotter omdraaiend. Daar zit ten de schroeven In een oogwenk waren de schroeveu er uitwe uitten beiden een kreet van verbazing, want een groot aantal juweeien vertoonde zich aan onze bikken. Blijf zoolang hier, Toop, zeide ik, nadat wij elkander geluk geweuacht hadden, ik ga naar de brug. Zoodra hij zjjn voet hier over den drempel heeft gezet, neem ik hem in hechtenis. Ik «loelilc Pately onze ontdekking mede. Hij was zóo ojigewonden, dat hij het liefst deu visscher dadelijk gevangen genomen zou hebben. Even over «Jonen kwam onze visscher naar huis. Ik volgde hem en zeide: Léo Wally, gij zyt mijn gevangene, in naam der wet, En tegelijkertijd nam ik hem vast. Onmiildellyk snelde Pately toe. Wally was echter te vi-rbluft om aan tegenstand te denken e» keek ons met sprake- looze verbazing aan. Eindelijk kwam Hij tot zich zelf en vroeg wat wij bedoelden. Hij trachtte te lachen en zeide «lat we een groote domheid begaan hadden, die ons duur zou te staan komen. I Toen hij begreep, «lat er niets meer aan te doen was, liet hij zich gewillig boeien. Geef uie een glas whisky, sprak hij, en vertel my of Pardon óok gepakt is. I Slof volgt.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1