Maandag 26 December 1898. PHOENIX-BROUWERIJ BOCKBIER verkrijgbaar, zoolangde voorraad strekt. No. 4835. 48e Jaargang. MEURSING Co. AMERSFOORT. Mijn eigen rijtuig. ültgave Firma A. H. VAN CLE EPF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.franco per post ƒ4.45. Advertentiën 16 regels CO cent; elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau TE GR ACHT 5 6. Tclephoon 19. kennisgevingen. Aangifte van vertrok uit en van vestiging r. in do gonioente. AmersfoortÖKMEESÏER cn WETHOUDERS van ms?'m.J101 koni»kl'jk besluit vin den 27. Juli 1887, (Staatsblad no. 141), regelende de verplichting der ingczotenen tot het doen van aangifte voor de bevolkingsregisters Herinneren den ingezetenen de op hen rustende verplichting tot bet doen van aangifte van vertrek uit en van vestiging in de gemeente, en brongen ilaart >o bij deze te hunner kennis de bepalingen van gezegd koninklijk besluit, welke luiden als volgt 1. Zij die op den dag der volkstelling in den vreemde of in cene der koloniën of overzcesche bezittingen van bet Rijk hebben vertoefd, geven binnen énne maand na limine terugkomst hiervan kennis aan het gemeentebestuur. /Jij die bij die telling zijn overgeslagen, geven binnen éene maand na den dag voor elke telling bepaald, van dit verzuim kennis aan bet bestuur hunner werkelijke woonplaats. Voor de leden van huisge/imian rust de verplichting tot kennisgeving op bet hoofd van elk buisgezin. 2. Zij die uit cone Nederlandsehe kolonie, eenc ovcrzecschc bezitting of uit den vreemde hunne woonplaats overbrengtn in eene gemeente binnen bet Rijk, doen biervan eenc verklaring aan li't ge meentebestuur, vergezeld van bet gebruikelijke ge tuigschrift voor ben die uit do koloniën of bezit tingen, van een paspoort of reis- en vorblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewijs stukken voor ben die uit den vreemde komen. Deze verklaring geschiedt binnen éenc maand na hunne aankomst in de"gemeente. 3. De kennisgeving in de twee vorige punten ver meld. gaat vergezeld van de noodigc opgaven om in de bevolkingregisters te worden ingeschreven. •1. Zij die huimo werkelijke woonplaats binnen liet Rijk verlaten om die over te brengen naar eenc Nederlandselic kolonie, eene overzcesche bezitting of naar den vreemde, doen hiervan eene verklaring nnn bet bestuur der gemeente, welke zij verlaten. 5. Zij die hunne werkelijke woonplaats uit cene gemeente van bet Rijk naar eene andere, gemeente overbrengen, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der gemeente die zij verlaten en waar zij in hot bevolkingsregister zijn ingeschreven, titelop gaaf der gemeente, waar zij wenschen zich te ves tigen. Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van ver andering van werkelijke woonplaats. 0. Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woon plaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen éene utaand na hunne aankomst eene verklaring aan bet necnlebestuur, luet overlegging van bet ge tuigschrift, in bet vorig artikel vernield. 7. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen éene maand kennis aan bot Gemeentebe stuur van ieder lid dat in het huisgezin wordt op Feuilleton. genomen of daar uitgaat, inwonende dienst-cn werk- boden daaronder begrepen. Omtrent die kennis geving geldt bet bij sub 3 bepaalde. Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzonderlijk levende personen, wanneer zij andere personen in bun huisgezin opnemen. Bestuurders van instellingen, gestichten cn in richtingen, niet staande onder bestuur of toezicht van het openbaar gezag, waar personen, onder cenig bestuur samenwonen, geren maandelijks aan bet Gemeentebestuur kennis van alle personen, die in de samenwoning zijn opgenomen of daarvan zijn uitgetreden. De verplichting vervalt, wanneer langs een anderen weg de vereisohtc kennisgeving voor bet bevolkings register gedann is. 8. Onverminderd de bovenstaande voorschriften is een ieder, door bet Gemeentebestuur daartoe op geroepen, verplicht tot het doen der opgaven, die vcrcischt worden oin de bevolkingregisters in te vullen. 9. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ton hoogste honderd gulden. Gedaan te Amersfoort, den 23. December 1898. Burgemeester cn Wethouders voornoemd. De Burgemeester, F. I). SCHIMMELPENNINOK. De Secretaris, B. \V. Tb. SANDBERG. Aangifte van verhuizing binnen de gemeente. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Overwegende dat de bepalingen der door den Gemeenteraad den 20. Mei 1862 vastgestelde verordening regelende de verplichting tot het doen van aangifte van de verhuizingen binnen de ge meente, niet behoorlijk worden nageleefd Herinneren den ingezetenen de op hen rustende verplichting tot liet doen van aangifte van verhui zing binnen de gemeente, en brengen daartoe bij deze te hunner kennis de bepalingen van gezegde verordening, welke luiden als volgt: 1. De hoofden van huisgezinnen of afzonderlijk j levende personen, binnen de gemeente van wo ning veranderende, zijn verplicht daarvan bin nen cene maand ten raadhuize aan den Ambte naar, belast met het bijhouden van het bevol kingsregister, aangifte te doen. 2. Zij die het voornemen hebben te kennen gegeven om da gemeente te verlaten, en dien tengevolge een getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats hebben ontvangen, zijn verplicht, indien zij van dat voornemen afzien, daarvan ter plaatse en aan den Ambtenaar, in art. 1 vermeld, binnen éene maand na de dag- teekening van het afgegeven getuigschrift, ken nis te geven. 3. De overtreding van elke der bepalingen van deze verordening wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste zeven galden, Gedaan te Amersfoort den 23. December 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester. F. D. SCHIMMELPENNINCK. Do Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. NATIONALE MILITIE De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien de wet van deu 19 Augustus 1S61 (Staats blad No 72), later gewijzigd, betrekkelijk de Natio- tionale militie, benevens het Koninklijk besluit van den 17. December 1861 (Staatsblad No 127), later ge wijzigd t Doen te weten, dat op MAANDAG den 16den, en DINSDAG den 17den JANUARI 1899, telkens van i 's voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags, ten raadhuize der gemeente de inschrijving voor de Na- I tionale militie zal plaats hebben van jongelingen, I die in deu loop van bet jaar 1880 geboren en alzoo i iu 1899 aan de loting onderworpen zijn. En brengen hierbij de navolgende wetsartikelen in herinnering Art. 15. „Jaarlijks worden voor de militie inge schreven alle mannelijke ingezeten, die op den „1. Januari van bet jaar hun negentiende jaar wa- „ren ingetreden." „Voor iugezeteu wordt gehouden1. hij wiens „vader, of, is deze overleden, wiens moeder of, zijn „beiden overleden, wiens voogd ingezeten is vol gends de wet van (Ion 28. Juli 1850 (Staatsblad „No .44); 2. hij, die geen ouders of voogd hebbende „gedurende de laatste, aan bet in de eerste zin snede van dit artikel vermeld tijdstip vooraf gaande, achttien maanden in Nederland verblijf „hield; 3. hij van wiens ouders de langstlevende „ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, „uiiis hij binnen bet Rijk verblijf houdt." „Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem deling behoorende tot eenen Stnat, waar de Ne- - „dcrlander niet aan den verplichten krijgsdienst is „onderworpen, of waar ten aanzien van de dienst plichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is „aangenomen." Art. 16. „De inschrijviug geschiedt: 1. van een „ongehuwde in de gemeente waar de vader, of, is „deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overle den, de voogd woont2. van een gehuwde en van „een weduwnaar in de gemeentejwaar hij woont; „3. van hem die geen vader, moeder of voogd heeft „of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd „buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar „hij woont4. van deu buiten 's lands wonenden „zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands „dienst in een vreemd land woont, in de gemeente „waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland „gewoond heeft." Art. 17. „Voor de militie wordt niet ingeschreven: „1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van „een ingezeten, die geeti Nederlander is2. de „in een vreemd Rijk verblijf houdende otiderlooze „zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd inge „zeten; 3. de zoon van den Nederlander, die ter- „zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche „bezittingen of koloniën woont." Art-. 18 „Elk die volgens ari. 15 behoort te worden „ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burge meester en Wethouders aantegeven tusscben den „sten en den Sisten Januari." „Bij ongesteldheid, afwezigheid of onstentenis is „zijn vader, of is deze overleden, zijn moeder of, „zijn beiden over- leden, zijn voogd tot liet doen „van die aangifte verplicht." Art. 20. „Hij, die eerst na het intreden van zijn „19de jaar, doch vóov het volbrengen van zijn 20ste „ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit óplaats heeft, ter inschrijving aantegeven bij Burc „geineester en Wethouders der gemeente waar d H. KEN KKIISTVERHAAI.. Vraag mijnheer binnen te komen", zoido do bankier, nadat hij ecu blik op het visitekaartje ge slagen had. De knecht verdween. Op straat voor het kantoor stond het kleine cou- neetje, waarmee de bankier iederen middag naar de Beurs reedhij zette zijn hoed weer af en keek naar de deur. Een jongmcnsch, gekleed in rok, trad binnen. „Goeden morgen, mijnheer", zeulo hij, beleefd buigend beleefd, doch geenszins verlegen. Ou zijn gelaat, dal bepaald fraai gevormd was, )ug een eigenaardige frisehheid, iets brutaals, dat zelfs de macht, waar'tegenover hij stond - enorme rijkdom niet kon onderdrukken. (bieden morgen, mijnheer Mahlow" antwoordde de" bankier, terwijl hij den jongen man de hand gaf, .•a zitten. Ik was op viw bezoek voorbereid en mijn vrouw heeft mij ook gezegd, wat u tot my voert. Gij moet mij niet kwalijk nomen, dat ik do zaak zoo snel mogelijk afdoe. 1 ijd is geld, on ik mXèrnwingciiaCam! mijnheer," nutwoordo do jonge man nadat hij was gaan zitten. Uw vraagt dus om do hand van mijn dochter? "Dat is mijn hnrtcwcnsch, mynheer 1 Eaton wij eens verstandig sproken. Mijn dochter wenseht tot vrouw zij is myn eeu.g kind Zy erft later twee millioen en wat er m dieu tyd uog L.ij komt. Mijn vrouw vcrtoM«1 "J™ .111 II verliefd i< cn geen ander tot man \wi neuiien, SkSilKmoon, Mnlilow wati.uoigen- u i. .ochoot n vollen ernst. een verstaudig menseh, en zult moeten toegeven, dat dat toch eigenlijk niets is." „Maar mijnheer!" „Wees zoo good, niet boos te worden. Schilderen, liet mag een heel aardige bezigheid zijn, ik heb daar zoo geen verstand van, ik bedoel enkel, wat heeft u al dat schilderen tot nog toe opgebracht?" „Tot nog toe niet veel, mijnheer." „Daar heb je het al. Hoe denkt u dan over een huwelijk? Hoo wilt u een vrouw onderhouden? U deukt zeker van de renten van haar bruidschat „Daarop kan ik slechts antwoorden voor een deel". „Zóo en wat het andere deel betreft?" „Daarvoor zorg ik, mijnheer". „Hoe dan?" „Ik heb iets uiouws geschilderd do jury heeft het dock al voor do tentoonstelling anngeïiomeu. Ilct i voor do eerste maal, dat ik exposcewEet eens o|mijnheer, het zal opzien baren. Uw rijtuig staat buiten mijnheer, eu als ik morgen over twee jaar, Eersten Kerstdag dus, 6ok geeu eigen rijtuig heb, dan wordt n nooit myn schoonvader". Mahlow sprak niet ïnÏBchcrts, De bankier lachte sarkastisch. „U wilt toch niet koetsier of palfrenier wordeu zcide hij. „Of u mij als uw schoonzoon wilt aannemen, mijnheer", antwoordde Mahlow, terwijl hy opstond, op koelen toon, „ligt aan u. Wat mijn toekomst be treft, dat is mijn zaak en ik hoop, dat het my eens gegeven zal zijn, u te overtuigen". De bankier lachte nog steeds, maar welwillend, alsof hij overigens behagen schepte in Mahlow. Dat het meisje vóór haar achttiende jaar niet tróuwen zal, omdat de dokter lat aangeraden heeft, heeft mijn vrouw u zeker al verteld „Zeker, mijnheer. Kitty en ik waren van plan, zoo lang tc wachten". Afgesproken dus. Wanneer zy op Eersten Kerst- du"' nu over twee jaar haar achttienden verjaardag viert, kom dan maar voorrijden Mahlow, dan krijgt gij haar hand. Mijn eerewoord daarop. Alleen dit stel ik voorop liet rijtuig moet uw eigendom zijn, cn betaald moet gij het óok hebben. Neemt gij genoegen met die voorwaarde?" In plaats van tc antwoorden, drukte Mahlow de hem geboden hand. En nu moet ik naar de Beurs", zeide de bankier en" nam zijn hoed „rijdt gij mee 1" „Dank u, mijnheer" antwoordde Mahlow zoor iu zijn humeur, „ik zou-uw beslissiug graag zoo spoedig mogelijk aan uw vrouw en aan Kittij mee- deelen". Het rijtuig van deu bankier rolde weg. Het afscheid, dat Mahlow een paar dagen latei- ten huize van den baukier nam, was, wat hein zelf aanging, zeer aangenaam; hij had slechts de dames thuisgotroflen, want de bankier was, daar Mahlow op het middnguur kwam, weer naar de Beurs. Op Kitty's achttienden verjaardag zou voorop gesteld natuurlijk, dat Mahlow's verwachtingen in zijn kunst tot werkelijkheid gekomen waren de verloving plaats hebben. Kity weeude erg; voor icdcro traan gaf Mahlow haar een kus en eindelijk was zij gerustgesteld, na dat Mahlow stellig en zeker verklaard had op den bepaalden en ditmaal zoo zeer gewiehtigen Kerstdag met eigen rijtuig te zullen weerkomen. Daarop vertrok hij naar Berlijn. De tentoonstelling werd geopend en de couranten gaven er verslag van. De uitgebreidste kritiek over het stuk van Mahlow stond in de „Koerier". Het waren twee regels en deze nog ougunstig; twee andere bladen uitten zich in gelijken zinalle audorc couranten zwegen over het stuk. Zijn brieven aan Kitty konden dit niet verholen, maar hy troostte haar met beloften en hoop op zijn verdere werken, die ten slotte allen, die hem ter neer wilden drukken, ten spijt hem in demoge lijkheid zoudeu stellen, zijn belofte uau den bankier na tc komen. Mahlow bleef te Berlijn. Wat hy zoo uitdrukkelijk beloofd had met eigen rijtuig terug te komeu moest en zou hij volbrengen. De tyd verliep. De brieven, die Mahlow als antwoord op de zijne vap Kitty ontving, vertoonden duidelijk sporen van tranen. 1 1 aar moeder schreef echterHoud moedeen waarachtig talent slaagt steeds, moet steeds slagen." Mahlow begon zich te ergeren aan de brieven van zijn aanslaande schoonmoeder. De wereld was niet zóo, als hij die zieli eens had voorgesteld. De wereld bekommert zich wat 0111 een talent, wanneer liet tot ongeluk geboren is; talenten kunnen, wat haar aan gaat, bij dozijnen te gronde gaan. Zijn klein erfdeel was reeds lang verteerd. Gelukkig dat hij bij ecu paar voorname familiën nun huis kwam,- waar hij nu en dan de opdracht kreeg, een portret te schilderen. Over veertien dagen zou het weer Kerstmis zijn cn Kitty haar achttienden verjaardag vieren. Mahlow had juist het portret voltooid van een bankiersvrouw. die door leelijkheid uitmuntte. Daar echter dc dame, zooals Mahlow haar geschilderd had. in verlokkende schoonheid met Venus kon wedijveren, kreeg hij behalve het gewone honorarium, een cadeau vau tweehonderd gulden. Hij nam er een vroolijken avond van met zijn vrienden, schonk eon fijne lloscli cn de glazen klon ken op de gezondheid van Kitty en va- de royale bankiersvrouw. Na liet achtste glas kreeg Mahlow een listigen in val. Hij luid voor die 200 gulden een goede bestem ming gevonden. De Kerstdag was aangebroken. Kitty zat met papa en mama, die haar praeiitige geschenken hadden gegeven, aan dc ontbijttafel, maar niettegenstaande den dubbelen feestdag had zij tranen in de oogen. „Arm kind." zoido haar moeder medelijdend. De bankier bromde iets. Kenklnps ging de deur open. Met een kreet van verrassing sprong Kitty op. „Max" riep zij. eu Max Mahlow sloot haar iu zijn armen en kuste haar nartelijk. „Maar mijnheer" zeide eindelijk de bankier „wij hadden tocli afgesproken, dat u met eigeu rijtuig zoudt koiuen.'' „Zeker, mynheer," antwoorde Mahlow, „myn kar retje staat beneden voor de deur." Allen gingen naar hot venster. Beueden voor do deur stond, tegen een lantaarn paal geleund, schitterend in de morgenzon een rijwiel. „Ik kan u dat soort voertuig aanbevelen, mijnheer," zeide Mahlow. „Het is bepaald het gezoudste en ook 't meest in den geest van den tyd." Kitty heeft haar achttienden verjaardag nog zeer vroolijk gevierd. Ouders, zooals die van Kitty, kun nen hot niet over hun hart verkrijgen, hun kind ongelukkig te maken. Mahlow is thans haar echt genoot en de lieveling van haar ouders. Zijn grootste genoegen is met zijn vrouw uit rijden te gaan op een tandem natuurlijk.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1