Donderdag 16
Februari 1899.
No. 4850.
48e Jaargang.
Binnenland.
Ditgave
H. VAN
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 4.franco per
n o Post ^45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. AfzonderlijTce
te Amersfoort.
nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
iOBTEGHACHT 5 0.
Telephoon 19.
KENNISGEVINGEN.
Do BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gezien art. 8 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het Publiek, dat door
hen aan G. vitti de KLASHORST en zijne recht
verkrijgenden vergunning is verleend om een
varkensslachterij en vleeschhotnverij opteriehten
in het perceel alhier gelegen aan de Kampstraat,
wijk C. no, 85 kadastraal bekend onder sectie
E. no. 3SG8.
Amersfoort, den 13 Februari 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
P. D. SCHIMMELPENNINCK.
I)e Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. 6 der wet van de Hinderwet.
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door de wed. J. KERKHOFF ingediend ver
zoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprich
ten van eene stoom wasch- en bleekerij in het
perceel alhier gelegen aan den Heiligenbergerweg,
bij het Kadaster bekend onder Sectie B. Nos.
918 en 919 op de Secretarie der gemeente ter
visie ligt, en dat op Maandag, den 24 Februari
aanstaande, des voormiddags te half elf uren,
gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om,
ten overstaan van het Gemeentebestuur of van
Óen of meer zijner leden, bezwaren tegen het
oprichten van de inrichting in te brengen.
Amersfoort, den 18 Februari 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Een Amersfoortsck Dichter.
Dezer dagen had ik het voorrecht, in het
Gemeente-Archief een gedicht te ontdekken
dat waard is, aan de vergetelheid te worden
ontrukt. Bij den tegenwoordigen overvloed
aan dichteren der toekomst, op wier bezit
Nederland wellicht eens trots zal zijn, is
misschien aan sommigen de kennismaking
met een zeer alledaagsche rijmelarij niet
onwelkom. De dichter zelf schatte zijn ge
wrocht. echter hooger dan rijmelarij, en achtte
het zelfs waardig om opgedragen te worden
aaa Z. K. Hoogheid Prins Hendrik der Ne^
derlanden. Het werd aan den Prins gezonden
met het volgende begeleidend schrijven
»In vertrouwen alsdat Z. K. Hoogheid
het mij niet ten kwade zal duiden, alsdat
ik deze vrijmoedigheid neemt om die gerin
gen lettere vrucht tot Z. K. Hoogheid to zenden,
hen maar 'een gering en ongeoefend persoon
in de dusgenaamde letterkunde.
«Van de geheelen strijd, tusschen Frank
rijk en Duitsland, heb ik geen letter gelezen,
alleen heb ik destijds daar maar over ge
sproken, met deze en gene, en van deze
redene en zamenhang gemaakt, menigmaal
Feuilleton.
naar Edna Lyall,
vertaald door A. J. M.
8 (Slot.)
»Zoudt u me willen vertellen wie die
schilderij voorstelt?" vroeg Mowgli beleefd.
IIet is het portret van mijn lieve vrouw
zei de heer Britton pn Mowgli begreep aan
den toon zijner stem, dat hij sprak van
iemand, die dood was.
«O1 dan had Fay gelijk en het was geen
visioen, zooals Moeder meende", zei Mowgli
zacht. »YVat is een visioen?"
De heer Britton klopte zijn kleinen vriend
op don schouder, maar sprak niet.
De beterschap van Fay ging nu heel voor
spoedig. Op Kerstdag kwam zij weer in de
heb ik dit stukje uit mijn hoofd andere
voorgezegt en hunne goedkeuring verwor
ven, dus ban ik wel in de overtuiging dat
ik het na waarheid beschreven heb, dat zij zoo.
li. Heeck.
Amersfoort 31 Julij 1871."
En dan steekt de dichter van wal met
zijn ontboezeming over den Fransch-Duit-
scben oorlog.
Gedachtenis
of
De vernietiging van het fransche
Keizerijk door Z. M. Wilhelm
koning van Duitsland A. N. 1870.
Den franschman in vervloekte waan
Tast onbezonnen duitsland aan
Zonder te overw gen,
Hij noemt die str.jd een wandeling*)
En teld zijn nabuur te gering
Dan ochhet valt zoo tegen.
Den pruis omzigtig in zijn werk
Gaat eerst met al zijn volk ter kerk
Hij wil een zegen vragen,
En ziet de Heer verhoort "zijn stem
Hij rigt zijn aangezigt tot hem
Zijn vijand wordt verslagen.
Gods Engel werp zijn phioi... (plaag)
Een brandent vuur ontvonkte kool
Met gramschap in de zon,
Den fransman door die gloed verhit
Wordt als gebraden aan een spit
Terwijl hem duitsland won.
Hij steund alleen op moordmortier
Maakt met zijn wapens groot gezwier
Hij kan hij zal verwinnen,
Doch zonder veel oinslagtigheid
Bekruip Wilhelm hem in de strijd
En slik hem telkens binnen.
Zoo gaat hij voort en beschrijft (niet al
tijd even duidelijk) het begin en hel ver
dere verloop van den strijd. Dan komt hij
aan de eerste groote nederlaag en zingt
Maar ziet den doodelijken dag
Daar hondertduizend zijn geslagt
Is aan haar kim verscheenen,
De pruis breek door het middelpunt
De nederlaag wordt Naph. gegund
Den fransman is verdwenen.
Xnphje is den dans ontsprongen
Een goedertrein ingedrongen
Bij 't verliezen van de slag,
Hij voegde zich bij Machmehon
Op hoop dat die de pruis nog won
Doch het wordt rontom nacht.
Straadsburg werd rontom bezet
En met brandent vuur verplet,
Voor leeuwe en door beeren,
Zoo krijgen zij 't verdiende loon
Voor al hun smaad en al hun hoon
Om Duitsland te onteeren,
Noot (van den dichter)uit vcijjtende hoogmoed
en trotsheid van zijn hai'te.
huiskamer, maar er was voor haar natuur
lijk geen sprake van uitgaan. Het was een
prachtige winterdagzij keek naar de men-
schen, die naar de kerk gingen en verlangde
ook om buiten in de zon te zijn. De ge
nezing is een langdradig proces, en zij dacht
er juist over, dat zoo'n eenzame Kerstmor
gen een vervelende geschiedenis is, toen
tot haar groote blijdschap en verrassing het
hek werd geopend en een groote, statige
oude heer naar het huis toekwam.
Zij herkende dadelijk mijnheer Britton en
vloog de kamer uit, om hem de deur te
openen.
»Wcl kleine meid", zei hij, schielijk bin
nentredend, terwijl hij zelf de deur dicht
maakte, «heb je nu nog niet geleerd, voor
zichtig te zijn? Kom in de warme kamer
of Nurse zal mij zeker onder handen nemen".
En zoo zaten zij in de gezellige huiska
mer te praten als oude vrienden, terwijl
Poedel voor de kachel lag en met zijn
trouwe oogen naar hen keek, misschien zich
die vervelende tocht nog herinnerend, toen hij
Eenige coupletten verder wordt de over
gave van Metz aldus bezongen
Met hondert vijftig duizend man
Bazinen wis er alles van,
Wou ale geen stier gaan vechten
Kon nog wel een bloedbad maken
D' Keizer had zich laten schaken
Met tachtigduizend knechten.
Ea dus de man had schoon gelijk
Het was oiaar te doen om frankrijk
De nekspier af te steeken. enz. enz.
Zoo gaat de man negen en dertig zesrege-
lige coupletten voort om te eindigen met dit
slotvers
Den pruis gaat met 't vermogen heen
Hij laat den franschman in 't geween
Bij zijn verwoesten steden,
Provinciën zijn zijn eigendom
Al keerd de boel nog zesmaal om
En eer komt er geen vreden.
Hieraan voegt hij nog het volgende Post
scriptum aan Z. K. -H. aait stukje Z. K.
Hoogheid, heb ik afgewerkt 1.1. 15 Januari
1871, heb nu ik er nog ongeveer zestig cou
pletten bij van zes regel in diezelfde trand
en smaak als dezen zijnde de afloop van het
fransche Republiek met betrekking tot de
duitsche Oorlog, Zeer Gaarne wilde ik het
door den di'ulT in ieder zijn hande stellen
doch ik heb geen vriende of bekende, die
tnij daarin zoude willen voorthelpen en zelf
h'eb ik daartoe geen geldelijk vermogen
dus het zal tot mijn leedwezen wel in de
geboorte blijven liggen en bij het schrijven
wel blijven intusschen hoop ik alsdat Z.
K. Hoogheid het stukje met hetzelfde genoe
gen mag lezen als daar ik het mede gemaakt
heb. R. Heeck.
Soesterstraatweg, gemeente Amersfoort.
Amersfoort '26 Juli 1871.
Of Prins Hendrik door dit gedicht zeer
gesticht werd en of de lezing er van hem ook
heeft doen verLngen naar de zestig overige
coupletten, vermeldt de historie niet.
X.
ATJEH.
Bij de Regeering is het volgende telegram
ontvangen uit Atjeh, gedagteekend li? Fe
bruari
Ter Westkust hadden drie gevechten plaats
met Toekoe Oemar's benden. Gesneuveld zijn
twee fuseliers. Gewond werd de gedeta
cheerde luitenant J. J. Verbrugh door een
klewanghouw aan den pols. De vijand
bekwam zestien dooden, waaronder éen
Panglima".
Gister werd door de Nederlandsche Handel-
Maatschappij te Amsterdam een particulier
telegram ontvangen, waarin werd gemeld,
dat Toekoe Oemar bij het jongste treilen
genoodzaakt was om de spaarpot te dragen
en zich had moeten vernederen om voor
de kerk te bedelen iets wat toch van
een welopgevoeden hond eigenlijk niet te
verlangen is.
«Paatje is zoo in zijn schik", zei Fay,
«iedereen heeft wat gegeven armen
en rijken, on die er tusschen in zijnen
iedereen stelt er nu belang in. Met nog éen
duizend zal de schuld betaald zijn".
«Melieve", zei de oude heer Britton, ter
wijl hij bij het afscheid een kus drukte op het
smalle, bleeke gezichtje, «ik denk, dat we
die schuld wel als afgedaan kunnen beschou
wen. Geef dit couvert maar aan je vader,
als hij thuis komt, en zeg hem dat het van
een anoniemen gever is; wat er overblijft,
is voor het «Kinaerfonds".
«Anoniem", zei Tay, «Is dat dezelfde per
soon, die zooveel schreef in «Keur van En-
gelsche gedichten?"
De heer Britton ging lachend de deur uit.
«Ik deuk iemand van die familie", zei hy.
«Dag, liefje, ik wensch je een gelukkige
met ons dapper Indisch leger is gesneuveld,
of althans zwaar verwond.
Bij Koninkl. besluit is het Algemeen regle
ment voor den dienst der Spoorwegen op
verschillende punten gewijzigd.
Onder meer is bepaald, dat geen dienst
tijd meer dan 10 achtereenvolgende uren
mag bedragen voor beambten, bedienden,
seinwachters, rangeerders en telegrafisten.
Voor alle anderen mag de diensttijd niet
meer bedragen dan 16 achtereenvolgende
uren.
Ook de «rusttijden" zijn nader geregeld.
De beambten en bedienden moeten min
stens 29 «diepótvrije tijden" (van 30 uur) in
het jaar hebben, waarvan er ten minste 8
met een Zondag ot Christelijken feestdag
moeten samenvallen.
De Minister van Binnenlandsche zaken
heeft goedgevonden, de waarneming der be
trekking van Inspecteur van het Middelbaar
onderwijs, opengevallen door het overlijden
van dr. A. Th. van Aken, tot en met 31 Maart
1899 op te dragen aan dr. W. B. J. van Eijck,
Inspecteur van Ket Middelbaar onderwijs te
's-Gravenliage.
Nu de Begrooting voor 1899 ook door de
Eerste Kamer is aangenomen en definitief is
vastgesteld, wordt door Minister Lely ter
stond een begin van uitvoering gegeven aan
zijn aangekondigd voornemen om de Inspec
tie van den arbeid ook aan vrouwen op te
dragen. In de Zaterdagavond verschenen
Staatscourantis een oproeping van dezen
inhoud
«De Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid brengt ter kennis van belangheb-
ben, dat zij, die op 1 Januari 1899 haar 26ste
haddden bereikt, noch nog niet haar 36ste le
vensjaar waren ingetreden, en in aanmerking
wenschen te komen voor de betrekking van
Adjunct-in-spectrice van den Arbeid aan
welke betrekking een jaarwedde is verbonden
van f1500,-die bij gebleken geschiktheid kan
opklimmen tot f2500 zich vóór 1 Maart
a. s. bij gezegeld adres aan zijn Departement
kunnen aanmelden onder overlegging van
haar geboorte-akte en van diploma's en
verdere stukken, waaruit kan blijken waar
zij haar theoretische kennis hebben verkre
gen en aan welke inrichtingen zij werkzaam
zijn of zijn geweest.
«Om ter benoeming te kunnen worden
voorgedragen, moet by een geneeskundig
onderzoek, door een of meer door den Mi
nister aan te wijzen geneeskundigen, blijken
dat de candidate lichamelijk geschikt is, de
betrekking van Adjunct-inspectrice van den
Arbeid te vervullen".
De eerste maand des jaars bracht f 8 856 262
in de Schatkist, en daar de raming over
éen maand (gelijkelijk over al twaalf ver-r
deeld) f 10 416 424 bedraagt, zoo bleef Janu-
Kerstmis. En nu oppassen, hoor
«Paatje!" zei Fay terwijl zij het gelaat
van haar vader gadesloeg bij het openen
van het couvert, «heeft waarlijk iemand
van de anonieme familie de schuld betaald?"
De oogen van den predikant hadden een
vreemden glans. »Ja" zei hij, terwijl hij zich
snel omkeerde.
Mowgli verbrak de spanning van het oogen-
blik door den luiden uitroep«Driemaal
hoezee! voor hem."
Waarop allen juichten en schreeuwden
tot de Moeder tot kalmte aanmaande.
Toeu begon Mowgli op zijn orgeltje,
«Witte Vleugels" te spelen, met al de kracht
die in hem was, terwijl Fay, voor de eerste
maal sedert haar ziekte, Poedel bij zijn voor-
pooten nam en met hem door de kamer
danste.
Fn op deze wijze lieten do kinderen
van den predikant «de wind uit den goeden
hoek waaien".