Maandag 3
April 1899.
PHOENIX-BROÜWERIJ
BOCKBIER verkrijgbaar, zoolang de voorraad strekt.
No. 4863.
48e Jaargang.
PASCHEN.
Deed ik verkeerd?
Binnenland.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Uitgave:
Firma A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Maandag- en donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
post .15. Advertentiën 1—G regels CO cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
p aatsruimte. Leg? Ie-, offieieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incaseeerkosten in rekening gebracht.
Bureau
EORTEORACHT 5 0.
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
Stremming van liet vorkoor.
De Commissaris der Koningin in de provincie
Utrecht,
lircngt ter kennis van belanghebbenden, dat de
passage voor voertuigen en vee over de Uavoort-
schebrug gestremd zal zijn van en met 1 April
a. s., des voormiddags te li uur, tot en met 1-J
April daaraanvolgende, des namiddags te 7 uur.
In het verkeer van voetgangers zal worden
voorzien.
Utrecht, den 20. Maart 1809.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
SCIIIMMELI'ENN 1< 'K v. d. O.
van NIJENBEEK.
Daar vaart iets door de schepping, iets
als de adem van het eeuwige, het eeuwig-
willen, eeuwig-kunnen, eeuwig-zijn en
uit de schoot der aarde, maandenlang
zwart, kortelings nog overdekt met de
sneeuwen lijkwa, gaat rijzen, bij het le
venwekkend stroomen van dien adem,
al wat sluimerde. Oprijzen gaat liet, jong
en frisch. Nieuw schijnt het, geheel nieuw;
en toch wits het reedseen spruitje, een
sprankje van het eigen-eeuwige.
Het springt uit alle knoppen, ontwringt
zich aan elke bedekkiughet lacht en
dartelt als een kind, pas uit diepe slui
mering ontwaakt. Eu het wekt ten leven,
brengt tot blijdschap.
Geen enkel verschijnsel in de natuur
dat op ons gemoed een krachtiger wer-
kiug oefent, een dieper indruk maakt
dan de terugkeer der lente, de weder
geboorte der aarde.
Zoo moede was zij, die aarde, zoo
moe en zoo mat, nadat zij uit haar schoot
zóóveel had gegeven het was haar zoo
drukkend.
0zjj had willen scheiden van het
leven, zóo doodsch en zóo gevoelloos,
maanden achtereen, dat zijn golven op
hief hoog boven haar, om ze neer te
ploffen en haar te bedelven onder haar
tergend-blank schuim, slechts een korte
pooze, kort maar bang, en om ze dan
weer te doen afvloeien, vriendelijk riin-
die huichelende golven haar
Feuilleton.
3.)
Grootje stelde ons een wandeling in het park
voor. Wij begaven onB naar buiten. Het jonge
meisje Bcheen mij temidden der natuur nög ver
leidelijker toe; haar schoonheid kwam nog be
ter uit. Trouwens, het bleek duidelijk, dat zij
zich volkomen bewust was van den indruk,
dien zij op ons gemaakt had. Ik werd stil. Ik
kon immers niet op tegen zulk een schitterend
vernuft? Zij lachte, schertste, merkte dingen
op, die ik nooit gezien had, ofschoon ik er
tienmaal op een dag voorby was gegaan, en
toen spotte zij. Zij zeide een paar aardigheden
te mijnen koste, en ongetwijfeld sloeg zij den
spijker op den kop, want allen schaterden het
uit van laohen. ik alleen glimlachte flauwtjes.
Zo is erg geestig, zeide ik tot mijzelve.
Terwijl zij sprak, fonkelden haar oogen, in
de hoeken van naar mond kwamen twee kleine
bijna onzichtbare plooien en gaven aan haar
gelaat een minachtende uitdrukking, die haar
echter zeer goed stond. Maar zij moest toch
een goed hart bezitten, want zij verwaardigde
zich te vragen naar onze arme arbeiders en deed
middelen aan de hand om verbetering in hun
lot te brengen. Zij sprak over bewaarscholen,
vereenigingen, avond bijeenkomsten te veel
misschien maar grootje was zichtbaar meege
leept en geheel en al bewondering.
achterlatend met al haar leed, doorweekt,
vo:r8tjjfd, bibberend van koude en leed.
Ohet beangstigde haar zoo, dat grillig
barenspelen machteloos eu schier ge
heel uitgeput voelde zij zich, iu-zwak,
levensmoe.
Zoo moe was zij, zoo moe en zoo mat.
Toen zij jong was, was dat anders.
Toeu het gouden zonlicht haar eiken dag
kuste en streelde, haar ieder oogeublik
nieuwe kracht schonk, toen was zjj sterk
en krachtig en moedig.
Haar best was het, op die golven rond
te dobberen niets angstig was er in dat
opgaan, in dat neergaan, in dat spattend
klotsen; vroolijk, heerlijk was dat spel,
dat. kleurgetionker van het brekend zon
nelicht.
Toeu zij jong was.
Jong? Was ze den oud geworden1?
Ja oud voelde zij zich, oud deed zij,
oud moest ze wel wezen na aóo langen
slaapmoe en oud. Een grijze was ze,
een najaarsdag, kil en grauw in gouden
zomer.
Ze sleepte zich voorteen foltering
leek hetdreigend drukte al wat haar
omriugde naar omlaag, met looden last.
Altijd meer, altijd verder, nog verder
Waarheen, in dien langen, hangen, win
ternacht
Maar zie, het daagde.
De zonue kwam en met haar hoop en
levenslust en levenskracht Zij bracht
vernieuwing, herleviug, verrijzenis uit
schijnbaren doodsslaap.
Daar vaart iets door de schepping, iets
als de adem van het eeuwigeleven
wekkend, waar leven sluimerde.
Moe was zij geweest, leveusmoege
weest, maar nu niet meer, Iets heeft ze
gezieneen klein, klein 3tukje zonne
gloed.
Ze wil nu niet meer laf zijn, maar
dragen, sterk eu moedig, zich ontwor
stelen aan haar langen hangen simp.
Daar is iets in haar gaan ontwaken,
jong en frischnieuw schgut het, nieuw,
en toch whs het reeds: een sprankje van
het eigen-eeuwige.
Autoriteiten en particulieren, die om bij
zondere en persoonlijke redenen mochten
wensclien bij il. M. de Koningin-Moeder
ter audiëntie te worden toegelaten tijdens
Hoogst Derzelver aanstaand verblijf te Am-
i sterdam, worden uitgenoodigd een daartoe
strekkend verzoek vóór 4 April a. s. toe te
1 zenden aan den bij II. M. dienstdoenden
Kamerheer jhr. G. J. van Tets, te 'a-Graven-
liet. Nederlandse!] Genootschap voorMunt-
j en Penningkunde zal weldra een zeer inte-
ressaut werk uitgeven, waarvoor de gegevens
zijn verzameld door de penningkuudigen,
(thans wijlen) den lieer Th. M. Roest, en de
heeren Joh. W. Stephanik en W. R. F.
i Zwierzina. Het is een werk waarin, aan de
hand vun het verhaal van de Inhuldigings-
J feesten van 31 Augustus 1803 totaanHarer
Majesteits terugkeer te Apeldoorn, alle bij
j die gelegenheid geslagen penningen, de ge-
brmkte draagteekens van Commissieleden,
politie, journalisten enz. worden beschreven
en gedeeltelijk afgebeeld.
De titel van liet werk zal zijn: pReschrij-
ving van de Gedenk-, Strooi-, Prijs- en
Draagpenningen, Gedenk- en Penningplaten,
Draagteekens, enz., vervaardigd naar aanlei
ding van de Inhuldiging van H, M. VVilhel-
inina. Koningin der Nederlanden"
De prijs is slechts drie gulden.
De Minister van Oorlog brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat:
lo. het examen van ben die wenscnen te
worden toehelaten tot de verbintenis als
vrijwilliger voor bet Reservekader bij de
infanterie of' de artillerie, dit jaar zal plaats
hebben op 10 Juli a. s. en zoo noodig op
een of mcervolgeiide dagen
2o. in verband daarmede do aanmelding
voor het examen moet plaats hebben vóór
19 Juni a. s. by den Hoofdofficier voor het
Reservekader, te 's-Gnivenhage, Parnmari-
bostraat 11, door bet inzenden der kennis
geving volgons een in de Staatscourant no.
70 opgenomen model;
3o. bet meerbedoelde examen dit jaar
zal worden te Amsterdam, Arnhem, Assen,
Rreda, Deventer, Gorinchem, 's-Gravonhage,
Groningen, Den Helder. Leeuwarden,
Maastricht, Middelburg en Utrecht.
4o aan het examen óok kan worden deel
genomen door hen, die, in het jaar 1882
geboren zynde, op den dag of op een dei*
dagen waarop het examen wordt gehouden,
den leeftijd van 17 jaar nog niet hebben be
reikt.
De Haagsche Briefschrijver van de »Zutph.
Ct." sprekende over den uitslag der verkie
zing te Veendam, zegt hierin een duidelijk
blyk te zien, dat in bet Noorden de sociaal
democratische beginselen veld winnen en in
elk geval de afkeer van het socialisme min
der groot is dan eenige jaren geleden.
Die afkeer zegt de schrijver is bij
velen verdwenen, sedert ook in bet Noordon
van ons land liet revolutionrmire socialisme
voor het parlementaire socialisme beeft
plaats gemaakt. Waarin eigenlijk het ver
schil bestaat, weet men over 't algemeen
niet; maar het socialisme, indertijd door Do
mein Nieuwenhuis gepredikt, werd als een
gevaar, dal van Troelstra c. s. wordt als vrij
onschuldig beschouwd.
Onlangs ontmoette ik een fabrikant uit
de streek, waar thans Schaper gekozen is,
Mij brak echter het angstzweet uit. Ik weet j
niet hoe ik het beschrijven zalik was bang
voor al de geleerdheid, welke zij ten toon
spreidde, vooral toen zij over de politiek begon.
Maar ze is toch heel mooi, zeide ik dan
tot uiijzclven en dan koerde mijn kalmte terug.
Eindelijk brak het scheidingsnur aan. De
dames keerden naar buis terug, na ons eerst te
hebben doen beloven, hen binnen eenige dagen
een contra-bezoek te brengen. De beide amazo
nes reden op hun vlugge, kleiue paarden het
park uit.
Ik was weer alleen met grootje.
Onze bezoeksters waren reeds lang achter den
heuvel verdwenen, toen ik nog steeds op de
zelfde plek stond, starend naar den horizon
Welnu, Roger? zeide grootmoeder.
Ik had een gevoel, alsof ik-uit een droom
ontwaakte.
Wat is er, grootje vroeg ik verward.
Och niets, antwoordde ze glimlachend;
maar eigenlijk heb ik toch wel een dankje ver
diend.
Zeker grootje, antwoordde ik nog steeds
half droomend, ze is heel mooi.heel mooi.
maar.
Verwonderd zag zij mij aan.
Maar Wat beteekent dat „maar", Roger
Niets, antwoorddo ik verlegen, maar vind
li haar niet bijna ill te mooi En.zou ze een
goed hart hebben
Waarom zou zij niet goed zijn? vroeg
grootje, waar zou zij slecht geworden zijn
Ja, daarin hebt u gelyk, antwoordde ik,
Nog een „maar"?
Vindt u haar niet trotsch Een beetje
ruw hoe zal ik 't zeggen.Ze stiet Tobie
zoo af.
Tobie it' een slecht gedresseerde hond, zeide
grootje beslist.
Ik wist niet meer wat ik aanvoeren zou en
zeide
Ik geloot, dat haar linkerhand zeer goed
weet, wat haar rechterhand heeft gegeven.
Omdat zij met beide handen tegelijk geeft,
antwoordde mijn onverstoorbare grootmoeder.
Maar laat mij je dit nog zeggen, Roger: ik heb
wel een vrouw voor je uitgezocht, maar verder
ga ik niet. De rest laat ik aan jou over. Doe
wat je wilt, zoek haar op, luister naar haar, be
oordeel haar, trouw met haar, of trouw niet
met haar ik bekommer my nu om niets
Sedert dien dag werden vlijtig bezoeken ge
bracht en ontvangen. Ik werd van dag tot dag
meer verliefd en het scheen mij toe, dat ook
mijn aanstaande lang niet ongevoelig was voor
mijn oplettendheden. Zij noemde my nu Roger
en nooit had mijn naam mij zóo welluidend in
de ooren geklonken.
Toch verliet mij de dwaze vrees niet, welke
zich reeds bij onze eerste ontmoeting van mij
had meester gemaakt. Hoe meer ik er tegen
streed, des te grooter werd zij. Ik begreep mij
zeiven niet meer. Ik wilde, en Ik wilde niet.
Soms zeide een stem in mij neem baar! maar
tegelijkertijd klonk dan: wees op je hoede. Hot
was een soort van instinct, geloof ik, dat mij
weerhield, een besluit te nemen. Waarom zou
ik de ooren sluiten Welke waarborg voor
toekomstig geluk was voorhanden Ik toonde
slechts mijn beste zijde, datzelfde deed zn: maar
wat zou er later te voorschijn komen Ik ver
borg voor haar mijn zwakheid, de overdreven
toegeeflijkheid in mijn karakter, mijn lichtge
raaktheid... Zou ook zij niot oen fout to ver
bergen hebben?
Dergelijke gedachten vervolgden mij onop
houdelijk, zooclra ik mij niet in haar tegenwoor
digheid bevond. Ik dwaalde in het boseh om
rustig te kunnen denken, maar ik was niet in
staat, een besluit te nemen. Verbeeld u ik
bloos als ik er aan denk ik plukte de blaadjes
der meizoentjes en vroeg un pou beaucoup
pas du tout? Soms uutwoordde het laatste
blaadje: un pcu, maar heel dikwijls: pas du
tout.
Meer en meer naderde het tydstip, dat door
grootje voor ons huwelijk was vastgesteld.
Slechts veertien dagen scheidden ons vun de
groote gebeurtenis. Reeds begonnen do couran
ten te vermelden, dat mejuffrouw Suzanne de
Stnbl en Roger de Captnn weldra in den echt
zouden treden, toen er plotseling iets gubeurde
wat ons scheidde.
„Om zulk een kleinigheid?" zult ge zeker
zeggen, en misschien hebt ge gelijk. Muur luut
I mij n verder vertellen
I Mevrouw Do Stahl en haar dochter hadden
bij ons gedejeuneerd. Zij waren van plan naar
I huis terug te lceeren zoodra de groote warmte
voorbij zou zyn. Grootje zat met haar vriendin
in een hoekje vun den salon te praten.
I Wordt vervolgd