BIJVOEGSEL behoorende bij de Amersfoortsche Courant
van 31 Augustus 1899.
ZSXTXTZSGSVZXTCSX7.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT doen te weten, dat door den Raad
dier gemeente in zijne vergadering van 18 April 1899
zijn vastgesteld de volgende verordeningen
VERORDENING tot heffing van rechten ter
plaatselijke Secretarie
De RAAD der GEMEENTE AMERSFOORT,
Gezien art. 5 dor Wet van den 23 April 1879 (Staats
blad No. 72) en art. 238 der Gemeentewet
Besluit:
Artikel 1.
Voor eene huwelijks-voltrekking is verschuldigd een
recht
a. van f 10, wanneer zij plaats heeft buiten de dagen
of uren waarop de huwelijken kosteloos worden
voltrokken
b. van f25, ingeval zij buiten de daarvoor bestemde
dagen of uren, op verlangen van belanghebbenden
plaats heeft in een lokaal van het Raadhuis inden
regel niet voor huwelijks-voltrekkingen bestemd
c. van f IC, voor die van niet-onvermogenden, in ge
val bij art. 132 van het Burgerlijk wetboek bepaald.
Art. 2.
Voor afschriften bedoeld bij artt. 72, 175, 182, 203,
219 en 229 der Gemeentewet, alsmede die van acten
van verhuring, verpachting en aanbesteding wordt
voor schrijfloon en kosten van papier voor elke blad
zijde, bevattende zeven en twintig regels, ieder van
twaalf lettergrepen, betaald 20 cents.
Bladzijden bevattende veertien regels of meer, wor
den gerekend als geheele,' terwijl die welke minder
regels bevatten beschouwd worden als halve bladzij
den, waarvoor slechts 10 cents verschuldigd is.
Art. 3.
Zijn in de art. 2 vermelde stukken gedrukt, dan
wordt betaald voor een kwart vel of minder 5 cents,
voor een half vel of minder 10 cents en voor een ge
heel vel of minder 20 cents. Voor een gedrukte lijst
van kiezers voor leden van de 2e Kamer der Staten Ge
neraal, de Provinciale Staten of den Gemeenteraad wordt
ditzelfde tarief betaald, met dien verstande dat als deze
grooter is dan 10 geheele vellen een vaste som van
i2.— wordt betaald.
Art. 4
Deze verordening treedt in werking den 1. Januari
1900.
Gedaan te Amersfoort, ter openbare ver
gadering van den 18 April 1899.
De Voorzitter,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Zijnde de heffing goedgekeurd bij het Koninklijk
besluit van den 10 Juli 1899, no. 34.
VERORDERING op de invordering der rechten
ter plaatselijke Secretarie.
De RAAD der GEMEENTE AMERSFOORT,
Gezien zijn besluit van heden tot vaststelling eener
verordening tot heffing van rechten ter plaatselijke Se
cretarie
Gezien art. 257 der Gemeentewet,
Besluit:
Artikel 1.
De te heffen rechten voor huwelijks-voltrekkingen op
andere dan de daarvoor bestemde dagen of uren of op
andere wijze, en in het geval bij art. 132 van het Bur
gerlijk wetboek bedoeld, worden vóór de voltrekking
van het huwelijk ingevorderd door den Ambtenaar van
den Burgerlijken stand, en verantwoord op dezelfde
wijze als de rechten bedoeld bij de Wet van 23 April
1879 (Staatsblad N°. 72).
De overige rechten worden bij de uitreiking der stuk
ken, waarop het verschuldigd bedrag wordt aangetee-
kend, door den Gemeente-secretaris ontvangen, die ze
op 1 Juli en 1 Januari over het alsdan afgeloopen
hafjaar aan den Gemeente-on tv auger verantwoordt
Art. 2.
De artt. 258 en volgende der Gemeentewet zijn ten
deze van toepassing.
Gedaan te Amersfoort., te openbare verga
dering van den 18 April 1899.
De Voorzitter,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Gedaan te Amersfoort, den 28 Augustus 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT doen te weten, dat door den Raad dier
gemeente in zijne vergadering, van 18 April 1899 zijn
vastgesteld de volgende verordeningen
VERORDENING tot heffing van bijdragen voor
het genot van onderwijs aan het Gymnasium te
Amersfoort.
De RAAD der gemeente AMERSFOORT
Gezien zijn besluit van den 23. Mei 1882 tot het
oprichten van een Gymnasium
Gezien art. 24 der Wet van 28 April 1876 (Staats
blad No. 102)
Besluit
Atikel 1.
Voor iederen leerling aan het Gymnasium te Amers
foort wordt, ter tegemoetkoming in de kosten, gevor
derd eene bijdrage van 100 in het jaar.
Art. 2.
Voor iederen toehoorder, die slechts de lessen in
enkele vakken aan het Gymnasium bijwoont, wordt
daartoe gevorderd voor elk vak
f 10 'sjaars indien eenmaal 's weekS
15 tweemaal
20driemaal
25 j> vier- of meermalen 's weeks
onderwijs in dat vak wordt gegeven.
Art. 3.
De voormelde bijdragen zijn verschuldigd door de
ouders of voogden der leerlingen en toehoorderszoo
die ouders of voogden niet in de gemeente Amersfoort,
wonen, door de verzorgers der leerlingen en toehoorders.
Voor de toepassing dezer bepalingen zijn de leer
lingen en toehoorders van elders verplioht een binnen
deze gemeente wonenden verzorger a aii te wijzen, die
zulks op zich-neemt.
Art. 4.
De bijdragen zijn verschuldigd bij vooruitbetaling
in drie viermaandelijksche termijnen, aanvang nemende
1 September, 1 Januari en 1 Mei van elk jaar.
De leerling die in den loop van het tijdvak wordt
toegelaten of de school verlaat, betaalt den geheelen
loopenden termijn.
Art. 5.
Leerlingen van bij zonderen aanleg, die en wier
ouders of voogden onvermogend zijn, kunnen, op voor
dracht van den Rector, het college van Curatoren ge
hoord, door Burgemeester en Wethouders van de be
taling der bijdrage worden vrijgesteld.
Art. 6.
Deze verordening treedt in werking op den 1. Ja
nuari 1900.
Gedaan te Amersfoort, ter openbare vergadering
van den 18 April 1899.
De Voorzitter,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris.
B. W. Th. SANDBERG.
Zijnde deze heffing goedgekeurd bij Koninklijk
besluit van den 10 Juli 1899 no. 34.
VERORDENING op de invordering van het bij
dragen voor het genot van onderwijs aan het
Gymnasium te Amersfoort.
Dr. RAAD der Gemeente AMERSFOORT,
Gezien zijn besluit tot heffing van bijdragen voor
he' genot van onderwijs aan het Gymnasium te Amers
foort, van heden
Gezien art. 24 der Wet van 28 April 1876 (Staats
blad No. 102)
Besluit:
Art. 1.
De Rector zendt bij den aanvang van den cursus
aan het Gymnasium, en voorts met 1 Januari en 1
Mei van elk jaar, aan Burgemeester en Wethouders
een lijst van de leerlingen en toehoorders, die als zoo
danig aan het Gymnasium zijn ingeschreven, met aan
wijzing van de namen en woonplaatsen der ouders,
voogden of verzorgers, welke deze hebben aangegeven
en met opgave van de door hen verschuldigde bijdra
gen over het alsdan ingetreden tijdvak.
De eventueel van de betaling der bijdragen vrij
gestelden worden op de lijsten »voor memorie" vermeld.
Art. 2.
De leerlingen en toehoorders die na het indienen
van de lijsten en vóór het indienen der volgende lijs
ten worden toegelaten, moeten door den Rector met
de in art. 1 vermelde aanwijzingen terstond aan Bur
gemeester en Wethouders worden opgegeven.
Art. 3.
Binnen veertien dagen na ontvangst der lijsten of
opgaven, worden deze aoor Burgemeester en Wethou
ders onderzocht, na goedkeuring vastgesteld, en ter
invordering aan den Gemeente-ontvanger gezonden.
Art. 4.
De Gemeente-ontvanger vordert de verschuldigde
bijdragen binnen acht dagen daarna van de belas
tingschuldigen in.
Art. 5.
Aan den leerling of toehoorder voor wien niet
betaald is, kan het verder bijwonen van het onderwijs
ontzegd worden totdat de bijdrage is voldaan.
Art. 6.
Teruggave van betaalde of afschrijving van ver
schuldigde bijdrage heeft nimmer plaats.
Art. 7.
De bepalingen van artt. 258 en volgende der Ge
meentewet, betrekkelijk de invordering aer plaatselijke
belastingen, zijn verder van toepassing. 1
Art. 8.
Deze verordening treedt in werking, gelijk met
die tot heffing, op den 1. Januari 1900.
Gedaan te Amersfoort ter openbare vergadering
van den 18 April 1899.
De Voorzitter,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Gedaan te Amersfoort, den 28 Augustus 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van,
AMERSFOORT doen te weten, dat door den Raad
dier gemeente in zijne vergadering van 18 April 1899
zijn vastgesteld de volgende verordeningen
VERORDENING 'tot heffing van schoolgeld voor
het genot van onderwijs aan de Hoogere Bur
gerschool met vijfjarigen cursus en de Burger
avondschool te Amersfoort.
De RAAD der gemeente AMERSFOORT,
Gezien art. 37 der Wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad
No. 50)
Besluit:
Artikel 1.
Voor lederen leerling aan de Hoogere Burgerschool
met vijfjarigen cursus te Amersfoort wordt, terge-
moetkoming in de kosten der scholen voor middelbaar
onderwijs aldaar, gevorderd een schoolgeld van f 60.
in het jaar.
Art. 2.
Voor iederen leerling die slechts de lessen in enkele
vakken aan de Hoogere Burgerschool bijwoont, wordt
daartoe gevorderd, voor elk vak
f 6.— 's jaars indien eenmaal 's weeks
9.tweemaal
12.driemaal
15.vier- of meermalen 's weeks,
onderwijs in dat vak wordt gegeven.
Art. 3.
Voor iederen leerling aan de Burger-avondschool
wordt daartoe gevorderd f 2 per jaar.
Art. 4,
De voormelde schoolgelden zijn verschuldigd door
de ouders of voogden der leerlingenzoo die ouders
Of voogden niet in de gemeente Amersfoort wonen,
door de verzorgers, der leerlingen.
Voor de toepassing dezer bepaling zijn de leerlingen
van elders verplicht een binnen deze gemeente wonenden
verzorger, die zulk? op zich neemt, aantewijzen.
Art. 5.
De schoolgelden zijn verschuldigd bij vooruitbeta
ling in drie viermaandelijksche termijnen, aanvang ne
mende 1 September. 1 Januari en 1 Mei van elk jaar,
voorzooveel de Hoogere Burgerschool betreft, en in
twee termijnen, vervallende op den 1. October en 1
Januari van elk jaar, ten aanzien van de- Burger
avondschool.
De leerling die in den loop van het tijdvak wordt
toegelaten, of de school verlaat, betaalt den geheelen
loopenden termijn.
Art. 6.
Leerlingen van bijzondoren aanleg, die en wier ou
ders of voogden onvermogend zijn, kunnen, op voor
dracht van den Directeur, de Commissie van toezicht
gehoord, door Burgemeester en Wethouders van het
schoolgeld worden vrijgesteld.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari
1900.
Gedaan te Amersfoort ter openbare vergadering
van den 18 April 1899.
De Voorzitter,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Zijnde de heffing goedgekeurd bij het Koninklijk
besluit van den 10 Juli 1899 11°. 34.